In de Puranische verhalen (o.a. in de Bhagavata Purana en Vishnu Purana) leren we dat Ravana in werkelijkheid geen gewone demon was.
Jay en Vijay waren de poortwachters van Vaikuntha, de verblijfplaats van Heer Narayana (Vishnu).
Door een vloek van de Sanat Kumaras (vier jonge wijzen) moesten ze de hemel verlaten en geboren worden op aarde.
Vishnu gaf hen toen twee keuzes:
- 7 levens als toegewijden van Vishnu (in goede omstandigheden).
- 3 levens als vijanden van Vishnu (als Asura’s/Rakshasa’s), zodat ze sneller terug konden keren.
Uit liefde voor hun Heer kozen ze voor de tweede optie – liever kort lijden en sneller terugkeren naar God.
Zo werden ze:
- Hiranyaksha en Hiranyakashipu (gedood door Varaha en Narasimha, avatars van Vishnu).
- Ravana en Kumbhakarna (gedood door Rama).
- Shishupala en Dantavakra (gedood door Krishna).
Daarna keerden ze terug naar Vaikuntha.
Ravana’s ware aard
Ravana was geboren als zoon van de wijze Vishrava (een brahmaan) en Kaikesi (uit de Rakshasa-dynastie).
Hij was een briljante geleerde, meester in de Veda’s, een toegewijde volgeling van Shiva (hij schreef de beroemde Shiva Tandava Stotram).
Hij was ook een begaafd musicus, astronoom, en een koning die Lanka rijk en glanzend maakte.
Dus Ravana was geen gewone demon, maar een bewuste ziel die een goddelijke rol speelde.
Waarom Ravana niet puur slecht was
- Zijn rol in Dharma
Hij moest de “vijand” zijn zodat Rama (Vishnu’s avatar) kon afdalen en de wereld tonen hoe Dharma hersteld wordt.
Zonder Ravana was er geen gelegenheid voor Rama’s Leela (goddelijke spel).
- Zijn toewijding en kennis
Ravana vereerde Heer Shiva intens en schreef hymnes die nog steeds gezongen worden.
Hij was een wijze, een geleerde, en een groot bhakta – maar zijn ego en begeerte brachten hem uit balans.
- Zijn fouten waren kosmisch bedoeld
Zijn “slechte daden” (zoals de ontvoering van Sita) waren onderdeel van het spel van God, niet zomaar toevallige fouten.
Hij was door de vloek “gedwongen” om die rol te spelen – maar deed dat met volle intensiteit.
Waarom de Ramayana Dharma onderwijst
De Ramayana is niet bedoeld om ons simpelweg te vertellen dat Ravana slecht was en Rama goed.
Het leert ons:
Dat zelfs een groot geleerde, machtige koning en toegewijde kan vallen door ego, trots en begeerte.
Dat Dharma (gerechtigheid, waarheid, orde) altijd zal zegevieren, ook al lijkt Adharma (onrecht, trots, illusie) tijdelijk sterk.
Dat vijanden soms goddelijke boodschappers zijn, die ons uiteindelijk richting waarheid sturen.
✨ Dus Ravana was in wezen een ziel dicht bij Vishnu, die uit liefde de rol van vijand koos. Zijn leven en dood waren een noodzakelijk deel van de kosmische balans. Hij was niet puur slecht – hij was een instrument in het spel van God, zodat wij Dharma konden leren.