Nisthitha-bhajana-krtja — vierde nectarregen:
de nectar begint te stromen
Heer Krishna, die genegenheid voelt voor Zijn toegewijden en Zich in het hart bevindt, reinigt hen van alle ongunstige zaken, omdat ze de aandrang hebben ontwikkeld om naar Zijn boodschappen te luisteren, die, indien op de juiste wijze aangehoord en uitgedragen, geneeskrachtig zijn. Door geregeld naar het Srimad-Bhagavatam te luisteren en de zuivere toegewijde te dienen, raakt alles wat het hart benauwt vrijwel vernietigd en wordt het liefdevol dienen van de Persoonlijkheid Gods, wiens lof met bovenzinnelijke liederen geprezen wordt, een onherroepelijk feit. [S.B. 1.2.17-18]
Zoals in het voorgaande van sraddha en bij bhajana-kriya — de zes stadia van anisthita uiteindelijk tot nisthita, zo worden de ongunstige elementen gaandeweg vrijwel verwijderd. Een klein deel van de anarthas blijft nog bestaan. Nistha betekent gestadig, standvastig. Vijf obstakels moeten dan opgeruimd zijn, namelijk: 1. laya (slaap); 2. viksapa (afleiding); 3. aprati-patti (onverschilligheid of desinteresse in spirituele onderwerpen; 4. kasaya (neiging tot slechte gewoontes); 5. rasasvada (neiging tot materiële genietingen).
• slaap: tijdens de lezing, japa chanten enz.
• afleiding: praten over wereldse onderwerpen, tijdens japa en toegewijde dienst.
• bij tijd en wijle niet in staat zijn tot toegewijde dienst, ondanks afwezigheid van slaap en afleiding.
• slechte gewoontes: de ingeboren neiging tot woede, hebzucht, trots.
• rasasvada: de onmogelijkheid geabsorbeerd te zijn in kirtan en andere diensten, als men de kans ziet tot materieel zinsgenot.