Ekādaśī is niet zomaar een vastendag — ze is de moeder van Kṛṣṇa-Bhakti, van zuivere liefde en toewijding tot Bhagavān. Zonder het volgen van Ekādaśī wordt de deur naar spirituele vooruitgang nauwelijks geopend. Dit is niet slechts sentiment of dogma, maar een herhaalde instructie in de śāstra’s, bevestigd door de grote Ācārya’s.
Helaas wordt deze essentiële praktijk vaak genegeerd. Veel hindoe-priesters vandaag de dag hebben onvoldoende kennis over de diepe spirituele betekenis van Ekādaśī. Velen volgen de dag zelf niet, en — erger nog — zij informeren bezoekers van de tempel er niet over. Hierdoor missen talloze zoekende zielen de kans om echte vooruitgang te maken op het pad van Bhakti.
Wat is dan nog het nut van een tempel, als haar bezoekers niet worden gewezen op de essentiële middelen tot bevrijding?
Een tempel is bedoeld als brug tussen mens en God, een plaats van zuivering, richting en innerlijke groei. Maar als fundamentele sādhana’s zoals Ekādaśī niet worden onderwezen, dan wordt er gedweild met de kraan open. Zonden stapelen zich op, het hart blijft bedekt, en het pad naar Kṛṣṇa blijft gesloten.
Tijd voor reflectie:
Vragen we onszelf af: krijgen we spiritueel leiding of alleen rituelen?
Weten bezoekers dat Ekādaśī hen dichter bij Bhagavān kan brengen dan honderd lampjes of offergaven?
Is Bhakti ons doel, of slechts uiterlijke vroomheid?
Het is tijd dat tempels en spirituele leiders hun verantwoordelijkheid nemen — niet slechts als uitvoerders van rituelen, maar als gidsen van dharma en Bhakti. En het is tijd dat elke zoeker de weg van Ekādaśī onderzoekt, om werkelijk innerlijke verandering te ervaren.
Want zoals de śāstra zegt:
“ekādaśī haite puṇya kichu nāi — kṛṣṇa-bhakti janma tā’ra haibeka niscayī.”
“Er is geen grotere verdienste dan Ekādaśī; wie haar volgt, zal zeker Bhakti tot Kṛṣṇa ontwikkelen.”
Laten we ons dus niet langer laten misleiden door gemakzucht of gebrek aan kennis.
Laten we Ekādaśī eren — voor onszelf, voor onze gemeenschap, en voor de genade van Śrī Hari.