[hr]
Puṣṭa Kṛṣṇa: ‘Men zegt dat de śruti’s (de vier oorspronkelijke Veda’s, de upaniṣads en het Vedānta-sūtra) eeuwige waarheden belichamen, terwijl de smṛti’s (de purāṇa’s, het Mahā-bhārata, de Rāmāyaṇa en de verklarende Vedische literatuur) de gedragsregels vertegenwoordigen en dus herzien moeten worden naargelang de eisen van de veranderende tijden. Zal deze visie door alle lagen van de samenleving geaccepteerd worden en zo ja, hoe kunnen deze nieuwe smṛti’s tot stand komen en wie zal ze goedkeuren?’
Śrīla Prabhupāda: De smṛti’s worden ons door de Heer en Zijn vertegenwoordigers gegeven. Ze zijn afkomstig van spirituele autoriteiten als Heer Caitanya Mahāprabhu. Ook de śāstra’s, de heilige teksten, geven dit gezag. Zo heeft de Heer voor dit tijdperk een specifieke manier van godsrealisatie voorgeschreven: het chanten van Zijn heilige namen. Smṛti’s zoals de Bṛhan-nāradīya Purāṇa zeggen hetzelfde: dat in dit tijdperk van Kali-yuga het chanten van de naam van de Heer de enige manier is om godsbewustzijn te bereiken. Śukadeva Gosvāmī geeft in de Bhāgavata Purāṇa (12.3.51) de volgende aanwijzing:
kaler doṣa-nidhe rājann
asti hy eko mahān guṇaḥ
kīrtanād eva kṛṣṇasya
mukta-saṅgaḥ paraṁ vrajet
‘Hoewel dit tijdperk zo veel onvolkomenheden heeft — het is werkelijk een oceaan van onvolkomenheden — is er toch één enorm voordeel: enkel door het chanten van de Hare Kṛṣṇa-mantra kan men volledig gezuiverd worden en bevrijd raken van alle materiële ellende.’ We moeten dus handelen volgens deze opdracht uit de smṛti, en op dit moment zien we over de hele wereld hoe het alle soorten mensen zuivert. Begin met het chanten van Hare Kṛṣṇa, daarna zullen de śruti, smṛti… alles zal goed komen. Dit is de eenvoudigste methode. Kīrtanād eva kṛṣṇasya mukta-saṅgaḥ paraṁ vrajet: chant de heilige naam en je zult bevrijd worden.
Puṣṭa Kṛṣṇa: De śruti’s blijven dus eeuwig relevant en ongewijzigd?
Śrīla Prabhupāda: Ja, alles is gebaseerd op de śruti’s. Het Vedānta-sūtra (4.4.22) zegt: anāvṛttiḥ śabdāt — enkel door het chanten van de namen van de Heer, Zijn geluidsvibratie, en Zijn onderricht kom je tot spirituele bewustwording. Śabda-brahman betekent ‘spirituele geluidsvibratie’ en het Vedānta-sūtra onderwijst ons dat je door het chanten van deze spirituele geluidsvibratie — het onderricht en de heilige naam van de Heer — bevrijd kan worden.
Puṣṭa Kṛṣṇa: De smṛti’s zijn toch rechtstreeks gebaseerd op de śruti’s?
Śrīla Prabhupāda: Ja. Zo wordt de Bhagavad-gītā bijvoorbeeld als smṛti gezien. En ook de Bhagavad-gītā zegt: satatāṁ kīrtayanto māṁ yatantaś ca dṛḍha-vratāḥ (Bg. 9.14) — ‘Met vastberaden inspanning bezingen deze grote zielen voortdurend Mijn roem.’ En zoals de Bhakti-rasāmṛta-sindhu, die ook als smṛti wordt beschouwd, uitlegt: śruti-smṛti-purāṇādi (Brs. 1.2.101) — de grote toegewijde heeft achting voor zowel de śruti’s als de smṛti’s. Een andere smṛti, de Bṛhan-nāradīya Purāṇa (3.8.126), zegt ons het volgende te doen: harer nāma harer nāma harer nāmaiva kevalam. ‘In deze tijd van strijd is de enige weg die tot godsrealisatie leidt het chanten van Gods heilige naam, het chanten van Zijn heilige naam, het chanten van Zijn heilige naam.’ Omdat Heer Caitanya de rol van een groot toegewijde vervulde, volgde Hij deze instructies van de śruti en smṛti op. Kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam (Bhāg. 11.5.32). Kṛṣṇam varṇayati: Heer Caitanya chantte voortdurend Hare Kṛṣṇa. Dit soort voorbeelden vormen het bewijs dat de smṛti’s rechtstreeks op de śruti’s gebaseerd zijn. Verspreid daarom deze Hare Kṛṣṇa-mantra. Iedereen zal gezuiverd worden.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Is smṛti dan meer dan alleen gedragsregels?
