Een passage uit de VAYU-PURANA
* halfgoden = er zijn in totaal 33 miljoen devi en devta’s die de allerhoogste Persoonlijkheids Gods Sri Krishna helpen met het besturen van het universum
Sri Satananda zei:
“Oh vader, oh oceaan van genade, oh heilige die overmand bent door mededogen voor de toegewijden, zeg alstublieft, om de mensen te beschermen, hoe komt het dat het hart van de mensen in Kali-yuga (tijdperk van Kali) door zonde bezoedeld is geraakt?
In het Kali-yuga zijn boetedoening, verering, meditatie, eeuwige kennis, liefdadigheid, waarheid, of een lang leven niet te vinden.
Hoe kunnen de mensen in het Kali-yuga verlost worden?”
Sri Gautama Muni zei:
“Mijn zoon, je hebt me een goede vraag gesteld. Luister nu aandachtig naar mijn wonderbaarlijke antwoord, een antwoord dat het grootste geheim van alle geheimen bevat.
Vergezeld door Indra en de *halfgoden ging Heer Brahma, de grootvader van de werelden, naar Vaikuntha en sprak met Heer Narayana, de Heer van de werelden.”
Sri Satananda zei:
“Welke vraag stelde Brahma aan de Allerhoogste Heer? Oh, beste der wijzen, vertel dit alstublieft.”
Sri Gautama Muni zei:
“Oh zoon, luister met aandacht. In het bezoedelde Kali-yuga is iedereen een zondaar. Iedereen is opvliegend en een leugenaar.
De mensen vereren de halfgoden niet, nemen de heilige dagen niet in acht en bestuderen daarnaast de veda’s niet. Sommigen zijn erop belust om anderen van hun eigendom te beroven, terwijl anderen het voorzien hebben op andermans vrouw.
Toen ze dit zag, raakte moeder aarde verontrust over de last die ze droeg. Ze nam de gedaante aan van een koe. Ze was ten einde raad en haar gelaat stond bedroefd.
Ze benaderde de machtige Brahma. Onophoudelijk huilend met van verdriet stokkende stem, richtte ze het volgende gebed tot hem:
‘Iedereen in Kali-yuga is een grote zondaar, een hebzuchtige materialist en verder belastert iedereen de halfgoden en brahmana’s.
Mijn lichaam siddert onder hun stappen. Hoe kunnen deze mensen op aarde verlossing verkrijgen?
Oh meester van de halfgoden, doe alstublieft iets waardoor ik weer vrede zal kennen.’
Na deze woorden te hebben gesproken, liet moeder aarde, vol verdriet over de aanwezigheid van zoveel demonen, het hoofd hangen.
Na enig nadenken ging Heer Brahma, de grootvader van de werelden, naar Vaikuntha waar hij gebeden tot de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods richtte.
Sri Brahma zei:
`O Krishna, oh Heer van het Universum, alle eer aan U! O meester van Vaikuntha, alle eer aan U! O oceaan van mededogen, alle eer aan U! O echtgenoot van Laksmi, alle eer aan U, mijn Meester!
O Heer met de donkere tint van een blauwe lotus, O Heer zo donker als een regenwolk, alle eer aan U! O Heer die aantrekkelijker is dan miljoenen Kamadeva’s, O Heer die getooid is met het teken van srivatsa, alle eer aan U!
O Heer gekleed in gele kledij, alle eer aan U! O Heer die getooid is met het Kaustubha-juweel, alle eer aan U! O Heer wiens ogen als lotusbladeren zijn, alle eer aan U! O Heer met het gezicht van een lotusbloem, alle eer aan U!
O Heer wiens voeten lotusbloemen zijn, alle eer aan U! O Heer wiens sierlijke neus op een sesambloem lijkt, alle eer aan U! O vriend van de hele wereld, alle eer aan U! O Heer die gedragen wordt door Garuda, alle eer aan U!
O Heer die een werpschijf, knots, lotusbloem en schelphoorn in Uw vier handen houdt, alle eer aan U! O Heer wiens lotusvoeten gediend worden door de godinnen Padma en Dharitri, alle eer aan U!'”
