GITA JAYANTI
[Dit jaar, 2017, valt Gita Jayanti op woensdag 29 November. Op 28 November 2009, op de gunstige dag van Ekadasi, woonde Srila Gurudeva de internationale Conferentie over Bhagavad-gita en Sri Gita Jayanti,die werd gehouden in het Rabindranath Tagore Instituut, bij. Binnen het auditorium werd hij voorgesteld aan vele personen van aanzien, waaronder ministers en pandits van Mauritius. Na het welkomstwoord en een toespraak door de edelachtbare Mr. Anil Bachoo (minister van infrastructuur, transport, en scheepvaart), werd Gurudeva uitgenodigd om te spreken. Hij eerde iedereen die aanwezig was om van hem te horen, ontving bloemenkettingen en geschenken, en gaf vervolgens de volgende lezing. De transcriptie van deze lezing was vertaald uit het Hindi door Sriman Acyutananda brahmacari:]
“Ik voel grote vreugde dat ik ben uitgenodigd om in dit gezelschap van geleerden wat te spreken over de feestelijke gelegenheid van Gita Jayanti. Mij is maar een korte tijd toebedeeld, slechts vijftien minuten; niettemin zal ik iets proberen te spreken. Vooral hier is de meerderheid van de inwoners van Mauritius gerelateerd aan het deel van India dat bekend staat als Bhojpur (Bihar). Mijn geboorte en jeugdopleiding vond plaats in een dorp aan de oever van de Ganga in deze zelfde regio van Bihar. Ik ben vooral blij dat, hoewel ik Hindi spreek, jullie allemaal in staat zullen zijn het te begrijpen.
“De persoonlijke manifestatie van Bhagavan, de guru van het hele universum, Srila
Krsna-dvaipayana Vedavyasa, is de verspreider en auteur van een omvangrijk boek getiteld Mahabharata. In die Mahabharata, aan het begin van de Bhisma-parva, 42ste hoofdstuk, bevindt de Bhagavad-gita zich glorieus in achttien hoofdstukken.
‘Waarom werd de Gita geopenbaardt? Gita is een van de Upanisad’s; met andere woorden, de essentie van alle Upanisad’s is deze Gita geworden.
sarvopanisado gavo dogdha gopala nandanah
partho vatso sudhira bhokta gitamrtam mahat
“Alle Upanisad’s worden vergeleken met koeien, en de melker van deze koeien is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods Zelf, Sri Krsna. Partha (Arjuna) heeft de gedaante aangenomen van een kalfje. Zo is deze Gita, die gelijkstaat aan nectar, beschikbaar geworden om het hele universum ten goede te komen en voorspoed te brengen.
“Een speciale aangelegenheid: Arjuna is een eeuwige metgezel van Krsna; hij kan noch begoocheld worden door de illusoire energie noch enige twijfels hebben. Maar Krsna, teneinde ons deze transcendental kennis te schenken en devotionele liefde voor God te geven, inspireerde Arjuna om vragen te stellen met betrekking tot gunstigheid voor het universum.
“Zojuist legde een eerdere spreker uit dat het eerste en belangrijkste onderwerp binnen de spiritualiteit is om te begrijpen dat we niet het lichaam zijn. Of het nu vandaag, morgen of de dag erna is, het lichaam zal uiteindelijk oud worden. Zelfs alle dokters en wetenschappers van de wereld zullen niet in staat zijn om dit voor ook maar één minuut te stoppen, en op het einde zal er de dood zijn.
“Maar begrijp dit: Wie overkomt de de dood? Niet de spirituele ziel. Wij zijn de spirituele ziel, een onlosmakelijk deeltje van de Allerhoogste Heer.
mamaivamso jiva-loke
jiva-bhutah sanatanah
manah-sasthan indriyani
prakrti-sthani karsati
“De levende wezens in deze geconditioneerde wereld zijn Mijn eeuwige gefragmenteerde deeltjes. Vanwege het geconditioneerde leven, worstelen ze enorm met de zes zintuigen, waaronder ook de geest.” (Bhagavad-gita, 15.7)
“Het levende wezen is het afgescheiden deeltje van de Allerhoogste Heer en kan nooit één worden met Hem. De jiva zal Hem juist eeuwig dienen in Goloka Vrndavana, nadat hij kennis en liefde voor Hem heeft verkregen. De jiva zal naar zo’n plaats gaan waar hij, eenmaal heen gegaan zijnde, nooit meer van zal terugkeren.
na tad bhasayate suryo
na sasanko na pavakah
yad gatva na nivartante
tad dhama paramam mama
“Dat opperste verblijf van Mij wordt niet verlicht door de zon of maan, noch door vuur of electriciteit. Degenen die het bereiken keren nooit meer terug naar deze materiële wereld.” (Bhagavad-gita, 15.6)
Dit is de oorspronkelijke betekenis van de Gita.
