Wie Kan Bhoga Offeren aan Krishna?
[Srila Narayana Maharaj wordt regelmatig gevraagd waarom de richtlijnen en handelingen betreffende het offeren van bhoga aan de deities, zoals die door hem worden onderwezen, lijken te verschillen van de richtlijnen en handelingen zoals die zijn gevestigd door Srila Bhaktivedanta Swami Maharaja. Tijdens de volgende les, gegeven op 16 december 2001, antwoord Srila Maharaja:]
Srila Narayan Maharaj: Als je iets wil vragen, kun je dat doen. Ik hoorde bijvoorbeeld een vraag met betrekking tot een persoon die niet geïnitieerd is, of een persoon die alleen eerste initiatie (harinama) heeft ontvangen. De vraag was, “Heeft zo’n persoon het recht om offerandes aan Krishna te maken? Wat moet hij doen?”
Stel je voor dat een persoon helemaal niet geïnitieerd is, maar wel geloof en eerbied voor Krishna heeft, en weet dat Krishna de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Of hij gelooft in Nrsimhadeva, Rama of welke Vishnu-tattva dan ook als Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij wil dienen, hij is bezig met een vorm van puja, en hij heeft iets geleerd van zijn familie, vader, moeder of iemand anders. Zo iemand kan voedselbereidingen offeren aan Krishna. We hebben uit de shastra vernomen:
nanopacara-krta-pujanam arta-bandhoh
premnaiva bhakta-hrdayam sukha-vidrutam syat
yavat ksud asti jathare jaratha pipasa
tavat sukhaya bhavato nanu bhaksya-peye
[“Zolang er honger en dorst in de maag aanwezig is, zullen verschillende soorten eten en drinken men blij maken. Op dezelfde manier zullen, wanneer de Heer met zuivere liefde wordt aanbeden, de verschillende activiteiten die men uitvoert gedurende die verering, transcendentale gelukzaligheid doen ontwaken in het hart van de toegewijde.” (Caitanya-caritamrta, Madhya-lila 8.69)]
Als je volledig geïnitieerd bent, maar geen liefde en genegenheid hebt voor Krishna, dan zal Krishna je offerande niet accepteren, ook al offer je iets per mantra en 16 soorten toebehoren. Aan de andere kant, als je prema hebt zal Krishna ontzettend veel verlangen hebben om wat je Hem ook maar offert aan te nemen. Krishna denkt, “Als mijn toegewijde me iets aanbiedt, zal Ik het aannemen. Ik zal het accepteren omdat hij prema heeft.” Als die zuivere toegewijde iets naar Krishna brengt en hij heeft dat nog niet geofferd, zal Krishna achter hem aanrennen om het te nemen.
Zelfs al heeft iemand geen tweede initiatie ontvangen, als hij iets met bhakti offert is voelt Krishna Zich verplicht om zijn offerande te accepteren. Het kan zo zijn dat men devotionele indrukken heeft opgedaan in vorige levens, en dat men zich in dit leven heeft overgegeven aan een sad-guru. Het bovengenoemde vers is alleen voor zo iemand bedoeld. Het is niet bedoeld voor kanistha-adhikaris, degenen die zonder zulke voorgaande indrukken zijn en die pas net in dit leven indrukken beginnen te ontvangen door op een of andere manier met toegewijden om te gaan. Als men een beetje transcendentale sraddha heeft kan hij een offerande maken. De kanistha-adhikari Vaisnava heeft niet erg veel geloof. Hij is niet van zo’n hoog kaliber.
Srila Swami Maharaj introduceerde iets voor zijn nieuwe discipels. Ook al hadden ze nog geen tweede initiatie gehad zei hij tegen hen, “Je kunt bhoga aan Krishna offeren met de volgende mantra:
namo-maha-vadanyaya krsna-prema pradaya te / krsnaya krsna-caitanya namne gaura tvise namah en namne brahmanya jagat
Men kan zich afvragen: “Had Srila Swami Maharaj initiatie genomen van zijn Gurudeva of niet? Kende hij alle regels en bepalingen betreffende het offeren van bhoga? Heeft hij die mantras [die niet zijn bedoeld voor het offeren van bhoga maar om eerbetuigingen te brengen] uit zijn eigen onwetendheid gegeven, of heeft hij ze opzettelijk en doelbewust gegeven? Wat is de werkelijkheid?” De werkelijkheid is dat Srila Swami Maharaj overwoog, “Op een of andere manier moet ik geleidelijk aan deze regels en bepalingen introduceren. Voor deze nieuwelingen geldt als enige regel dat ze geen vlees, eieren en alcohol moeten nuttigen. Ze moeten niet roken of zich inlaten met andere verwerpelijke activiteiten. Ze moeten denken dat ze toegewijden zijn.” Met dat doel voor ogen heeft jullie Prabhupada initiatie voor de Hare Krishna mantra gegeven, en zei hij tegen zijn jonge discipels, “Nu zijn jullie toegewijden. Jullie kunnen nu bhoga offeren door deze mantra te reciteren”’namo brahmanhya devaya….’”