Sri Gautama Muni zei:
“Nadat Hij deze gebeden had aangehoord, vroeg Heer Krishna, die een oceaan van genade is en de meester van de halfgoden, uit Zijn goedheid aan de halfgod Brahma:
O meester van het universum, hoe gaat het met u? Zeg me alstublieft wat ik voor u kan doen.’ Daarop sprak Brahma het volgende tot Heer Krishna:
Sri Brahma zei:
`In Kali-yuga zijn de mensen zondaars. Ze bestuderen de veda’s niet meer en evenmin volgen ze de regels die daarin worden voorgeschreven. De brahmana’s gedragen zich als sudra ‘s en de sudra ‘s haten de brahmana’s.
De brahmana’s zijn ontaard tot slaven van hun maag en geslachtsdelen. De brahmaanse status wordt slechts bepaald door het dragen van een heilige draad. De sudra ‘s spelen nu voor guru en delen mantra’s uit.
De mensen zijn allemaal veelvraten, klein van postuur, lui, dwaas, begerig naar andermans bezittingen, en afkerig van U.
Iedereen volgt het verkeerde pad. Ze verzaken hun voorgeschreven plichten, bedrijven overspel en belasteren de halfgoden en brahmana’s.
Omdat ze geplaagd wordt door de zware last van deze zonden, huilt de aardgodin onophoudelijk: ‘Hoe kunnen de mensen op aarde worden verlost? O meester van alle werelden, doe alstublieft iets om ze te verlossen.
Sri Gautama Muni zei:
“Nadat Heer Vishnu, de onfeilbare Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, aldus door Brahma op de hoogte was gesteld, sprak Hij tot de halfgoden woorden die het grootste geheim van alle geheimen onthulden. Hij zei:
‘O halfgoden, verschijn alsjeblieft als toegewijden op de aarde. Ikzelf zal geboren worden als de zoon van Saci-devi en de sankirtana-beweging beginnen, een beweging van het chanten van de heilige namen.
In Satya-yuga wordt ik tevredengesteld door japa, in Treta-yuga door yajna (offers) en karma (voorgeschreven plichten), in Dvapara-yuga door verering van de Beeldgedaanten en in Kali-yuga wordt ik tevredengesteld door het chanten van de heilige namen.
De halfgod Brahma zei:
`O oceaan van genade, beschrijf ons alstublieft de aard van deze beweging van het chanten van de heilige namen van de Heer. Hoe moet dit ten uitvoer worden gebracht zodat het U het meest zal plezieren, O Allerhoogste?’
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei:
`O Brahma, luister aandachtig toe en ik zal je een beschrijving geven van de hoogverheven sankirtana-beweging.’
In de sankirtana-beweging wordt melodieus gezongen onder begeleiding van mrdanga’s, karatala’s en andere muziekinstrumenten.
Wanneer bij sankirtana het woord `tena’ gebruikt wordt, dan duidt de lettergreep ‘te’ op `Radha’ en de lettergreep `na’ op ‘persoon’. Op deze manier betekent het woord `tena’: “O Heer Krishna, o meester van Radha!” en het laat het hart smelten van liefde als men het hoort.
O Brahma, door Mijn grondeloze genade verschijn Ik yuga na yuga in vele duizenden incarnaties.
Ofwel het pad van pijlen bewandelend, ofwel het pad van de veda’s, verlos ik de toegewijden, vernietig hun vijanden, en vestig Mijn roem op de aarde.
Voor degenen die in het Kali-yuga hun visie verloren hebben, zal een vers met Mijn heilige namen opstijgen als een stralende zon. Dit vers luidt:
Hare Krishna Hare Krishna Krishna Krishna Hare Hare Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare.
Men kan deze mantra één keer chanten, twee keer, drie keer, zo vaak als men maar in staat is, of onophoudelijk zijn hele leven lang. Door deze mantra te chanten kan zelfs een eter van hondenvlees Mijn toegewijde worden. Dit lijdt geen twijfel.
Zelfs al kennen ze alle veda’s van buiten en hebben de overkant van de oceaan der Agama’s en Purana’s bezeild, toch kunnen degenen die geen toegewijden zijn van Mijn toegewijden Mij niet bereiken. Ze moeten op grote afstand van Mij blijven.
Maar zelfs een barbaar, een hondenvleeseter, of iemand die de grootste schanddaden heeft begaan, kan zeer dicht bij Mij komen —zodanig dat hij bijna Mijn Kaustubha-juweel kan aanraken — als hij Mijn toegewijde met toewijding heeft gediend.
In antwoord op het verzoek van Mijn toegewijde zal Ik de gedaante van een toegewijde aannemen en Mijn toegewijden verlossen van de verschrikkelijke oceaan van geboorte en dood.
