nindam kurvanti ye mudha vaisnavanam mahatmanam
patanti pitrbhih sardham maharaurava-samjnite
hanti nindati vai dvesthi vaisnavan-nabhi-nandati
krudhyate yati no harsam darsane patanani sat
Een dwaas die Vaisnava’s belastert gaat naar de ergste soort hel samen met generaties van zijn voorouders. Iemand die een toegewijde doodt, evenals iemand die toegewijden beledigt, of iemand die afgunstig is op toegewijden, of iemand die verzuimt om eerbetuigingen te brengen aan Vaisnava’s wanneer hij ze ziet, of iemand die kwaad wordt op een Vaisnava, of iemand die niet blij wordt bij het zien van een Vaisnava; deze zes soorten mensen worden allemaal gezien als kandidaten om in de hel te vallen.
(Skanda Purana)
“vaisnava ninda sravane ‘pi dosa uktah” (Bhag. 10.74.40)
nindam bhagavatah srnvan tat parasya janasya va
tato napaiti yah so ‘pi yatyadha sukrtat cyutah
tato’pagamas casamarthasya eva; samarthena tu nindakajihva chettavya;
tatrapy asamarthena svapranaparityago ‘pi kartavyah
Het Srimad Bhagavatam zegt dat het een grote overtreding is om de belastering van Vaisnava’s aan te horen. Er wordt verklaard: “Hij die de plek waar toegewijden van de Heer worden belastert niet verlaat, maar doorgaat met zulke belastering aan te horen, is schuldig aan een grote zonde. Al zijn vroomheid wordt hem ontnomen en hij valt in de hel.”
Het wordt opgelegd dat men die plek van belastering moet verlaten. Maar dat is voor iemand die geen capabel persoon is. Indien capabel zou men de tong van de godslastereaar eruit moeten snijden. Indien men niet in staat is om dat te doen zou men zijn leven op moeten geven in plaats van zulke belastering te blijven aanhoren.
(Bhakti Sandarbha 265)