VRINDAVANA DASA THAKURA
vedavyaso ya evasid daso vrindavano’dhuna
sakha yah kusumapidah karyatas tam samavishat
Vedavyasa werd Vrindavan Das Thakur. Krishna’s vriend Kusumapida ging ook binnen in hem om speciale redenen. (Gaura-ganoddesha-dipika 109)
Vedavyasa beschreef Krishna-lila in het Srimad Bhagavatam. Niet verschillend van Vyasa, beschreef Vrindavan Das Mahaprabhu’s lila in zijn Chaitanya Bhagavat. Zijn boek werd eerst Chaitanya Mangala genoemd, maar toen Locana Das dezelfde naam gaf aan zijn biografie van de Heer, werd het “Chaitanya Bhagavat” getiteld.
Narayani, de moeder van Vrindavan Das
Vrindavan Das werd geboren op de Krishna-dvadashi van de maand Vaishakh in 1429 van het Shaka tijdperk (1507 AD). Sommigen zeggen dat hij in Mamgachi in de Nabadwip regio werd geboren, terwijl anderen zeggen dat zijn geboorteplaats in Kumarahatta was. Zijn vader was Vaikunthanatha Vipra, die oorspronkelijk van Sylhet kwam; zijn moeder was Narayani Devi. Narayani was de dochter van de oudere broer van Srivasa Pandit, Shrinalina Pandit. Kavi Karnapura heeft haar naam ook vermeld in zijn Gaura-ganoddesha-dipika:
ambikayah svasa yasin namna shrila-kilimbika
krishnocchishtam prabhuïjana seyam narayani mata
Kilimbika, die de etensresten van Krishna’s at, was de jongere zus van Krishna’s kinderjuffrouw Ambika (de vrouw van Srivasa, Malini). In Mahaprabhu’s lila, werd zij Narayani.
Narayani werd ook beroemd omdat ze de genade van Gaurasundara ontving toen Hij haar Zijn etensresten gaf. Toen de Heer Zijn goddelijke gedaante vertoonde in de Mahaprakasha in Srivasa Angan, was Narayani slechts een kind van vier, maar de Heer maakte haar bedwelmd met de extase van prema. Of hij nu geboren was in Mamagachi of in Kumarahatta, Vrindavan Das woonde later in het dorp van Denuria, binnen het Matreshvara grondgebied van Burdwan district. Aldus wordt Denuria als zijn Shripata gezien. Hij bracht een gedeelte van zijn jeugd door met zijn moeder in Mamagachi, in het huis van zijn grootouders aan moeders kant waar Narayani getrouwd was. Vrindavan Das’s Gaura-Nitai deity’s worden nog steeds aanbeden in het Mamagachi huis. Toen zijn vader stierf, verhuisden hij en zijn moeder naar het huis van Srivasa, waar hij speciale zegeneningen van Mahaprabhu ontving.
Vrindavan Das Schrijft Chaitanya Bhagavat
Vanwege de overvloedige zegeningen die hij had ontvangen van Nityananda Prabhu, wordt gezegd dat Vrindavan Das Zijn geïnitieerde discipel is.
Vrindavan Das is de ontvanger van de zegeningen van Nityananda. Hij is de oorspronkelijke Vyasa van Chaitanya’s spel en vermaak. (Chaitanya Charitamrita 3.20.82)
Hij schreef Chaitanya Bhagavat in 1535 AD. Krishnadas Kaviraj Goswami, de schrijver van Chaitanya Charitamrita, heeft het volgende geschreven ter ere van Vrindavan Das Thakur:
Vrindavan Das, de zoon van Narayani, schreef de Chaitanya Mangala. Vedavyasa beschreef het leven van Krishna in het Srimad Bhagavatam en Vrindavan Das is de Vyasa van Chaitanya-lila. (Chaitanya Charitamrita 1.11.54-5)
Net zoals Vyasadeva het spel en vermaak van Lord Krishna compileerde in Srimad Bhagavatam, beschreef Thakur Vrindavan Das het spel en vermaak van Heer Chaitanya. Zijn Chaitanya Mangala vernietigt alle ongeluk. Hierdoor leerde ik de wonderen van Heer Chaitanya en Nityananda en kwam ik te weten over alle meest subtiele leerstellingen van toegewijde dienst aan Krishna. Vrindavan Das Thakur heeft de essentie van de leer van het Srimad Bhagavatam opgesomd in zijn Chaitanya Mangala. Zelfs als een Moslim of een atheïst naar Chaitanya Mangala zou luisteren, zou hij onmiddellijk een grote Vaishnava worden. Een doodgewoon menselijk wezen zou zo’n subliem werk niet kunnen hebben geschreven; Heer Chaitanya Zelf heeft gesproken door de mond van Vrindavan Das. Ik breng miljoenen eerbetuigingen aan de lotusvoeten van Vrindavan Das Thakur die het hele universum heeft verlost door zijn boek. Hij was geboren uit de schoot van Narayani die voor eeuwig van de etensresten van Sri Chaitanya geniet. Hoe wonderbaarlijk is zijn beschrijving van de activiteiten van de Heer, waardoor simpelweg door ze aan te horen de drie werelden heiligd zijn gemaakt! (Chaitanya Charitamrita 1.8.34-42)
Vrindavan Das raakte zo verzonken in de beschrijving van Nityananda Prabhu’s lila dat hij niet uitvoerig over alle activiteiten van Mahaprabhu sprak, en ze slechts in beknopte vorm samenvatte. Krishnadas weidde daarna uit over deze onbeschreven activiteiten in zijn Chaitanya Charitamrita.
