ERFELIJKHEID EN REÏNCARNATIE
Degenen, die de theorie van erfelijkheid aanvaarden, ontkennen het bestaan van
de menselijke ziel, die zich van het grofstoffelijke organisme kan afscheiden. Vervolgens
beantwoorden ze niet de vraag, of de individuele ziel in het verleden bestond en
na de dood van het lichaam blijft bestaan. Deze soort vragen plagen hun verstand
niet. Over het algemeen houden ze vol, dat de individuele ziel onafscheidelijk is van
het lichaam, of de hersenen, of het zenuwstelsel. Het gevolg is, dat dagene, wat we ziel
noemen, of het bewuste wezen, of de denker, tegelijk bij de geboorte wordt geproduceerd
uit het organisme, of de hersenen, dat het blijft, zolang het lichaam blijft bestaan
en uiteindelijk sterft, wanneer het organisme in elementen wordt opgelost.
Degenen daarentegen, die de theorie van Reïncarnatie aanvaarden, erkennen het
bestaan van ziel als een bewust wezen, dat onafhankelijk is van het fysieke organisme,
dat na de dood doorleeft en dat al vóór de geboorte van het lichaam bestond.
De theorie van erfelijkheid heeft zich altijd gesteund gezien door materialistische
wetenschappers, atheïsten en agnostici van alle leeftijden en door degenen, die geloven
in de speciale schepping van de eerste man en vrouw op een bepaalde definitieve
tijd en dat hun kwaliteiten, karakter, leven en ziel over achtereenvolgende generaties
op de hele mensheid zijn overgebracht. De algemeen aanvaarde betekenis van de theorie
van erfelijkheid is, dat alle kenmerkende bijzonderheden, zowel fysiek als mentaal,
van de ouders op de kinderen worden overgebracht. Met andere woorden, erfelijkheid
is de eigenschap van een organisme, waarmee het zijn bijzondere aard op zijn
nakomelingen overdraagt.
Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie