De samenleving ontkerkelijkt in rap tempo en de regering draagt daar haar steentje aan bij door religie dood te zwijgen. Feitelijk is dit het gevolg van ontwikkelingen die al eeuwen geleden in gang zijn gezet. De grondoorzaak van alle maatschappelijke problemen is de honger naar zinsbevrediging. Onze hele maatschappij is in de loop der tijden ingericht om deze lust te cultiveren, niet gebaseerd op beperking, maar op uitbreiding daarvan. Krishna adviseert Arjuna om lust ernstig te nemen:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Het is niets dan lust, Arjuna, die ontstaat door contact met de materiële hoedanigheid hartstocht, die later overgaat in woede en die de allesverslindende, zondige vijand van deze wereld is. (BG. 3.37)
“Lust is niets anders dan het omgekeerde spiegelbeeld van de liefde voor God die ieder levend wezen eigen is”, zegt Srila Prabhupada over de oorsprong van lust. Het levend wezen, een spiritueel deeltje van Krishna, kan namelijk onmogelijk blijvende voldoening halen uit de vergankelijkheid van de materiële wereld. Die voldoening kan het alleen ervaren in een liefdevolle relatie met Krishna. Maar het levend wezen is Hem vergeten en jaagt daarom vergeefs van alles na in de materiële wereld.
In de Europese samenleving van de Middeleeuwen was de invloed van de kerk bijzonder groot en ze bepaalde grotendeels wat wel en wat niet toegestaan was. Daarbij werd gebruik gemaakt van geweld, van economische afhankelijkheid en van gemanipuleer met de schuldgevoelens van haar kudde, om zo de teugels strak in handen te houden.’
Hoewel christenen geacht werden hun lichamelijke driften te beheersen door bidden, vasten en zelfontkenning, werden deze zaken doorgaans magertjes gevolgd. De kerk zelf liet bijvoorbeeld het gebruik van vlees en alcohol toe, wat een stimulerende werking heeft op de geest en wat allerlei zinnelijke verlangens opwekt die de aandacht van het spirituele pad afleiden.’
Er zijn drie poorten die tot deze hel leiden: lust, woede en hebzucht. Ieder verstandig mens moet deze drie opgeven, omdat ze tot de degradatie van de ziel leiden. (BG. 16.21)
Lust, woede en hebzucht kunnen worden beheerst door vier universele morele principes na te leven: reinheid, mededogen, waarheidlievendheid en soberheid. Deze vier kan de nek worden omgedraaid door respectievelijk ongeoorloofde seks, intoxicatie, gokken en vleesconsumptie. De kerk had er beter aan gedaan die vier regulerende beginselen te promoten en te kanaliseren, dan de kat op het spek binden en hem vervolgens fanatiek beletten ervan te eten. Door zo een tijdlang de zaden van goddeloosheid rond te strooien, ontsproot een tegenkracht die alles waar de kerk voor stond langzaam maar zeker afbrak. De verschillende afsplitsingen van de kerk, de filosofen en de wetenschappers versplinterden in de loop der tijd wat ooit een machtig bolwerk was en dreven de brokstukken verder en verder uiteen. Het resultaat is een samenleving als de onze. De inrichting en gang van zaken in de maatschappij is uiteindelijk de optelsom van het individueel gedrag door de eeuwen heen. Eén sprinkhaan kan de oogst niet vernielen, maar een hele zwerm kan dat wel.