Śrīla Prabhupāda: Ja. Smṛti betekent het volgende. De vier oorspronkelijke Veda’s worden als śruti gezien. Maar door enkel en alleen hier naar te luisteren kun je geen volledig begrip ontwikkelen. Daarom hebben de smṛti’s verdere uitleg gegeven. Pūrayati iti purāṇa: door naar de purāṇa’s en andere smṛti’s te luisteren, kun je een volledig begrip ontwikkelen.
De Vedische mantra’s worden niet altijd goed begrepen. Zo begint bijvoorbeeld het Vedānta-sūtra, dat śruti is, met de mantra: janmādy asya yataḥ (Vedānta-sūtra 1.1.2) — ‘De Allerhoogste is dat wezen uit wie alles is voortgekomen.’ Dit is zeer beknopt. Maar het Śrīmad-Bhāgavatam, dat smṛti is, geeft de volgende uitleg: janmādy asya yato’nvayād itarataś cārtheṣv abhijñāḥ svarāṭ (Bhāg. 1.1.1) — ‘Het Allerhoogste Wezen, uit wie alles is voortgekomen, is zich direct en indirect bewust van alles en is volledig onafhankelijk.’ Op deze manier geeft de smṛti een aanvullende uitleg op de śruti. Of je dus de śruti of de smṛti neemt, het onderwerp is hetzelfde. Zowel de śruti als de smṛti bevat spirituele bewijsvoering. We kunnen geen van beide missen. Śrīla Rūpa Gosvāmī zegt in de Bhakti-rasāmṛta-sindhu (1.2.101):
śruti-smṛti-purāṇādi-
pañcarātra-vidhiṁ vinā
aikāntiki harer bhaktir
utpātāyaiva kalpate
Je kunt niet gezuiverd of werkelijk godsbewust worden zonder zowel de śruti als de smṛti te raadplegen. Wanneer we dus doorgaan met het verspreiden van deze beweging voor Kṛṣṇa-bewustzijn, dan is dat niet zonder basis. Het is gebaseerd op śruti, smṛti en pañcarātriki-vidhi, de beginselen van de śruti, de smṛti en de Nārada-pañcarātra. Deze beweging heeft daarom steeds meer effect.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Toch is de vraag, Śrīla Prabhupāda, of ‘de smṛti moet worden aangepast naargelang de veranderende tijden?’
Śrīla Prabhupāda: Ze mogen niet gewijzigd worden.
Puṣṭa Kṛṣṇa: De smṛti mag niet gewijzigd worden?
Śrīla Prabhupāda: Niets mag gewijzigd worden. Maar naargelang de tijd moet je de beginselen op de juiste manier toepassen. Zo is de opdracht die de smṛti in Kali-yuga geeft kīrtanād eva kṛṣṇasya mukta-saṅgaḥ paraṁ vrajet: ‘om spirituele verlossing te bereiken moet je de heilige naam van de Heer chanten, Hare Kṛṣṇa.’ Dit moet je dan ook werkelijk doen. Een arts kan je bijvoorbeeld voorschrijven: ‘Neem’s morgens deze medicijnen en’s avonds deze medicijnen.’ Dit houdt niet in dat het voorschrift van de arts gewijzigd wordt. Het betekent gewoon dat naargelang het tijdstip de arts ons bepaalde medicijnen aanraadt. Het bepaalde medicijn wordt echter voorgeschreven door de arts en niet door onze eigen grillen. Śruti en smṛti kunnen niet gewijzigd worden, maar kunnen wel een bepaald proces voorschrijven voor een bepaald tijdstip. We moeten de śruti en smṛti — de gezaghebbende teksten — dus strikt volgen. Je kunt ze niet aanpassen.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Er is dus geen sprake van ‘nieuwe smṛti’ zoals het tijdschrift het noemde?
Śrīla Prabhupāda: Nee. Nieuwe smṛti? Ze zien het misschien als ‘nieuwe smṛti,’ maar smṛti is smṛti — het is niet nieuw. Welke spirituele uitspraak je ook doet, je moet refereren aan de śruti en smṛti. Anders is het niet geldig. Het moet gebaseerd zijn op veda-pramāṇa, śabda-pramāṇa: bewijs uit de Veda’s of de verklarende Vedische literatuur. Anders is er geen sprake van bewijs. Je bewering houdt dan geen steek. Je kunt de oorspronkelijke śruti en smṛti niet wijzigen, maar je moet hun specifieke voorschriften voor een specifieke tijd volgen, net zoals Kṛṣṇa Caitanya Mahāprabhu deed toen Hij Zijn volgelingen aanraadde de voorschriften van de Bṛhan-nāradīya Purāṇa (3.8.126) te volgen:
harer nāma harer nāma
harer nāmaiva kevalam
kalau nāsty eva nāsty eva
nāsty eva gatir anyathā
‘Chant de heilige naam, chant de heilige naam, chant de heilige naam van Kṛṣṇa. In deze tijd van strijd en angst bestaat er geen andere weg, geen andere weg, geen andere weg om godsbewustzijn te bereiken.’ Śruti-smṛti-pramāṇa, het citeren van bewijsvoering uit de Veda’s en de daaruit voortvloeiende literatuur, is dus de enige methode om een spirituele uitspraak te doen. Dit moet je aanvaarden.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Is het veranderen…
Śrīla Prabhupāda: Nee!
Puṣṭa Kṛṣṇa: …van de gedragsregels die de smṛti bevatten toegestaan?
Śrīla Prabhupāda: Niemand kan ze veranderen. Deze specifieke regels in de śruti-smṛti zijn bedoeld voor een specifiek tijdperk, specifieke omstandigheden. We moeten deze voorschriften aanvaarden. Je kunt ze niet veranderen.
Puṣṭa Kṛṣṇa: En wie zal een specifieke toepassing voor een bepaalde tijd en plaats goedkeuren?
Śrīla Prabhupāda: Ja. Dit werd door Heer Śrī Kṛṣṇa Caitanya gedaan. Toen hij 500 jaar geleden verscheen, bevestigde Hij de toepassing van śruti-smṛti, omdat Hij een ware autoriteit is. Hij is een ware ācārya. En wij volgen in de voetsporen van Caitanya Mahāprabhu. Het is niet iets wispelturigs. Je moet in alle omstandigheden de gezaghebbende bron van informatie volgen.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Is deze Vedische religie, dit sanātana-dharma, zo omvattend dat ze voor iedereen geldt?
Śrīla Prabhupāda: Ja. Sanātana betekent ‘eeuwig.’ En Kṛṣṇa zegt in de Bhagavad-gītā: na hanyate hanyamāne śarīre (Bg. 2.20) — ‘Het levend wezen in het lichaam wordt niet vernietigd wanneer het lichaam wordt vernietigd.’ Die eeuwigheid is iedereen dus eigen. Het is niet zo dat de hindoes na het verlaten van hun lichaam blijven bestaan, terwijl de moslims en de christenen niet blijven bestaan. Iedereen bestaat eeuwig. Daarom is sanātana-dharma bedoeld voor iedereen.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Is er dan niemand die buiten het sanātana-dharma valt?
Śrīla Prabhupāda: Niemand valt er buiten. Iedereen is een eeuwige ziel en is daarom voorbestemd voor de eeuwige religie, sanātana-dharma. Je mag dan denken dat je geen eeuwige ziel bent, maar dat is een illusie. Er zijn zo veel dwazen die denken dat alles eindigt als het lichaam sterft. Ze kunnen dat dan wel denken, maar het is geen feit. Natuurlijk ben je vrij om te denken: ‘Ik ben geen sanātana-dharmī, een volgeling van het sanātana-dharma, ik ben een christen.’ Maar in feite ben je een sanātana-dharmī. Natuurlijk heb je het recht het er niet mee eens te zijn. Wie kan je tegenhouden?
Hari-sauri: Of iemand geaccepteerd wordt als een volgeling van het sanātana-dharma hangt dus af van zijn daden?
Śrīla Prabhupāda: Ja. Als iemand niet wil handelen volgens de regels van het sanātana-dharma dan is dat zijn zaak. Dat is alles.