Reinig de tempel, reinig je hart!
Het verlangen van de Heer
Sommige toegewijden zoals Advaita Acarya waren gewoon Sri Caitanya Mahaprabhu uit te nodigen om Zijn maaltijden in hun huizen te gebruiken. De Heer aanvaardde zulke uitnodigingen, vergezeld door Zijn toegewijden. Op deze manier bracht de Heer enige tijd door in grote gelukzaligheid. Toen brak de tijd aan van het Ratha-Yatra festival van Heer Jagannatha.
Sri Caitanya Mahaprabhu vroeg eerst om Kasi Misra, vervolgens het hoofd van de tempel, toen Sarvabhauma Bhattacarya. Toen deze drie mensen bij hem kwamen smeekte Hij hen om de Gundica tempel schoon te maken. Deze tempel is gesitueerd op drie kilometer ten noordoosten van de Jagannatha tempel in Jagannatha Puri. Ten tijde van het Ratha-yatra festival rijdt Heer Jagannatha naar de Gundica tempel en verblijft daar een week lang, alvorens naar Zijn originele tempel terug te keren. Heer Caitanya wilde Heer Jagannatha plezieren door de tempel alvast grondig schoon te maken.
Toen de opzichter van de tempel het verzoek van de Heer hoorde, antwoordde hij: “Mijn lieve Heer, wij zijn allen Uw dienaars. Het is onze plicht om uw verlangens uit te voeren. Het past U niet om de tempel schoon te maken. Maar als U het desondanks toch wilt doen, dient dit beschouwd te worden als onderdeel van Uw spel en vermaak.”
De schoonmaak begint
Zo gauw de opzichter het verlangen van de Heer begreep, bracht hij ogenblikkelijk honderd nieuwe waterpotten en honderd nieuwe bezems om de tempel schoon te maken. De volgende dag nam de Heer Zijn persoonlijke metgezellen met Zich mee en smeerde met Zijn eigen hand sandelhoutpulp op hun lichamen. Hij gaf elke toegewijde een bezem in de hand en nam hen mee naar Gundica. Eerst bezemden ze de hele tempel. Sri Caitanya Mahaprabhu maakte alles in de tempel goed schoon, inclusief het plafond. Hij nam de simhasana (zitplaats voor de murti) van zijn plaats, maakte hem schoon en zette hem weer terug. Eerst maakten de Heer en Zijn toegewijden alle tempelgebouwen schoon en daarna reinigden ze het terrein tussen de tempel en de ontmoetingshal. Zo waren honderden toegewijden bezig met het schoonmaken van de tempel, en Sri Caitanya Mahaprabhu deed persoonlijk mee, om de anderen het voorbeeld te geven. Tijdens het schoonmaken chantte Hij onafgebroken de heilige naam van Krishna en de toegewijden deden met Hem mee. Het hele lichaam van de Heer was bedekt met stof en vuil. Op deze wijze verkreeg het een transcendentale schoonheid. Soms huilde de Heer tijdens het schoonmaken, en soms gebruikte Hij zelfs Zijn tranen om de tempel te wassen.
Niet één, maar tweemaal
Nadat Sri Caitanya Mahaprabhu al het stro, stof en zand had verzameld, deed Hij het in Zijn kleed en gooide het naar buiten. Zijn voorbeeld volgend, begonnen alle toegewijden uitgelaten stro en stof te verzamelen en naar buiten te werpen. De Heer zei tegen de toegewijden: “Ik kan zien hoe hard jullie hebben gewerkt en hoe goed jullie de tempel hebben schoongemaakt, eenvoudigweg door te kijken naar de hoop stro en stof die jullie buiten hebben verzameld.”
Ook al hadden alle toegewijden hun stof op één grote hoop samengebracht, toch was de berg stof van Sri Caitanya Mahaprabhu nog veel groter. Na deze eerste reiniging gaf de Heer opnieuw opdracht om de binnenkant van de tempel schoon te maken door de fijnere stofjes en zandkorrels te verzamelen en naar buiten te brengen. Nadat Sri Caitanya en de Vaishnava’s de tempel voor de tweede maal hadden gebezemd, was de Heer heel blij.
Het water komt erbij
Terwijl de tempel geveegd werd stonden er ongeveer honderd mannen klaar met tot de rand gevulde waterpotten, slechts wachtend op de instructie van Sri Caitanya Mahaprabhu om ze leeg te gooien over de marmeren tempelvloer. Meteen toen de Heer erom vroeg zetten de mannen de potten voor Hem neer.
De Heer zelf begon, samen met Zijn toegewijden, het water tegen het plafond te gooien. Toen het viel, waste liet de muren en de vloer. Zo waste Sri Caitanya Mahaprabhu eerst de grote tempel en toen het plafond, de muren, de vloer, de simhasana en al het andere in de kamer.
Alle toegewijden hadden een bezem in de hand en allemaal begonnen ze de vloeren te wassen. Iemand goot water in de handen van Sri Caitanya Mahaprabhu en iemand anders schonk het over Zijn voeten. Het water dat van de lotusvoeten van Heer Caitanya viel werd stiekem opgedronken door een slimme toegewijde. Iemand anders vroeg hem om wat van dat water, en hij kreeg het ook.
Alleen nog maar: “Krishna! Krishna!”
Nadat de ruimte was gewassen werd het vuile water afgevoerd door een goot. Daarna vloeide het over het buitenterrein. De Heer dweilde de tempel niet Zijn eigen kleren en Hij poetste er ook de troon mee.