Vrindavan Das is de geautoriseerde biograaf van Sri Chaitanya Mahaprabhu en is gelijk aan Srila Vyasadeva. Hij heeft het spel en vermaak van de Heer op zo’n manier beschreven om ze zoeter en zoeter te maken. Ik zal proberen om voor zover het mogelijk is de verhalen die hij heeft overgeslagen uit angst dat hij zijn boek buitensporig zou vergroten in te vullen. (Chaitanya Charitamrita 1.13.48-9)
Vrindavan Das’s Kritieken van Vaishnava Aparadha
Vrindavan Das beschreef voornamelijk het vroege spel en vermaak van Mahaprabhu zoals zijn spel en vermaak als een student, zijn jeugd, zijn kastijding van de Qazi, zijn vertrek uit Nabadwip, evenals sommige aspecten van zijn leven in Puri. Vrindavan Das Thakur toonde oneindige genade aan de gevallen zielen door ze te waarschuwen:
eta parihare-o je papi ninda kare
tabe lathi maron tar shirera upare
Als iemand, zelfs nadat hem is verteld hoe afkeurenswaardig het is, nog steeds de Vaishnava’s schoffeert, dan zal ik hem tegen het hoofd schoppen.
Deze zelfde woorden worden herhaald in de Adi, Madhya en Antya-khanda’s van de Chaitanya Bhagavat. Sommige dwaze en arrogante personen begrijpen zulke verklaringen verkeerd en bekritiseren Vrindavan Das voor het feit dat hij ze gemaakt heeft. Zulke kritiek leidt hen naar de modder van belediging. In dit verband loont het zeer de moeite om de opmerkingen van Srila Bhaktisiddhanta Saraswati Goswami Thakur, de stichter van de Sri Chaitanya Math en alle Gaudiya Math’s, te bestuderen: “‘Ik ben bereid om tegen de hoofden te trappen van die afgunstige en helse personen te trappen die Nityananda Prabhu blasfemeren, als ik door dat zo te doen in staat zal zijn om hen voor eeuwig te weerhouden van hun pogingen om oneerbiedigheid voor de Allerhoogste Heer te tonen. Niet alleen dat, maar als ik door dat te doen een duidelijke voorstelling van de waarheid teweeg kan brengen, dan zal ik hen de grootste dienst bewijzen.’
“Zo spreekt Vrindavan Das, de incarnatie van Vyasa en acharya van het Vaishnava geloof. Als zelfs een enkel stofdeeltje van zijn voet op het hoofd van een zondige godslasteraar zou vallen, dan zou die persoon gezegend zijn en zal al zijn zondige conditionering onvermijdelijk vernietigd worden. Met woorden die de Godin van het leren belichamen en met een vloed aan zuivere toewijding, onthult de Thakur mededogen voor zelfs de meest atheïstische godslasteraar met het onwankelbare geloof dat past bij een dienaar van Nityananda Prabhu, de allerhoogste guru. Hij vertelt ze dat, hoewel ze het onderwerp van onverschilligheid zouden moeten zijn vanwege hun dwaasheid, niettemin, vanwege hun onwetendheid betreffende de waarheid van Nityananda, hun volharding om halsoverkop het pad naar de hel op te rennen, en hun tegenzin om voor hun eigen bestwil te handelen, hij en andere meedogende Vaishnava’s zoals hem, die onzelfzuchtig en belangeloos de doctrines van de Heer beoefenen en prediken voor hun welzijn handelen. Het mededogen dat gemanifesteerd wordt in de verklaring van Vrindavan Das gaat het bevattingsvermogen van degenen die geen besef hebben van wat waarlijk in hun eigenbelang is te boven. Iedereen die in de voetsporen treedt van Vrindavan Das, de incarnatie van Vyasa, en zowel de Vaishnava religie beoefent als predikt houdt zich altijd bezig met een poging om het ultieme welzijn van iedereen teweeg te brengen. Hoewel hij naar een oppervlakkig vertoon kan maken van het wensen om de vijanden van de Heer te straffen, herbergt hij in werkelijheid een mededogen voor hen die zijn grenzen niet kent.”
Vrindavan Das Thakur’s verdwijningsdag is de Krishna Dashami van Vaishakh. Er is nog een discussie gaande over het precieze jaar van zijn verdwijning, die waarschijnlijk plaatsvond in 1511 Shaka (1589 AD).