Tegenwoordig heeft de beoefening van religie plaatsgemaakt voor de jacht op zinsbevrediging. De economie is het heilig verklaarde middel voor dit doel. Zelfs religie wordt met economische motieven beleden. Srila Prabhupada schrijft:
Op de lagere beschavingsniveaus is men altijd om het hardst bezig de stoffelijke natuur de baas te zijn, of met andere woorden: er bestaat een voortdurende zinsbevredigingswedloop. Vanuit deze mentaliteit wendt de mens zich tot de religie en begint dan vrome werken te doen of religieuze rituelen te voltrekken om er iets stoffelijks voor terug te krijgen. Is dit stoffelijke gewin echter op een andere manier te verkrijgen, dan laat men zijn quasi-religie meteen links liggen. Zo is het in de huidige samenleving gesteld. Zolang het de mens economisch voor de wind gaat, zal hij niet zo in religie geïnteresseerd zijn. De kerken, moskeeën en tempels staan praktisch leeg. (Bhag. 1.1.2, betekenisverklaring)
Economie is de noodzakelijke motor van iedere samenleving, want ieder mens heeft elementaire behoeften als voedsel, kleding en een dak boven z’n hoofd nodig. In een comfortgerichte samenleving met niet-elementaire behoeften die alleen maar bedoeld zijn voor comfort en zingenot, is economische ontwikkeling een doel op zichzelf geworden en allerlei andere zaken worden hieraan ondergeschikt gemaakt.
Een voorbeeld hiervan is de accijns heffing op tabak. Wat is belangrijker? De accijns inkomsten van de tabaksindustrie of de dramatische gevolgen van roken?
Tabak leidt tot een groot aantal ziekten. In totaal gingen in 2009 19.245 mensen dood door tabak. Dat zijn 53 mensen per dag ofwel iets meer dan 2 mensen per uur. Aantal slachtoffers per ziekte:
• longkanker 8470;
• longemfyseem en chronische bronchitis (COPD) 4821;
• hartziekten 2259;
• hartfalen 639;
• beroerte 1225;
• slokdarmkanker 1175;
• strottenhoofdkanker 162;
• mondholtekanker 492 (1).
Het gebruik van alcohol heeft eveneens schrikbarende gevolgen:
Geschat wordt dat 4 tot 6% van de sterfte aan kanker samenhangt met zwaar alcoholgebruik. Alcohol verhoogt het risico op: keelholte-, slokdarm-, mond-, darm- en borst- en leverkanker. In 2009 zou dit gaan om 1700 tot 2545 sterftegevallen.
Verder gingen in 2009 1761 mensen dood aan andere door alcohol veroorzaakte ziekten. Waarvan 950 mensen aan verslaving en psychische stoornissen en 457 mensen aan leverziekten (1). Ten slotte waren er in 2008 105 dodelijke slachtoffers in het verkeer (2).
Alcohol leidt zelden tot een fatale dodelijk aflopende overdosis. Wel lopen jaarlijks 1800 mensen een alcoholvergiftiging op waarbij opname in een ziekenhuis noodzakelijk is.
De totale sterfte aan alcohol bedraagt 4411 mensen. Aannemelijk is dat de sterfte door alcoholongevallen hoger ligt dan geregistreerd wordt.
Wetgeving en wetshandhaving lijken meer de dienaren van economische ontwikkeling, klassenpolitiek, sociale trends, naïeve grillen, machtswellust en domweg morele blindheid.
Onze comfortgerichte samenleving heeft zich geleidelijk aan ontwikkeld in een kluwen van gewoonten, mentaliteiten, culturele, sociale, economische en bestuurlijke processen en hun onderlinge interacties. Lang geleden zijn de zaden voor minder florissante veranderingen stelselmatig gezaaid. Tegenhouden van deze gevolgen is misschien niet eens mogelijk, zoals een vliegwiel wat eenmaal op gang is gekomen ook niet ineens stil zal vallen. Persoonlijke of maatschappelijke gewoonten die heel diep zijn ingesleten kunnen misschien een poosje genegeerd worden, maar vaak komen ze later weer bovendrijven.
