Ekadasi: Moeder van Prema-Bhakti
Ekadasi
[Het volgende is een lezing die Srila Narayana Goswami Maharaja gaf in februari 1997, te Murwillumbah, Australië.]
Vandaag is het Ekadasi en ik denk dat de meesten van jullie zich hier aan hebben gehouden. Om Ekadasi volledig na te leven, zoals Ambarisha Maharaja dat deed, is erg zeldzaam. We zouden het zo moeten proberen te doen, maar worden beïnvloedt door dit huidige tijdperk, Kali-yuga.
Maharaja Ambarisha leefde in Satya-yuga, en hij was zo sterk dat hij een jaar lang zou hebben kunnen vasten zonder te slapen, terwijl hij op één been zou staan, zonder water te drinken of zelfs maar adem te halen. In Kali-yuga zijn we echter noch sterk noch vergevorderd; maar we zijn toch fortuinlijk. Sri Caitanya Mahaprabhu heeft uitgelegd dat als we hongerig zijn op Ekadasi, we wat fruit, sap of melk mogen nemen. We dienen niet voortdurend te eten. Het is niet zo dat we een liter van een bepaalde soort sap drinken, en een half uur later weer een ander soort sap nemen, om daarna binnen een half uur weer gekookte aardappelen met groenten te nemen. Dan, na een half uur weer een groot glas water, een pond panir met suiker, en vervolgens nog een halve liter rabari. We dienen alleen zoveel te eten als nodig is om slaap en luiheid te verminderen.
Eigenlijk moeten we dag en nacht wakker blijven en de volledige Ekadasi dag doorbrengen door te chanten en het herinneren van Sri Krishna, net zoals Ambarisha Maharaja dat deed. Hij was de keizer van de hele wereld, zat in het gezinsleven en was ogenschijnlijk verstrikt in materiële gehechtheden. Durvasa Muni was een brahmana en een gerealiseerde yogi. Hij kon zo iemand tot sterven vervloeken, of een dode man weer terug tot leven brengen. Hij was een brahmarishi, een brahmavadi met grote machten. Hij dacht: “Ik ben in een brahmana familie geboren en zit in de dynastie van Shankara (Shiva). Ik ben een manifestatie van Shankara, de zoon van Atri en Anusaya, die hooggeleerdeuttama-bhakta Vaishnavas zijn. Mijn ouders hebben Sita-devi, die Lakshmi Zelf is, zoveel geleerd toen Zij samen met Rama de hut van mijn ouders bezochten. Ik ben de grootste en meest machtige persoon in deze wereld; ik kan in één tel alles voor elkaar krijgen.” Echter, Durvasa had nooit Ekadasi gevolgd.
Op een dag, in zijn paleis te Madhuvana, Mathura, was Ambarisha Maharaja maha-dvadasi aan het vieren door noch te drinken, noch te slapen. Hij was de hele dag en nacht volledig in beslag genomen met het chanten, herinneren, het dienen van de Deities en het bidden tot de Heer. De volgende ochtend, nadat hij Sri Krishna had aanbeden en hij bijna klaar was om zijn vasten te breken, kwam Durvasa Muni bij zijn paleis aan.
Durvasa was als een god, een gerealiseerde brahmavadi, maar hij had zich nog nooit aan Ekadasi gehouden. Ambarisha Maharaja verzocht hem om Ekadasi te breken door maha-dvadasi parana te nemen, waarna hij zelf dan prasada zou eren. Durvasa Muni antwoordde, “Oké, maar eerst ga ik hier in de buurt een bad nemen in de Yamuna. Ik blijf niet lang weg.”
Hij bleef echter zo lang weg, dat er slechts een paar minuten over waren voordat de gunstige tijd om het vasten te breken voorbij was. Ambarisha Maharaja vroeg zich af wat hij nu moest doen. Hij dacht, “Een brahmana-rsi, eensiddha-yogi is aan mijn deur gekomen. Hij is geen gewone man. Ik dien hem te respecteren door hem eerst maha-prasada aan te bieden voordat ik zelf wat neem. Anders zal ik de Vedische cultuur veronachtzamen en zal ik mogelijk naar de hel gaan. Aan de andere kant moet ik me ook aan mijn Ekadasi-vrata houden, welke geen wereldse activiteit is. Het is transcendentaal, en ik niet in slaag om het in acht te nemen door op het juiste tijdstip maha-prasada te eren, kan ik mijn bhakti kwijt raken. Moet ik deze brahmana eren, of moet ik bhakti eren?”