In die gedaante van een toegewijde zal Mijn voorhoofd getooid zijn met tilaka (heilige klei), Mijn hals met Tulasi-kralen en Mijn handen met de tekens van een werpschijf en een schelphoorn. Ik zal de kleding dragen van een sannyasi (iemand in de onthechte levensorde).
In Kali-yuga zullen Mijn toegewijden actief zijn om de mensen ervan te overtuigen óók toegewijden te worden.
Ik zal geboren worden in een brahmana-familie in Navadvipa, aan de oever van de Ganges.
Om de mensen genade te tonen en ze toegewijde dienst te schenken, zal Ik de gedaante van een sannyasi aannemen. Mijn naam zal Sri Krishna Caitanya zijn.
Toegewijd aan het chanten van de heilige namen van Heer Hari, Mijn ogen gevuld met tranen en met lichaamshaar dat van extase recht overeind zal staan, zal Ik de mensen het geschenk van liefdevolle toegewijde dienst geven.
Door zich Mijn heilige namen te herinneren, zal iedereen bevrijd worden. In Kali-yuga is het niet mogelijk om het pad van de veda’s te volgen.
Ik verblijf daar waar Mijn toegewijden Mijn heerlijkheid bezingen. Verschijn alsjeblieft allemaal op aarde als Mijn toegewijden.
Volg Mijn opdracht en handel zodanig dat de mensen in de wereld verlost zullen worden. Dan zal Ik de gedaante van een brahmana aannemen en de aarde van haar angsten bevrijden.
Het koeherdersvolk uit Mijn dorp in Vraja zal ook op aarde geboren worden. Zij die de rustplaats is van de godin van het fortuin zal op de aarde bekendstaan als Gadadhara.
Heer Balarama, Mijn volkomen expansie, zal Mij vergezellen. Op de aarde zal Hij Nityananda heten. Hij zal het kroonjuweel onder de sannyasi’s zijn.
Hij zal de mensen het geschenk geven van liefdevolle toegewijde dienst aan de Heer. Eerst zal Hij een sannyasi zijn, maar later zal hij een gezin hebben.
Vergezeld door Jahnavi-devi en vele andere metgezellen zal Hij Zijn bovenzinnelijke gedaante aan de mensen openbaren.
De halfgod Kamadeva zal bekendstaan onder de naam Dhruvananda. Hij zal een leerling worden van Jahnavi-devi en vele mensen verlossen.
Om de mensen te leren wat werkelijk belangrijk is, zal de halfgod Brahma de gedaante aannemen van een man van lage kaste. Zijn naam zal Haridasa zijn en hij zal Mij vol overgave toegewijd dienen.
Uit genade zal Heer Shiva verschijnen als Sri Advaita. Hij zal aan velen toegewijde dienst schenken.
Narada zal Srinivasa worden en Tumburu wordt Ramananda. Zij zullen door hun toewijding aan Mij roemrijk worden.
Indra’s guru, Brihaspati, zal komen als Sarvabhauma. Hij zal de waarheid van velerlei geschriften onderwijzen.
Als het kroonjuweel van alle leraren zal hij vele sannyasi’s en nog vele anderen verlossen.
Vele andere halfgoden zullen zich gedeeltelijk expanderen en op aarde verschijnen. Zoals de maan dag na dag toeneemt, zo zullen hun mededogen en andere deugden ook toenemen.
O Brahma, Vyasa zal verschijnen als Kesava Bharati. Hij zal Mijn sannyasa-guru worden.
Indra zal op de aarde verschijnen als koning Prataparudra. Hij zal zijn toevlucht nemen tot Mijn toegewijden.
Alle andere halfgoden zullen ook Mijn toegewijden worden. Zij zullen Mij met volkomen overgave dienen. Oh Brahma, luister hier zeer aandachtig naar.
Nadat dit vermaak als toegewijden van Heer Krishna die assisteerden in Mijn incarnatie op aarde is gemanifesteerd, zullen de halfgoden en anderen terugkeren naar hun eigen verblijfplaatsen.
Zij die met toewijding regelmatig deze woorden horen of reciteren, zullen bevrijd worden van zonde. De zonden die ze in miljoenen levens hebben begaan, worden onmiddellijk tenietgedaan.”
Sri Gautama Muni zei:
Vergezeld van alle halfgoden boog Heer Brahma, de grootvader van de werelden, zich neer voor Heer Krishna, de meester van de half-goden, en keerde naar zijn eigen woonplaats terug.