Door Damodar Dasa
Als een echtgenote niet Krsna bewust is, dienen we haar onze steun te geven of niet? Als een vader zich niet in de lijn van bhakti bevind dan dienen we geen binding met hem te hebben. Als een echtgenoot zich niet ophoudt met het chanten en herinneren en in plaats daarvan de gedachte “Ik ben geen eeuwige dienaar van Krsna” koestert dan dienen we geen binding met hem te hebben. Al onze relaties zullen bepaald worden of een familielid of vriend zich een eeuwige dienaar van Krsna acht en of hij zich ook als één gedraagt. Dan kunnen we hem volledig dienen. Anders kunnen we zelfs afstand doen van onze guru zoals Bali Maharaja dat gedaan heeft. Bali Maharaja heeft de band met zijn Gurudeva Sukracarya verbroken. Discipelen zijn niet het eigendom van gurudeva. Alle discipelen zijn het eigendom van Krsna en Mahaprabhu. Sommige guru’s zijn van mening dat de discipelen hun eigendom zijn en daarom gaan zij naar de hel.
Alle gopi’s verlieten hun echtgenotes. Bharata Maharaja, de broer van Rama verliet zijn moeder in één oogopslag. Zodra hij wist dat zij tegen Rama was doorsneed hij onmiddellijk de band met haar. Vibhisana verliet prompt zijn broer toen die plannen maakt om ruzie met Rama te zoeken. Meteen verliet hij hem. We zien dat deze toegewijden allen gelukkig waren. Daarom dienen al onze verwantschappen geconcentreerd te zijn op de relatie met de Krsna’s dienst.
Er was een persoon die eens vriendelijk was tegen mij. Hij was geïnitieerd door Srila Bhaktivedanta Swami Maharaja (Prabhupada); ik was dus ook vriendelijk tegen hem. Toen hij voor het eerst bij mij kwam toen was hij onthecht, maar later stopte hij met zijn toegewijde activiteiten en werd als een Mayavadi. Hij bleef mij op vriendelijke wijze bezoeken maar ik zei tegen hem,”Onze vriendschap was enkel gebaseerd om Krsna bewustzijn. Als je het nu niet aan het beoefenen bent dan kunnen wij geen enkele vriendschap met elkaar hebben. Ik zal zelfs een moment geen vriendschap voor jou koesteren.” Als we onze Krsna bewustzijn willen laten ontwikkelen dan dient onze relatie gebaseerd te zijn op de dienst aan Krsna.
Ravana vereerde Sankara, Heer Siva, en hij offerde zijn hoofd bij een vuuroffer. Siva raakte zeer geplezierd en gaf hem tien hoofden. Hoewel Siva zeer geplezierd was met Ravana, verliet Sankara Mahadeva hem onmiddellijk toen Sita ontvoerd werd door Ravana en een tegenstander werd van Rama. Siva heeft nimmer Ravana gesteund in de strijd en Ravana is door Rama gedood. Karnsa, Bhasmasura en vele andere demonen vereerden Sankara ook. Sankara kan ons alles schenken, zelfs krsna-prema, en zij vereerden hem ook. Maar toen ze overtredingen begingen tegenover Krsna of Rama verliet Sankara hen onmiddellijk en werden zij gedood.
Samenvattend, als iemand een goede toegewijde wenst te worden dan dienen de relaties op basis hiervan te zijn. Onze eer voor de Vaisnavas en guru-bhai, Godbroeders (medediscipelen) zal afhangen van de mate van vertrouwen die ze hebben in gurudeva en zuivere Vaisnavas en in welke mate ze vooruitgang geboekt hebben in bhakti. We dienen nimmer de gedachte te koesteren van”Hij is mijn Godbroeder. Zelfs als hij overtredingen begaat is hij nog altijd mijn Godbroeder en hij is superieur aan alle anderen.” We dienen nimmer zo te denken. Iemand die zich bezig houdt met chanten en herinneren is in de familie van Gaura. Al bevindt hij zich in de familie van Sri Nityananda, de familie van Srimati Jahnava, de familie van Srila Narottama dasa Thakura of een andere toegewijde familie. Een persoon kan onze boezemvriend zijn maar als hij niet Krsna bewust is dan willen we geen binding met hem hebben. Als men vriendschap met een dergelijk iemand sluit dan zal men gedegradeerd raken.