Krishna Dasa Kaviraja Goswami was een inwoner Vrndavana en was een groot toegewijde die op reeds gevorderde leeftijd Caitanya Caritamrita schreef. Voorheen woonde hij met zijn familie in Katwa, een klein stadje in het Burdwan-district in Bengalen. Zijn familie vereerde Radha-Krishna, maar op een gegeven moment was er een misverstand in zijn familie over toegewijde dienst en werd Krishna Dasa in een droom door Nityananda Prabhu geadviseerd om zijn huis te verlaten en naar Vrndavana te gaan. Nityananda prabhu zei: are are krishnadasa, na karaha bhaya, Vrindavana yaha tanha, sarva larya haya – “O mijn dierbare Krishnadasa, wees niet bang, ga naar Vrindavana, want daar zul je alles verwezenlijken.” (Chaitanya-charitamrta Adi 5.195)
Hoewel hij al erg oud was, vertrok hij diezelfde nacht nog en ging in Vrndavana wonen. Toen hij daar was, ontmoette hij enkele van de Goswami’s, de belangrijkste discipelen van Heer Caitanya Mahaprabhu.
Krishna Dasa nam inwijding van Raghunatha Dasa Goswami en hij leidde een leven van verzaking in Syama-Kunda nabij Manasa Pavana Ghat, waar Radharani in de middag baadde. Sri Jiva Goswami, wiens gewoonte het was om eretitels te geven aan gekwalificeerde toegewijden, gaf Krishna Dasa de titel Kaviraja (de koning der dichters), ter ere van zijn poëtisch meesterwerk Govinda-lilamrita.
In Krishna Dasa’s tijd, kwamen alle vaishnava’s samen bij de Govindaji-tempel om Sri HariDasa Pandit de Sri Caitanya Bhagavat van Vrndavana Dasa Thakura te horen lezen. Vrndavana Dasa Thakura had een uitgebreide uiteenzetting van Mahaprabhu’s spel en vermaak in het begin van de Caitanya Bhagavat geschreven, maar terwijl hij verdiept raakte in het beschrijven van Nityananda’s activiteiten, werden vele gebeurtenissen die in de uiteenzetting vermeld waren uit de definitieve versie van het boek gelaten. Mahaprabhu’s toegewijden in Vrndavana waren bang dat deze activiteiten van spel en vermaak vergeten zouden worden en daarom benaderden ze Krishna Dasa Kaviraja en vroegen hem om een complete versie van Heer Caitanya’s spel en vermaak op te schrijven.
Krishna Dasa ging toen naar de Beeldgedaante van Madan Mohan en vroeg toestemming om deze taak te volbrengen. Ten overstaan van alle vooraanstaande leden van de Gaudiya Vaishnava-gemeenschap in Vrndavana, viel Madan Mohan’s bloemenkrans van Zijn nek. Dit werd door ieder die aanwezig was als een teken van goedkeuring van de Heer gezien en ze juichten vreugdevol. Madan Mohan’s pujari raapte de bloemenkrans op en plaatste hem op Krishna Dasa’s borst. Krishna Dasa accepteerde dit als een blijk van de bevestiging van de Beeldgedaante en begon met het schrijven van de biografie van Heer Caitanya. Hij schreef met grote nederigheid: “Caitanya Caritamrita wordt door Madan Mohan aan mij gedicteerd. Mijn schrijven is als het herhalen van een papegaai. Ik schrijf zoals Madan Gopal me dat opdraagt, zoals een houten marionet door de poppenspeler aan het dansen wordt gebracht:’ (Caitanya Caritamrita adi. 8.78-9)
“Ik ben nu een oude invalide man. Mijn hand trilt wanneer ik schrijf en mijn geheugen laat me in de steek. Ik begin blind en doof te worden, maar toch lukt het me om te schrijven en dat is een groot wonder.” (Caitanya Caritamrita 2.2.89-9o)
Krishna Dasa Kaviraja’s Caitanya Caritamrita is de meest accurate, authentieke en filosofisch zuivere biografie van Heer Caitanya. Elke regel is vol oneindige nederigheid, enthousiasme en toewijding tot Sri Caitanya Mahaprabhu en Sri Nityananda Prabhu. Krishna Dasa bezat het wonderbaarlijke vermogen om te spreken zonder zelfs degene die hij berispte te beledigen.
Hij bezat een enorme kennis van alle vedische geschriften. Zijn boeken laten zijn bekwaamheid in de Srutis, Smritis, Nyaya, Jyotir-sastra en kookkunsten zien. Hoewel hij een erudiet geleerde was, een strenge asceet, een paramahamsa rasika-vaishnava, schrijft Krishna Dasa over zichzelf: “Ik ben doof, dom, volkomen ongeletterd, materieel ingesteld en lager dan een worm in ontlasting:’
Het hart van iedereen die Caitanya Caritamrita leest raakt automatisch aangetrokken tot zijn persoonlijke nederigheid.
Krishna Dasa Kaviraja was het levende voorbeeld van “nederiger dan een sprietje gras, toleranter dan een boom”. Een toegewijde zal spirituele vooruitgang maken en Sri Caitanya’s leer over Radha-Krishna prema bhakti begrijpen door Caitanya Caritamrita te lezen.
Bij het schrijven van Caitanya Caritamrita maakte Krishna Dasa gebruik van Svarupa Damodara’s aantekeningen, die Raghunatha Dasa Goswami had onthouden. Srila Bhaktivinode Thakura beschreef het volgende:
“Sri Svarupa Damodara Goswami schreef een uiteenzetting in Sanskriet (karica) over Mahaprabhu’s latere activiteiten. Hij liet Raghunatha Dasa Goswami deze verzen onthouden en droeg hem op deze over de hele wereld te prediken:’
Een keer toen Srila Bhaktisiddhanta Sarasvati Goswami Thakur aan zijn discipelen de superioriteit van Caitanya Caritamrita aan het verheerlijken was, instrueerde hij als volgt: “Als alle boeken in de wereld vernietigd zouden worden, en alleen Srimad Bhagavatam en Caitanya Caritamrita over zouden blijven, dan zouden mensen nog steeds in staat zijn om het ultieme doel in het leven te bereiken, en zelfs als het Srimad Bhagavatam verloren zou zijn, en alleen Caitanya Caritamrita overbleef, dan zou er nog geen verlies voor de mensheid zijn, omdat datgene dat niet geopenbaard is in het Bhagavatam, in het Caitanya Caritamrita gevonden kan worden.
De Allerhoogste Absolute Waarheid is Sri Caitanya Mahaprabhu, de gecombineerde vorm van Radha en Krishna. Het Caitanya Caritamrita is Zijn geluidsincarnatie. Het goddelijke mysterie van Radharani’s goddelijke positie en glories is hierin te vinden. Kan er dan enige twijfel bestaan over de allerhoogste positie van deze transcendentale literatuur?”
Deze verklaring onderstreept de unieke positie van Krishna Dasa Kaviraja Goswami zelf. Zijn drie boeken, Caitanya Caritamrita, Govinda-lilamrita en een commentaar op Krishna-karnamrita zijn allemaal werken van onschatbare waarde.
Krishna Dasa Kaviraja wordt in de Vaishnava gemeenschap ook gerespecteerd als de beste van Rupa Goswami’s volgelingen. In Vraja-lila was Krishna Dasa Kaviraja Kasturi-manjari, een van de acht intiemste dienaressen van Srimati Radharani. Zijn samadhi is in Radha-kunda.