Prema — achtste nectarregen
Als bhava tot rijping komt, wordt Vrajendra-nandana gerealiseerd en het hartsverlangen vervuld. De processen van horen, chanten enz. worden zacht vloeiend, maar de bhakti-plant met zijn blaadjes, knoppen, bloemblaadjes en bloemen blijven in hun vorm bestaan. Samen verschijnen ze in schitterende, steeds nieuwe vormen en wegen.
Hiervoor waren de talloze emoties van de toegewijde stevig gebonden aan de banden van het lichaam, familie, vrienden, huis en geld, maar prema verbreekt deze banden moeiteloos en dipt deze materiële gevoelens in een bron van goddelijke nectar, maharasa. Daar worden ze bij slechts een lichte aanraking compleet omgevormd tot spirituele emoties, sac-cid-ananda-jyotirmayi, en worden ze stevig verbonden met de zoetheid van de naam, vorm en kwaliteiten van de Heer. Dit trekt de Heer aan. Daarom is het nodeloos te zeggen dat wanneer de toegewijde deze smaak te pakken krijgt, hij niet meer op of om kijkt om het in zijn greep te krijgen.
Wat vroeger favoriet was, wordt nu als rampzalig beschouwd en verbannen. Dan, op een dag in dit stadium, trekt deze prema-magneet de als zwart-ijzer lijkende Krishna aan en verschijnt Zelf voor de ogen van Zijn toegewijde.
Eerst onthult Krishna Zijn schoonheid, saundaraya, voor de ogen van zijn volledig verbaasde toegewijde. Tranen en bibberen zijn de dan volgende symptomen van extase bij de toegewijde.
Om hem bij zinnen te brengen onthult de Heer dan Zijn geur, saurabha. Al de zintuigen van de toegewijde nemen dan de kwaliteit van de neus aan, dan kunnen bijvoorbeeld de ogen en oren ook ruiken.
Als de toegewijde vervolgens weer op het punt staat te bezwijmen, laat de Heer Zijn stem horen, sausvarya. Hij spreekt: “Oh, Mijn toegewijde, Ik ben volledig in jouw macht. Ook nu weer wordt de toegewijde ‘een en al oor’.
Vervolgens, als de toegewijde weer bezwijmt, geeft de Heer hen de delicate aanraking, saukamarya, afhankelijk van de rasa van de toegewijde — Zijn lotusvoeten op zijn hoofd (dasya), pakt hun handen (2 sakya), veegt met zijn handen hun tranen af (3 vatsalya) drukt ze aan Zijn borst (4 preyasi) [zie 7: soorten bhava
Opnieuw verandert de toegewijde dusdanig dat hij kan voelen met alles. Staat hij voor de vierde keer op het punt van bezwijmen, dan onthult Hij, uitsluitend aan hen die gevoelens van echtelijke liefde voor Hem hebben, de smaak van nectar van Zijn lippen, saurasya. De Heer kan hem slechts weer bijbrengen door Zijn zesde kwaliteit audarya, overvloedigheid, aan hem te tonen, waarin Hij alle voorgaande kwaliteiten tegelijkertijd toont. Prema, inzicht in de geest van de Heer, is dan op z’n uiterste hoogte en diepte. Als volle maan in het hart van de toegewijde.
Dit alles wordt beschreven in de geschriften. Prema wordt bijvoorbeeld beschreven in S.B. 1.6.17:
0, Vyasadeva, overstelpt door geluksgevoelens op dat moment, kwamen al mijn lichaamsdelen afzonderlijk tot leven. Opgaand in een oceaan van vervoering, kon ik zowel mijzelf als de Heer aanschouwen.