Na zijn opties zorgvuldig te hebben overwogen koos hij ervoor om bhakti te eren. “Ik kan op geen enkele manier tegenbhakti ingaan, zelfs als dat betekent dat ik wat materiële welvaart verlies of naar de hel ga. Ik zal Ekadasi niet oneerbiedig zijn; ik zal het breken binnen de vastgestelde tijd.” Toen nam hij een druppel water die was gebruikt om Krishna te aanbidden (caranamrita).
Als men Ekadasi volgt zonder sap of water te nemen kan men het vasten breken door caranamrita te nemen, maar als men water, fruit, sap, melk of groenten heeft genomen dient men te breken door wat graan te nemen; anders is diensEkadasi niet afgerond.
Ambarisha Maharaja dacht, “Ik heb zelfs geen water gedronken tijdens mijn naleving van Ekadasi, dus kan ikcaranamrita nemen. Op deze manier zal ik ook de brahmana respecteren, omdat ik dan geen granen zal heb genomen.”
Nadat hij een druppel caranamrita had genomen kwam Durvasa terug. “Ik ken jou”, schreeuwde hij. “Jij bent slechts een zogenaamde bhakta. Ik ben een siddha (perfecte mysticus) brahmana. Je kent mijn afkomst. Je weet van mijn grote krachten en toch heb je het gedurfd om te onteren. Ik zal je onmiddellijk tot as verbranden.”
Hij nam een dreadlock van zijn haar, smeet het op de grond en beval het om een brandend vuur te worden. De vuurdemon rende toen op Ambarisha Maharaja af in een poging hem tot as te verbranden. Op dat moment verscheen de Sudarshana Chakra daar.Sri Krishna had Zijn chakra bevolen om altijd de Vaishnavas te beschermen, degenen die hun beschutting bij Hem hebben gezocht, dus verbrandde Sudarshana de vuurdemon tot as en richtte zich toen tot Durvasa rsi, die ‘zijn benen op zijn hoofd nemend’* wegvluchtte. Toen schreeuwde Durvasa rsi het uit: “Red me! Red me! Red me!”
Toen de vuurdemon op Ambarisha Maharaja afging was de koning aan het chanten en was onbevreesd. Hij dacht, “Of ik zal leven of sterven hangt af van Sri Krishna.” Hij vertrouwde volledig op Sri Krishna, en Sudarshana Chakra redde hem. Durvasa Muni daarentegen vreesde de dood en vluchtte, ook al was hij een machtige brahmana en gerealiseerde yogi. Eerst probeerde hij beschutting te zoeken bij zijn vader, Heer Shiva; maar toen hij hem aan zag komen riep hij naar hem, “Kom niet hierheen. Scheer je weg! Ik weet waarom je aan het rennen bent. Je zit in deze netelige situatie omdat je een Vaishnava zonder eerbied hebt bejegend. Ik weet hoe invloedrijk Vaishnavas zijn en ik ben bang om overtredingen tegen ze te begaan. Als ik je beschutting geef zal Sudarshana mij ook aanvallen.”
Toen ging Durvasa Muni naar Heer Brahma, die ook weigerde hem te helpen. Daarna benaderde hij Heer Vishnu en bad, “O Vishnu! O Vishnu! Red mevan Uw wapen. Ik neem mijn toevlucht tot U.”
Heer Vishnu zei, “Ik ben niet bij machte om je te helpen. Ik bezit geen vrijheid. Ik ben gebonden aan Mijn bhaktas. Zij hebben Mij hun hart gegeven, en ik heb het Mijne aan hun gegeven. Ik ben op geen enkele manier onafhankelijk van Mijn toegewijden.”
sri-bhagavan uvaca
aham bhakta-paradhino
hy asvatantra iva dvija sadhubhir
grasta-hrdayo bhaktair
bhakta jana-priyah
[“De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei tegen de brahmana: “Ik wordt volledig gecontroIeerd door Mijn toegewijden. Wat heet, Ik ben helemaal niet onafhankelijk. Omdat Mijn toegewijden volledig verstoken zijn van materiële verlangens, zit Ik alleen binnenin de kernen van hun harten. Wat te zeggen van Mijn toegewijde, zelfs de toegewijden van Mijn toegewijde zijn Me erg dierbaar.” [Srimad-Bhagavatam, 9.4.63]
Als iemand een doorn in zijn voet krijgt kan die doorn niet via het hoofd worden verwijderd. Hij moet uit die voet worden gehaald. Zo zegt Heer Vishnu dus eigenlijk, “De Vaishnavas zijn alles voor Me. Het is Mijn gelofte dat Ik ze zal beschermen. Als je gered wilt worden moet je onmiddellijk naar Ambarisha Maharaja gaan. Zie hem niet als een gezinshoofd of een doodgewone ksatriya koning. Denk niet, ‘Oh hij stelt niks voor.’ Hij is Mijn hart. Breng hem je eerbetuigingen.”