Toch ligt de oplossing voor de hand. Het vliegwiel werd aangedreven door het ongereguleerde zingenot van vele individuen bij elkaar opgeteld. Zoals de huidige samenleving zich heeft ontwikkeld vanuit een bepaalde drijfveer van individuen, zo kan hetzelfde worden gedaan door een gewijzigde drijfveer van individuen. Wanneer nu ook anderen dit oppakken, dan is het effect geleidelijk aan weer enorm. De omslag in het eigen leven hoeft daarentegen niet lang op zich te laten wachten, want een enkel individu is nu eenmaal fysiek en psychisch wendbaarder dan een complete staat. De tegenbeweging kan beginnen door zelf verantwoordelijkheid te nemen. Anderen doen misschien niet mee, maar ze hebben dan alvast één voorbeeld in hun omgeving, waarmee het potentieel voor een sneeuwbaleffect aanwezig is. Een sneeuwpop begint ook met een klein sneeuwballetje. Wat moet er nu concreet gebeuren?
Het veranderen van je eigen gedrag is niet gemakkelijk. Het geheim waarmee voor een beginneling alles begint is door te blijven zitten waar je zit, niets te veranderen, behalve één ding: voeg Krishna toe aan je leven. Srila Prabhupada zei: Wat je ook bent, je hebt geen noodzaak tot verandering. Het is heel moeilijk om je positie te veranderen. Beter is het in je positie te blijven, maar hoor over Krishna.
Te veel verandering ineens gaat misschien heel even goed, maar kan onverwacht terugslaan, wanneer het fundament broos is gebleven. Denk maar aan Icarus, de hoogvlieger die de hemel bestormde met zijn vleugels van was. Het ging goed tot de zon ging schijnen…
Het proces van horen over Krishna’s spel en vermaak en het chanten van Zijn heilige Namen
Hare Krishna Hare Krishna Krishna Krishna Hare Hare
Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare
zijn het begin van het proces van toegewijde dienst aan God. Daarnaast wordt het volgen van de eerder aangeduide regulerende principes ten sterkste aanbevolen. Alles bij elkaar raakt het hart gezuiverd van de besmetting door de materiële natuur en raakt men gekwalificeerd om uit deze materiële gevangenis te ontsnappen doordat men groeit in toegewijde dienst. Door dit alles te doen onder leiding van een bonafide geestelijk leraar is de kans op slagen maximaal. Hij kan specifieke aanwijzingen geven die passen bij iemands situatie of hij kan helpen bij het overkomen van oude gewoonten om zo vooruitgang maken in Krishna-bewustzijn.
(Brief van Srila Prabhupada aan Nityananda, 11/12/1971)
Het is een basisprincipe dat iemand een bonafide geestelijk leraar moet aanvaarden om de hoogste perfectie in het leven te bereiken, liefde voor God. Ik dank jullie allemaal heel hartelijk dat jullie mij hebben aanvaard als jullie geestelijk leraar en ik beloof dat ik jullie terug breng naar huis, terug naar God. Ik vraag jullie om me te beloven om altijd ten minste 16 ronden per dag te chanten. Volg de regulerende principes, lees onze boeken en verspreid deze beweging voor Krishna-bewustzijn over de hele wereld. Wat mijn kwalificaties betreft, ik probeer simpelweg de opdracht van mijn Guru Maharaja uit te voeren.
Door deze basisregels gedisciplineerd te volgen, wordt Krishna-bewustzijn een gewoonte. Net zoals roken en drinken langzaam maar zeker (nare) gewoonten werden. De goede gewoonte van toegewijde dienst moet daarentegen behouden blijven, want dergelijke activiteiten verdiepen de relatie met Krishna, waardoor je vroeg of laat terugkeert naar Zijn woning:
Maar degenen die Mij vereren, die al hun activiteiten aan Mij wijden, die Mij met onverdeelde aandacht toegewijd zijn en die bezig zijn met toegewijde dienst aan Mij en die voortdurend op Mij mediteren door hun geest op Mij te richten, voor hen, o zoon van Prtha, ben Ik degene die hen zeer snel uit de oceaan van geboorte en dood bevrijd. (BG. 12.6-7)