Dit is geen mantra die gebruikt wordt bij offerandes. Hij wist dit, maar hij heeft de juiste mantra niet gegeven omdat zijn discipels toen nog niet gekwalificeerd waren om hem te ontvangen. Het werkelijk volgen was zeer moeilijk voor ze. Nu echter, is er al zoveel water onder de brug doorgegaan. Nu zijn ze zeer gekwalificeerd, zelfs nog meer dan Indiërs. Nu kunnen ze het wel doen. Nu zouden ze offerandes moeten maken volgens de juiste procedures, en daarom heeft jullie Prabhupada mij gestuurd. Hij zei tegen me, “Ga al die bepalingen introduceren.”
Nu offeren de toegewijden wanneer ze arati doen veel langer dan nodig is agarbatti (wierook). Op dat moment is Krishna erg hongerig en denkt Hij, “Wanneer is hij onderhand klaar?!” Dan, na de wierook, offeren ze een lamp, weer veel te lang. Weer denkt Krishna, “Ik heb zo’n honger. Als hij deze arati nu niet heel gauw stopt zal Ik sterven van honger. Ik zal zeker sterven vandaag.” Daarom rent Krishna weg als zij arati doen. Doe niet aan deze tijdrek procedure. Probeer te volgen wat geschreven staat in de geschriften die de juiste procedures voorschrijven. Je kunt drie keer agarbatti aan Krishna offeren, en dan aan zijn metgezellen. De lamp mag veertien keer worden geofferd, maar niet meer dan dat, anders raakt Krishna zeer verstoord en rent Hij weg. Hij vreest het vooral wanneer iemand de camara op onjuiste wijze offert. Dan denkt Hij, “Oh, hij kwam om een offerande te maken, maar nu is hij gymnastiek aan het doen.” Ontdek geen nieuwe dingen. Volg datgene wat in de geautoriseerde shastras staat geschreven.
Srila Swami Maharaj heeft ze op een andere manier overgehaald. Het was zeer, zeer moeilijk voor hem, zoals dat zo geweest zou zijn voor elke zuivere Guru in die tijd, om de daadwerkelijke strikte procedures te introduceren. “jena tena prakarena” Hij introduceerde hen in de lijn van bhakti en zorgde ervoor dat ze zich daar mee bezig hielden. [In zijn lezing van 20 december 1966 verklaarde Srila Prabhupada, “Rupa Goswami, een van de grote acaryas, zegt: yena tena prakarena manah krsne nivesayet ‘Het eerste belang is dat mensen zich op een of andere manier van Krishna bewust moeten worden.’ Wat betreft regels en bepalingen….
yena tena prakarena
manah krsne nivesayet
sarve vidhi-nisedha syur
etayor eva kinkarah
[“Als men zich met dat soort Krishna bewuste activiteiten inlaat, zullen alle regels en bepalingen vanzelf volgen zoals een dienaar zijn meester volgt. Als de meester begint, volgt zijn dienaar. Op die manier zullen de regels en bepalingen automatisch volgen.”]
Nu is de tijd aangebroken om te hervormen en vooruitgang te boeken. Ten tijde van het offeren van je voedselbereidingen zou je de juiste mantras moeten reciteren: ”etat naivedyam sa tulasi paniya jalam, kling gauraya swaha”, enzovoorts.
Herinner je om te beginnen je Gurudeva en denk, “Krishna mag dan wel mijn offerande afwijzen, maar de offerande van mijn Gurudeva kan Hij niet afwijzen.” Offer de bhoga aan je Gurudeva, niet zodat hij het kan eten, maar zodat hij de bhoga offert aan Radha-Krishna en Mahaprabhu. Daarna roep je de deity aan. Nu nog steeds wordt in Puri, in de Radha-Kanta Matha, de bhoga eerst voorgelegd aan de vigraha van Sri Gopal Guru, en daarna, denkende dat Gopal Guru de offerande maakt, wordt de bhoga geofferd aan Thakurji. Probeer al deze bepalingen te volgen. Degenen die geen tweede initiatie hebben genomen zouden daarom initiatie moeten nemen. Anderzijds, wanneer de Guru denkt dat ze daar nog een tijdje mee moeten wachten, kunnen ze op deze manier offeren: “Prabhu, ik weet niets. Gurudeva, offer dit alstublieft.” En hij kan het doen. Krishna is ‘bhava grahi janardana.’ Hij aanvaard een offerande naar gelang het niveau van de devotionele kwalificatie van de toegewijde die de offerande maakt. Zo’n toegewijde kan naar gelang zijn eigen mogelijkheden offeren.
[Prabhupada verklaarde in zijn lezing van 25 mei, 1969, “Maar in alles wat we doen zijn toewijding en oprechtheid de dingen die er werkelijk toe doen. Er bestaat een gezegde in Sanskriet, ‘bhava grahi janardhana’: dit betekent dat de Heer de dienst die voor Hem wordt gedaan in een toegewijde gemoedstoestand zal aanvaarden.” De procedure kan dan wel niet erg correct zijn, maar omdat het verlangen oprecht is, accepteert Hij onze offerande. Dit wordt ook bevestigd in de Bhagavad-gita. Hij accepteert voedsel van toegewijden omdat het Hem in volledige liefde en genegenheid wordt aangeboden. Dat is wat vereist is.”]
Onze tijd zit erop. Als jullie vragen hebben, of als jullie iets met mij willen bespreken kunnen jullie naar me toe komen. Onze lessen hier in Duitsland zitten erop, en nu zal onze school voor een paar dagen naar Amerika gaan.
– Vertaling: Janaki Nath Das