“Ik wil met name een ding zeggen. De geschriften hebben verkondigt dat als men de Bhagavad-gita wil begrijpen, men om te beginnen verankerd moet raken in het inzicht dat Krsna, de spreker van deze Gita, de Allerhoogste Heer Zelf is. Wat Hij ook maar gezegd heeft, dat is de hoogste waarheid; er is zelfs niet het minste beetje onwaarheid in Zijn woorden. Degenen die Zijn instructies volgen na ze te hebben gehoord, en anderen inspireren om hetzelfde te doen, zullen het ultieme voordeel bereiken. Zij zullen eeuwige perfectie verkrijgen.
“Krsna Zelf heeft gezegd:
mattah parataram nanyat
kincid asti dhananjaya
mayi sarvam idam protam
sutre mani-gana iva
“O winnaar van rijkdom, er is geen waarheid superieur aan Mij. Alles rust op Mij, zoals parels aan een draad geregen zijn.” (Bhagavad-gita, 7.7)
Alles is afkomstig van Krsna. Sri Rama, Nrsimha, Kalki, Vamana, en
alle andere avatara’s komen voort uitHem. Bewijs hiervoor wordt gevonden in het Srimad-Bhagavatam:
ete camsa-kalah pumsah
krsnas tu bhagavan svayam
indrari-vyakulam lokam
mrdayanti yuge yuge
“Alle bovengenoemde avatara’s zijn ofwel volkomen delen of delen van de volkomen delen van de Heer, maar Heer Sri Krsna is de oorspronkelijke Persoonlijkheid Gods. Ze verschijnen allemaal op planeten wanneer er een verstoring is die veroorzaakt is door de atheïsten. De Heer daalt neer om de theïsten te beschermen.” (Srimad-Bhagavatam, 1.3.28)
Begrijp daarom eerst alstublieft dat Krsna de Opperheer is, en Zijn spreken tot Arjuna was de manier om Zijn filosofie te verspreiden. De Gita is niet slechts voor één specifiek tijdperk bedoeld; het is voor alle tijden. Het is beginloos, eindeloos en eeuwig. Zoveel problemen als er ook maar mogelijk zijn in de kringloop van geboorte en dood, hun oplossingen kunnen gevonden worden in de Gita.
In ons land van India en ook erbuiten, wordt de Bhagavad-gita erg hoog aangeslagen. Sri Sankaracarya, Ananda Giri, en Madhusudhana Sarasvati hebben er beroemde commentaren op geschreven. Daarenboven hebben Sri Ramanujacarya, Sri Madhvacarya, en Sridhar Svami commentaren geschreven.
In de commentaren van Ananda Giri en Sankaracarya, is de waarheid verhuld en is de monistische doctrine prominent. Door zulke Vedische verklaringen zoals sarva khalvidam brahma, aham brahmasmi, en prajnanam brahma verkeerd te interpreteren, leggen zij uit dat het levende wezen zelf brahma is. De betekenis van de Gita aan stukken gescheurd hebbend, hebben zij, evenals anderen van hun sampradaya, gepoogd om monisme in te stellen. Echter, Sri Ramanujacarya, Sri Madhvacarya, en Sridhar Svami hebben uitgelegd dat de Gita toegewijde dienst oppert.
Er is nog iets bijzonders dat opgemerkt dient te worden: In de voetstappen tredend van onze acarya’s, aanvaarden wij de filosofische doctrine van acintya-bhedabheda. Ik spreek op basis van de commentaren van de acarya’s uit onze traditie, die acintya-bhedabheda tattva opperden, zoals Srila Visvanatha Cakravarti Thakura en Sri Baladeva Vidyabhusana.
Deze Gita, zoals ik al eerder heb opgemerkt, wordt gesproken door Krsna Zelf,
die zegt:
daivi hy esa guna-mayi
mama maya duratyaya
mam eva ye prapadyante
mayam etam taranti te
“Deze goddelijke energie van Mij, bestaande uit de drie geaardheden der materiële natuur, is zeer lastig te overwinnen. Maar degenen die zich hebben overgegeven aan Mij kunnen haar makkelijk oversteken.” (Bhagavad-gita, 7.14)
“Degenen die aan Mijn aanbidding doen, zullen verlost worden.”
a-brahma-bhuvanal lokah
punar avartino ‘rjuna
mam upetya tu kaunteya
punar janma na vidyate
“Van de hoogste planneet in de materiële wereld tot de laagste, het zijn allemaal plaatsen van ellende waar herhaaldelijke geboorte en dood plaatsvinden. Maar iemand die Mijn verblijf bereikt, O zoon van Kunti, neemt nooit meer geboorte.”
