Door Swami BV Damodara
Dandavat Pranams aan alle Vaisnavas. Alle eer aan Sri Sri Guru en Gauranga!
Laat me allereerst mijn respectvolle eerbetuigingen brengen aan mijn initiërende spirituele leraar, Om Visnupada Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja en dan aan de lotus voeten van mijn instruerende spirituele leraar, Om Visnupada Sri Srimad Gaura Govinda Gosvami Maharaja.
De Vaisnava toegewijde verschijnt voor de zielen van deze wereld om ze te instrueren in de wetenschap van toegewijde dienst aan Sri Sri Gaura Nitai en Sri Sri Radha Krishna. Eerst trekt de spirituele leraar de discipel aan tot zijn lotus voeten, zijn eigen dienst aan hun schenkend. De geconditioneerde ziel heeft geen kracht om die verbinding te maken met een volledig spirituele persoonlijkheid zoals de spirituele leraar, maar de Guru, uit zijn grenzeloze genade, laat de toegewijde toe om toevlucht te nemen bij zijn lotus voeten. Zonder de toevlucht en dienst van zo een bevrijde Vaisnava, kan de geconditioneerde ziel nooit vrij komen van zijn grondeloze tegenzin om de Allerhoogste te dienen. De relatie tussen de spirituele leraar en de discipel begint vanaf de tijd dat de Guru zijn eerste genadevolle blik werpt op de discipel. Deze blik is de oorzaak van alle goede fortuin.
Ik had het grote fortuin deze blik te ontvangen van Srila Gaura Govinda Maharaja in de Iskcon tempel in Melbourne, Australië, rond midden september 1994. Ik was de tempel toegetreden als een voltijd toegewijde een paar maanden eerder, maar was bijzonder teleurgesteld met wat ik daar vond. Er leek een enorm verschil te zijn tussen wat ik aan het lezen was in de boeken van Srila Prabhupada en was ik meemaakte in mijn dag-tot-dag leven als een toegewijde. Deze dichotomie leek onoverschrijdbaar. Uit frustratie bad ik tot Srila Prabhupada: “Alstublieft stuur me een spirituele leraar zoals u!” Binnen een dag of twee kreeg ik een kopie van een paar lezingen door Srila Gaura Govinda Maharaja en als ik de band afspeelde, hoorde ik hem brullen als een leeuw: “De zuivere toegewijde bezit Krishna en hij kan Hem geven aan de discipel. De guru die Krishna niet bezit is simpelweg een bedrieger!” Deze woorden doordrongen mijn hart en ik wist dat ik mijn spirituele leraar had gevonden.
Srila Gaura Govinda Maharaja vertelde ons: “Als je bij een sadhu komt, dan wordt maya erg woedend. Ze zegt: ‘Hey! Waar ga je naartoe? Ik zal je niet bij me weg laten gaan!’ Daarom zet ze miljoenen obstakel op om ons weg te houden van de sadhu’s omgang.” Ik heb dit direct ervaren met alle soorten van tempel presidenten en senior “well-wishers” die me van mijn keus probeerden af te raden. Ik was fortuinlijk om niet ontmoedigd te raken en tegen alle kansen in kocht ik een ticket naar Melbourne.
Ik herinner me Srila Maharaja terwijl hij uit de auto kwam die hem van het vliegveld had opgehaald. Hij was zo diepgaand, als miljoenen oceanen. Ik dacht aan wat ik had gehoord over dat Sri Guru zwaar is, in dat hij niet kan verschuiven van zijn dienst aan de Heer. In die tijd was er veel oppositie van bepaalde elementen tegen zijn prediken, dus was het voor niemand mogelijk om daar te blijven op dat moment. Zo was daar een groot bord met zijn maha-maha-prasadam en ik kon het allemaal voor mezelf nemen. Dat raakte me op dat moment.
Zijn lezingen waren extraordinair. Door zijn genade had ik een klein begrip van het vers uit Sri Caitanya Caritamrta (Madhya-lila 22.47);
“krsna yadi krpa kore kona bhagyavana guru-antaryami-rupe sikhaya apane”
“Sri Krishna is gesitueerd in een ieders hart als caitya-guru, de spirituele leraar van binnen. Als hij genadig is jegens een fortuinlijke geconditioneerde ziel, geeft hij deze persoonlijk les om vooruitgang te maken in toegewijde dienst, instructies gevende aan de persoon als de Superziel van binnen en als de spirituele leraar van buiten.”
Ik was verbaasd voor zijn persoonlijke interesse in de personen die kwamen voor hari-katha, zijn compassie was tastbaar. Hij presenteerde alles op een niet compromitterende manier, maar met grote humor. Hij savoureerde hari-katha, dus was het makkelijk voor hem om die enthousiasme in anderen te injecteren. Hij had echte liefde voor zijn spirituele leraar en het Srimad Bhagavatam.
Na een paar dagen in Melbourne gingen we met hem naar een boerderij buiten het eigendom, waar hij een meest wonderbaarlijke toespraak gaf. Hij vertelde ons hoe we moesten huilen voor de genade van Nitai. Die lezing blijft ingebed in de kern van mijn hart. Het was net als een bliksem inslag, mijn berg van trots brekend, tegelijk mijn hart verlichtend met een groot hoop.
Die nacht kon ik niet slapen en vroeg de volgende ochtend, vroeg ik zijn dienaar om een darsana met Srila Maharaja. Ik ging naar binnen en offerde mijn respect aan hem. Hij had alle tijd in de wereld voor me. Ik was zo gedreven, ik flapte het uit: “Kunt u mijn Guru zijn?” hij lachte heel veel en zei vol affectie: “Alsjeblieft rustig aan! Wie ben je en hoe heet je? Waar woon je? Wat doe je?” Toen plaatste hij zijn lotus voeten in mijn hart en zei: “De relatie met een spirituele leraar is een eeuwige, gebaseerd op liefde en vertrouwen. Ik accepteer jou als mijn eeuwige discipel, maar wees niet gehaast voor initiatie, Srila Prabhupada wachtte zo voor twaalf jaren.”
Op dat moment was ik verbaasd op zijn uitspraak en het was alleen toen hij verdween van deze wereld en ik ging en nam initiatie van Srila Bhaktivedanta Narayana Maharaja dat ik zijn intentie begreep.
Om Visnupada Srila Gaura Govinda Maharaja ki jai!!