Probeer niet God te zien, maar handel op zodanige wijze dat God jou zal zien. God zal voor je zorgen. Je hoeft niet te proberen God te zien.
Dit dient onze houding te zijn. We hoeven alleen maar nederig te worden om de aandacht van God op ons te vestigen. We moeten niet denken: “Ik wil God zien. Hé God, verschijn alsjeblieft even voor me, wees m’n dienaar eens.” Daar God niemands dienaar is, moeten we Hem met liefde en toewijding een genoegen doen.
We weten allemaal wel hoe moeilijk het is om de koning of president van een land te zien. Voor de gewone man is het praktisch gesproken onmogelijk om een gesprek met zo’n belangrijk persoon te hebben, laat staan dat hij op bevel voor zo iemand zal verschijnen. Toch eisen de mensen dat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods voor hen verschijnt. Het is onze aard naar Krsna te verlangen, want Hij is de meest aantrekkelijke, de knapste, de rijkste, de machtigste, de geleerdste en beroemdste persoon in het universum.
Iedereen verlangt naar deze eigenschappen en Krsna is de bron van al deze eigenschappen, en Hij bezit ze ten volle. Krsna is de bron van alles (raso vai sah), en daarom dienen we onze aandacht op Krsna te vestigen als we naar schoonheid, macht, kennis of roem verlangen. Dan zullen we vanzelf krijgen waar we altijd naar verlangd hebben.