Wereldse mensen neigen ernaar om te denken, “Ik ben zo geleerd, rijk en machtig. Deze zogenaamde Vaishnavas zijn nutteloos en chanten alleen maar ‘Hare Krishna’ terwijl ze niets waardevols doen.” Gedraag je niet zoals hun, maar wordt liever een echte, oprechte Vaishnava, dan zal Krishna je beschermen en je Krishna-prema geven.
Op het bevel van de Heer keerde Durvasa Rsi onmiddellijk terug naar Ambarisha Maharaja en smeekte hem, “Red me alstublieft van de Sudarshana Chakra. Zijn hitte is me aan het verbranden.” Ambarisha bad toen, “O Prabhu, O Heer, als ik ooit toegewijde dienst tot Sri Krishna heb gedaan, red dan alstublieft deze brahmana.” Onmiddellijk nadat hij deze woorden had uitgesproken koelde de Sudarshana Chakra af en keerde terug naar Heer Vishnu.
Vanaf de tijd dat Durvasa Rsi op de vlucht was geslagen voor het wapen van de Heer een jaar terug, had Ambarisha Maharaja nog steeds niets gegeten. Desondanks verontschuldigde de koning zich tegenover Durvasa met grote nederigheid toen deze uiteindelijk weer voor hem verscheen. Hij zei, “Ik ben niets— Ik ben geen toegewijde. Ik heb u verwaarloosd en onteerd door mijn vasten te breken.” Durvasa Muni viel plat neer aan de lotusvoeten van Ambarisha Maharaja, die hem omhelsde.
Ambarisha Maharaja vroeg hem genadig te zijn en maha-prasada te eren. Durvasa maakte toen zijn nieuwe realisatie kenbaar dat bhaktas nog machtiger zijn dan Krishna Zelf. Krishna heeft al Zijn macht aan de Vaishnavas gegeven, maar zij verbergen dit en ‘bedriegen’ anderen door zich voor te doen als gevallen personen. Trinad api sunicena. Hoewel ze extreem machtig zijn, zijn ze ook zachtmoedig en nederig, gul en beleefd.
Vervolgens nam Durvasa Rsi met alle plezier maha-prasada, waarna Ambarisha Maharaja en zijn hele familie ookmaha-prasada eerden.
Wees dus zo: nederig, met een sterk geloof in toegewijde dienst tot Sri Krishna en Ekadasi. We kunnen onze hoofden, levens en zielen geven om Ekadasi na te leven. Ekadasi zal ons beschermen, want ze is de moeder van prema-bhakti.
Srila Bhaktivinoda Thakura heeft geschreven: madhava tithi bhakti janani jatane palana kori. Ekadasi is madhava-tithi, Krishna Zelf. Heilige dagen zoals Ekadasi zijn bhakti janani, de moeder van prema-bhakti. We zouden moeten proberen het zo zuiver mogelijk te volgen, door gedurende de dag niet vele malen te eten en drinken.
Probeer, indien mogelijk, om het na te leven zonder zelfs ook maar water te drinken (nirjala), of neem slechts één keer een klein beetje prasada op die dag als dit niet mogelijk is. Veel oude mensen die mager en dun zijn kunnen nirjalaEkadasi volgen, dus waarom niet degenen van jullie die jong en sterk zijn? Probeer het op deze manier na te leven. Als je echter door zo te vasten hoofdpijn krijgt en je daarom gaat slapen, wat is dan het nut? Probeer om Krishna te herinneren, associeer met Vaishnavas, lees de Vedische geschriften en zeg dag en nacht gebeden op.
Een zo’n gebed luidt:
he krsna karuna sindhu
dina bandho jagat pate
gopesa gopika kanta
radha kanta namo ‘stu te
“Ik bied U mijn oneindige eerbetuigingen aan, O Krishna! U bent de oceaan van genade, Vriend van de gevallen zielen, Heer der schepping en Meester van de koeienhoeders gemeenschap. U bent Gopi-kanta, geliefde van de gopis, en bovenal bent U Radha-kanta, de geliefde van Srimati Radhika!”
Het in acht nemen van Ekadasi geeft zelfs meer spirituele kracht dan brahma-jnana (de realisatie dat het spirituele gescheiden is van het materiële) en brahma-yoga-samadhi (opgaan in het onpersoonlijke aspect van God).
— Het Harikatha Team, July 2009
* “De benen op het hoofd nemen” is een Hindi uitdrukking om aan te geven dat iemand zich bliksemsnel uit de voeten maakt