(Bhavagad-gita, 8.16)
“Degenen die zich overgeven aan Mijn wil zullen het hoogste goed bereiken.”
sarva-dharman parityajya
mam ekam saranam vraja
aham tvam sarva-papebhyo
moksayisyami ma sucah
“Geef alle variëteiten van religie op en geef je gewoon over aan Mij. Ik zal je verlossen van alle zondige reacties. Wees niet bang.” (Bhavagad-gita,
18.66)
“Waarom is ‘mam ekam’ drie keer uitgedrukt? Net zoals de zinsnedes in het vers ‘harer namaiva kevalam, kalau nastyeva nastyeva nastyeva’ drie keer vermeld zijn om het punt te benadrukken, zo ook is het met dit vers uit de Gita. In dit vers heeft Krsna gezegd ‘mam ekam,’ ‘ma sucah.’ En ‘aham tvam.’ De zekere absolute waarheid is dit.
In de Gita zijn vier soorten kennis uitgelegd: guhya, gewone kennis; guhyatara-jnana, vertrouwelijke kennis; guhyatama-jnana, meer vertrouwelijke kennis; en sarva-guhyatama-jnana, de meest vertrouwelijke kennis. Gewone kennis is atma-jnana – ‘Ik ben de spirituele ziel. Ik ben eeuwig. Mijn geboorte en dood vinden nooit echt plaats.’ Guhyatara-jnana is brahma jnana – ‘Ik ben een brahma-jatiya vastu (een object van dezelfde kwaliteit als brahma). Maar ik ben slechts gedeeltelijk gelijkwaardig aan brahma. Guyatama-jnana verwijst naar paramatma-jnana, wat inhoudt dat men weet dat de Superziel zich in ieders hart bevindt. Sarva-guhyatama-jnana verwijst naar Bhagavad-jnana, kennis dat Sri Krsna de Allerhoogste Heer is:
ete camsa-kalah pumsah
krsnas tu bhagavan svayam
indrari-vyakulam lokam
mrdayanti yuge yuge
“Alle bovengenoemde avatara’s zijn ofwel volkomen delen of delen van de volkomen delen van de Heer, maar Heer Sri Krsna is de oorspronkelijke Persoonlijkheid Gods. Ze verschijnen allemaal op planeten wanneer er een verstoring is die veroorzaakt is door de atheïsten. De Heer daalt neer om de theïsten te beschermen.” (Srimad-Bhagavatam, 1.3.28)
isvarah paramah krsnah
sac-cid-ananda-vigrahah
anadir adir govindah
sarva-karana-karanam
“Krsna, die bekend staat als Govinda, is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij heeft een eeuwig, gelukzalig, spiritueel lichaam. Hij is de oorsprong van allemaal. Hij heeft geen andere oorsprong en Hij is de oorspronkelijke oorzaak van oorzaken. Hij heeft geen oorsprong.” (Brahma-samhita, 5.1)
aho bhagyam aho bhagyam
nanda-gopa-vrajaukasam
yan-mitram paramanandam
purnam brahma sanatanam
“Hoe enorm fortuinlijk zijn Nanda Maharaja, de koeherdersmannen en alle andere inwoners van Vrajabhumi! Er staat geen maat op hun goede fortuin, want de Absolute Waarheid, de bron van transcendentale gelukzaligheid, het eeuwige Opperste Brahman, is hun vriend geworden.”
(Srimad-Bhagavatam, 10.14.32)
Krsna is het volledige brahma (Geestelijke Geheel), zoals verkondigd door alle geschriften. Niet alleen de geschriften; Devarsi Narada, Asita, Devala, Vyasadeva, en Sukadeva beschouwen Krsna allemaal als de Allerhoogste Heer.
Daarom schenkt de Gita, die verteld wordt door Krsna, voorspoed aan het hele universum. Na het gehoord te hebben, kunnen mensen de oceaan van geboorte en dood oversteken. Er is weinig tijd, en daarom houd ik het kort.
Nu is sarva-guhyatama-jnana, de meest vertrouwelijke kennis, uitgelegd in dit vers:
man-mana bhava mad-bhakto
mad-yaji mam namaskuru
mam evaisyasi satyam te
pratijane priyo ‘si me
“Denk altijd aan Mij, word Mijn toegewijde, aanbid Me en breng Me eerbetuigingen. Zo zul je zeker tot Me komen. Ik beloof je dit omdat je Mijn zeer dierbare vriend bent.” (Bhagavad-gita, 18.65)
Man mana bhava betekent, ‘Geef je geest aan Mij; laat je geest opgaan in Mij.’