Alle toegewijden die meehielpen waren constant aan het chanten. Als iemand iets nodig had of iets aan wilde geven deden ze dit door de naam van Krishna te chanten. Zo werd de naam van Krishna een aanwijzing voor iedereen die iets verlangde.
De Heer geeft het voorbeeld
Sri Caitanya Mahaprabhu verrichtte in Zijn eentje het werk van honderden mensen. Het leek wel alsof Hij honderd handen bezat! De Heer benaderde ook iedereen om hen te laten zien hoe ze te werk moesten gaan. Als Hij zag dat iemand goed zijn best deed, prees de Heer hem. Maar als Hij zag dat iemand niet naar tevredenheid bezig was, gaf I lij hem een berisping, echter zonder die persoon kwaad toe te wensen.
Soms sprak de Heer: “Jij hebt het goed gedaan. Leer dit alsjeblieft aan anderen, opdat ook zij jouw voorbeeld volgen.” Toen de toegewijden Sri Caitanya Mahaprabhu zo hoorden spreken, voelden ze zich allen beschaamd en vervolgden ze hun werk met meer aandacht. Op deze wijze werden alle kamers gereinigd met honderden waterpotten.
Na een poos was Sri Caitanya Maha-prabhu heel tevreden. Hij vroeg de toegewijden om in twee rijen te gaan zitten. Zelf nam Hij in het midden plaats en met Zijn lotushanden pakte Hij nog allerlei stof, stro en zand op. Terwijl Hij zo bezig was, lachte Hij: “Degene die liet minste stof heeft verzameld moet een boete betalen van cakes en zoete rijst.”
Toen de Gundica-tempel helemaal was schoongemaakt waren de harten van de toegewijden net zo rein als de kamers. De tempel voelde gezuiverd, koer en prettig aan, net alsof de geest van de Heer Zelf was verschenen.
Irritaties voor het hart
Srila Prabhupada schrijft een prachtige betekenisverklaring over deze lila van de Heer onder C.C. Madhya.135, die zeker aan te raden is om zelf in haar geheel te lezen. De essentie van zijn betoog is dat dit spel en vermaak van het reinigen van de Gundica-tempel door Sri Caitanya Mahaprabhu werd uitgevoerd om ons toegewijden een belangrijk principe te onderwijzen. Namelijk hoe we onze harten dienen te reinigen en te verzachten, zodat we Krishna kunnen uitnodigen om op de troon van ons hart plaats te nemen en daar zonder verstoringen te verblijven.
De krachtigste manier om het hart te reinigen is door te horen en te chanten over de heerlijkheden van de Heer. Krishna zal de toegewijde van binnenuit helpen om het hart schoon te maken, want Hij is eeuwig gesitueerd in de harten van alle levende wezens. Maar we kunnen Zijn aanwezigheid niet ervaren tenzij we ons hart zuiveren. Verlangens om van deze wereld te genieten zijn als stof en vuil in het hart. Het hart dient gereinigd te worden van alle materiële motieven voortkomend uit vruchtdragende activiteiten, speculatieve kennisvergaring, het mystieke yoga-systeem en zovele andere vormen van zogenaamde meditatie. Al deze zaken veroorzaken simpelweg irritatie in het hart. Niemand kan de Allerhoogste Godspersoon tevreden stellen door dit soort activiteiten. Integendeel, ze verstoren Hem alleen maar.
Eerst het grove, dan het fijne vuil
Wat ook opvalt in deze lila is dat Sri Caitanya Mahaprabhu de toegewijden vroeg om de tempel tweemaal te bezemen. Het werk leek wellicht al klaar na de eerste keer, maar dat was niet zo. De tweede schoonmaak was grondiger dan de eerste. Nadat de eerste serie obstakels en gehechtheden uit het hart zijn verwijderd is het zaak de fijnstoffelijke anartha’s aan te pakken. Anartha’s zijn zaken die we niet nodig hebben op ons pad van toewijding. Deze fijnstoffelijke gehechtheden zijn subtieler, zoals bijvoorbeeld verlangens naar impersonalisme, succes, of de vier pilaren van religieuze activiteiten (dharma-religie, artha-economische vooruitgang, kama-zinsbevrediging en, als dat niet meer bevredigt, de wens naar moksa-bevrijding). Dit zijn allen als vlekken op een schoon kleed, en de Heer wilde ook deze vlekken wegwassen. Zo demonstreerde de Heer op praktische wijze hoe we ons hart dienen schoon te maken.
Feest!
Na de grote schoonmaak nam Sri Caitanya Mahaprabhu enkele minuten rust. Vervolgens begon Hij te dansen. De toegewijden kwamen in een kring rondom de Heer staan en begonnen Hare Krishna te chanten, terwijl de Heer in hun midden danste. De lucht werd gevuld met het luide chanten van sankirtana en de grond trilde van het springen en dansen van Sri Caitanya Mahaprabhu. Na het dansen deelde Sri Caitanya aan alle toegewijden de maha-prasadam (geheiligd voedsel) van Heer Jagannatha uit. Daarna gaf Hij Zijn geliefde metgezellen nog een bloemenkrans en sandel-houtpulp. De volledig onafhankelijke Persoonlijkheid Gods heeft allerlei soorten spel en vermaak. Het reinigen van de Gundica-tempel is daar slechts één van.