dehino ’smin yatha / kaumaram yauvanam jara
tatha dehantara-praptir / dhiras tatra na muhyati
yatha—net zoals; asmin—in dit; dehe—lichaam; dehinah—behorend tot de belichaamde ziel; (overgaat van) kaumaram—jeugdjaren; yauvanam—naar tienerschap; jara—naar oude leeftijd; tatha—op dezelfde manier; (bij) praptih—bereiking; deha-antara—van een verandering van lichaam; tatra—dan; dhirah—een bedachtzaam persoon; na muhyati—wordt niet in verwarring gebracht.
Net zoals de belichaamde atma overgaat van jeugd tot adolescentie tot ouderdom, zo ook gaat hij na zijn dood over tot een ander lichaam. Een intelligent persoon raakt niet verward door de geboorte en dood van het lichaam.
Sarartha-Varsini
Het volgende punt kan ter sprake worden gebracht: Aangezien de atma in verbinding staat met het lichaam, zal het lichaam ook een voorwerp van onze liefde zijn. Bovendien zullen degenen die gerelateerd zijn aan het lichaam zoals zonen, broers, familieleden, kleinzonen enzovoorts, ook de voorwerpen van onze liefde zijn, dus wanneer zij sterven zullen we zeker verdriet voelen. In antwoord hierop spreekt Sri Bhagavan deze sloka beginnend met dehinah. “De jiva in het lichaam bereikt de jeugd; aan het eind van zijn jeugd bereikt hij adolescentie, en aan het einde van adolescentie bereikt hij een hoge leeftijd. Evenzo verkrijgt hij bij het verlies van het lichaam een ander lichaam. Net zoals men niet treurt aan het eind van zijn jeugd en adolescentie, welke voorwerpen van liefde zijn vanwege hun relatie met de atma, zou men ook niet moeten treuren om het verlies van het lichaam zelf, welke ook een voorwerp van onze liefde is vanwege diens relatie met de atma, wanneer deze verloren gaat. Als een persoon treurt wanneer hij een hoge leeftijd bereikt na het verlies van de adolescentie, dan voelt hij zich ook blij wanneer hij de adolescentie bereikt na zijn jeugd. Daarom zou jij ook blij moeten zijn, want wanneer Bhisma en Drona hun oude lichamen verliezen, zullen ze nieuwe verkrijgen. Of je zou het zo moeten zien dat, net zoals er in een lichaam verschillende stadia van groei worden bereikt, dezelfde jiva verschillende soorten lichamen verkrijgt.”
Sarartha-Varsini Prakasika-vrtti
Het woord dehi betekent de atma of jiva, welke onveranderlijk is, daar waar het lichaam onderhevig is aan transformatie. Zelfs wanneer het lichaam veranderingen ondergaat van jeugd naar adolescentie tot ouderdom en dood, ondergaat de belichaamde atma geen enkele verandering. Het blijft altijd hetzelfde. Daarom is het niet gepast om te treuren om het verlies van het lichaam. Net als men bij het achterlaten van de jeugd en het betreden van de adolescentie blijdschap voelt in plaats van verdriet, zo ook verkrijgt men na de dood een nieuw, capabel, en mooi lichaam. Dus waarom zou men verdrietig zijn? Men zou eigenlijk alleen maar blijdschap moeten voelen.
Koning Yayati werd oud in zijn jeugd omdat hij was vervloekt door zijn schoonvader, Sukracarya. In grote verontrusting smeekte hij nederig om vergiffenis aan de voeten van Sukracarya. Om zijn dochter, die met de koning getrouwd was, tevreden te stellen, gaf Sukracarya hem de zegen dat hij zijn ouderdom kon omwisselen voor de jeugd van elk van zijn jonge zonen. Zijn oudste zoon Yadu weigerde omdat hij bhagavad-bhajana wou verrichten, maar zijn jongste zoon, Puru, schonk zijn jeugd en aanvaardde de ouderdom van zijn vader. Op deze manier werd Yayati weer jong en genoot hij met zijn koninginnen (Devayani en anderen). In het gezelschap van zijn zoons en kleinzoons achtte hij zichzelf erg gelukkig. Uiteindelijk echter, begreep hij dat al dit genot slechts tijdelijk was en de oorzaak van oneindige ellende. Aldus gaf hij zijn zoons jeugd aan hem terug en ging naar het woud om bhajana van Bhagavan (Srimad-Bhagavatam 9.18.1-51) te doen. Daarom is het gepast om zich blij te voelen, in de wetenschap dat bij het verlies van een oud, zwak en verwelkt lichaam, men een gezond, sterk en mooi nieuw lichaam zal verkrijgen.
Bhagavad Gita hoofdstuk 2 vers 13