Onze commentators hebben een voorbeeld gegeven. In Vraja was een jong koeherdersmeisje pas getrouwd en was naar Nandagaon gekomen. Ze had veel gehoord over Krsna en Zijn wonderbaarlijke spel en vermaak, maar ze had Hem nog niet gezien. Ze wou Hem van dichtbij zien.
Op een dag ging Krsna er op uit om de koeien en kalfjes te laten grazen. Omdat Hij in ieders hart verblijft, was Hij zich bewust van het verlangen van het meisje en overwoog, ‘Dit koeherdersmeisje wil Me van dichtbij zien.’ Hij greep een kalfje vast bij de staart en het begon te rennen, gevolgd door Krsna Zelf, precies tot daar waar zij stond. Toen raakte Hij haar kin aan met Zijn fluit en vertrok weer.
Hiervoor hadden haar stiefouder haar gevraagd, “Waar ga je naar toe?” Ze antwoordde, “Ik ga Krsna zien.” Ze zeiden tegen haar, “Ga niet, anders zal een zwarte slang je bijten.” Ze antwoordde, “Waarom zou ik niet gaan? Uzelf, uw dochter, en andere van hier gaan ook. Hoe dan ook moet ik ook daarheen gaan.”
Ze luisterde niet naar hen. Ze kreeg Krsna te zien, Krsna stal haar hart, en ze werd ‘man mana bhava.’ Ze stopte volledig met aan haarzelf te denken en stond daar simpelweg maar te staan.
Er ging wat tijd voorbij. Haar stiefmoeder benaderde haar en zei, ‘Had ik je niet gezegd dat de zwarte slang je zou bijten? Je luisterde niet, en uiteindelijk heeft Hij je gebeten.’
Vervolgens plaatste haar stiefmoeder een pot van klei op haar hoofd, daarbovenop nog een andere, en daarbovenop nog een andere. Dit is het spel en vermaak van Vraja waar vrouwen twee of drie kleipotten op hun hoofd dragen om ze te vullen met water voor hun huizen. In de ene hand droeg het meisje een touw om rond de kleipot te binden om water te halen, en in haar andere arm had ze een kleine baby die ze mee moest nemen. Er werd tegen haar gezegd, ‘Ga water halen uit de put.’
ze ging naar de put met de potten en het touw, en met het kind. Haar geest was afwezig, dus bond ze het touw om de nek van het kind in plaats van om de kleipot, en begon het kind te laten zakken in de put. De omstanders riepen geschrokken, ‘Is dit meisje bezeten door een geest? Ze heeft het touw (voor de pot) om het kind gebonden!’ iemand zei, ‘Bhuta nahi, bhuta nahi, Nanda Ji ke putra’ – Nee,
het is geen geest; het is de zoon van Nanda. Hij is haar op zo’n manier binnengegaan dat al haar verstand verloren is gegaan!’ Aldus stopte ze haar van het laten afdalen van het kind in de put. Dit is man mana bhava.
Verdere uitleg zal te lang duren; daarom heb ik mijn presentatie kort gehouden.
‘Mad yaji’ betekent ‘doe aan Mijn aanbidding.’ Arjuna zei tegen Krsna, ‘Ik kan Je niet aanbidden wanneer ik me moet concentreren op de oorlog. Maak het alsjeblieft makkelijker voor me.’ Dus zei Krsna uiteindelijk, ‘Namaskuru’ – breng Me een keer je eerbetuigingen. Wat betekent het om eerbetuigingen te brengen? ‘Na’ betekent ‘zonder,’ ‘mas’ betekent ‘vals ego,’ en ‘kara’ duidt op ‘offer pranama’s aan Mij.’
Er is veel tijd voorbij gegaan en daarvoor vraag ik jullie me te vergeven. Vandaag zal ik mijn toespraak hier beëindigen.
vancha kalpa tarubhyas ca krpa-sindhubhya eva ca
patitaman pavanebhyo vaisnavebhyo namo namah
Ik breng pranama’s aan de Vaisnava’s, die net als wensvervullende wensbomen zijn, die een oceaan van genade zijn, en die de gevallen, geconditioneerde zielen verlossen.”
Toen Srila Gurudeva zijn hari-katha had volbracht, overhandigde hij de voorzitter van de ‘Mauritius Sanatan Dharma Federation’ en ‘Hindutva Movement’, Meneer Somduth Dulthumun, een schilderij van Sri Krsna en Arjuna in Kuruksetra, dat was geschilderd door Syamarani dasi onder leiding van Srila Gurudeva zelf. Iedereen die daar aanwezig was toonde hun waardering voor de lezing van Gurudeva.
Vertaling: Janaki Nath Das