Een Kerstbericht
Tridandisvami Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja
Noordkust van Hawaii: 25 december, 2006
Vandaag is het eerste kerstdag, de geboortedag van Jezus Christus. In europa en andere landen weet nauwelijks iemand wat Jezus Christus deed in zijn jeugd, toen hij zo rond de vijftien jaar oud was. De Indiase geschiedenis toont aan dat hij in India was, waar hij Vrndavana, Ayodya, Jagannatha Puri en andere pelgrimsoorden bezocht. In Vrndavana hoorde hij de naam van de Allerhoogste Godspersoon, Krsna, en toen hij naar Jagannatha Puri ging hoorde hij hoe de locale bevolking Krsna als Krusna of Krusta uitspraken. Later werd Krusta Christos. Later werd Krusta Christos (of Khristos), en daarna Christus, dus de verandering van naam is eigenlijk alleen maar een verschil in taal. [*zie eindnotitie 1]
Toen Jezus terugkeerde naar Galilea vanuit India, predikte hij dezelfde toewijding die hij geleerd had in India. Door zijn genade predikte zijn volgelingen de missie van God overal, en daardoor werd het geleidelijk aan verspreid in westerse landen.
Er zijn niet vele goden — er is er maar één. In de Bijbel staat geschreven: “God heeft de mens geschapen naar Zijn evenbeeld.” Als de Allerhoogste Heer geen vorm of gedaante heeft, hoe kan Hij dan zovele werelden en zovelen gedaantes scheppen? God heeft vorm. Hij heeft alle kwaliteiten.
‘Christus’ betekent ‘Krsna’, de Ene zonder gelijke, de Allerhoogste Heer. In de Bijbel zien we dat God een transcendentale gedaante heeft. Jezus heeft Hem vader genoemd, dus er is een relatie. Wij zijn verfijnde Christenen omdat we deze opvatting volledig volgen. Veel van degenen die zichzelf Christenen noemen volgen het Christendom niet echt, omdat ze zeggen dat God vormloos is, maar de Bijbel zegt eigenlijk dat God een gedaante heeft en die gedaante is transcendentaal.
Vandaag, op de verjaardag van Jezus, brengen wij hem eer. Hij was een manifestatie van God genaamd saktyavesa-avatara. God heeft hem gemachtigd, en dat is waarom hij in staat was om overal te prediken. Krsna is erg genadig — erg, erg genadig. Hij is zo mooi, Zijn kwaliteiten zijn transcendentaal, en het geluid van Zijn fluit is zo zoet dat het iedereen aantrekt. Wij zijn Hem vergeten. Wij zijn zijn wezenlijke deeltjes; dat wil zeggen, wij zijn Zijn dienaren of dienaressen, of we dit nu accepteren of niet. Wij zijn Hem vergeten, en dat is waarom maya (het begoochelende, materiële vermogen van de Heer) ons naar deze wereld heeft gebracht.
Niemand kan gelukkig zijn in deze wereld, die als een gevangenis is. Sri Krsna’s begoochelende vermogen maya houdt degenen die Hem zijn vergeten in deze gevangenis, en iedereen die hier geluk wil hebben is een dwaze persoon. Niemand kan gelukkig zijn in de gevangenis. Alleen de gevangenisbewaarders—de politie van de gevangenis—kunnen gelukkig zijn, en zij zijn toegewijden. Alleen toegewijden kunnen gelukkig zijn in deze wereld.
Sri Krsna heeft ons heel genadig dit menselijke lichaam gegeven, dat erg sterk is, als een boot. Hij heeft een kapitein op deze boot geplaatst, en die kapitein is Sri Gurudeva. De gunstige wind blaast erg snel, en deze wind is sadhu-sanga, de associatie van toegewijden. Terwijl jullie thuisbleven bijvoorbeeld, kwamen wij vanuit India.
Een van de gezanten van God was Srila Bhaktivedanta Swami Maharaja. Srila Swami Maharaja ging van deur tot deur, van eilanden midden in de oceaan tot de toppen van heuvels en tot diep in het bos. Hij ging overal heen en predikte. Hoe genadig zijn Krsna en Zijn metgezellen!
Als je, nu je al deze voorzieningen hebt, niet de kans aangrijpt om jezelf te realiseren, om te realiseren dat je een ziel bent en dat de Superziel, Krsna, aanwezig is in jou, dan pleeg je spirituele zelfmoord. [*zie eindnotitie 2]
Dus verspil geen minuut van je tijd zonder Krsna te aanbidden. Het geld, de huizen, honden, katten, auto’s en zoveel andere dingen die je aan het verzamelen bent kunnen je niet helpen op het moment van de dood. Je zult alleen moeten gaan, en waar je heen gaat, dat weet je niet. Dus verspil geen tijd. Alle voorzieningen zijn beschikbaar, dus je bent erg fortuinlijk. Het enige doel van dit leven zou dit moeten zijn: ‘realisatie van mijzelf en van Krsna, en het verrichten van zuivere bhakti’.
Krsna is oorzaakloos genadig. Hij heeft alle krachten, en Hij heeft al Zijn vermogens en kwaliteiten in harinama (Zijn heilige namen) gestopt:
Hare Krsna Hare Krsna Krsna Krsna Hare Hare
Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare
De namen van Krsna zijn krachtiger dan Krsna Zelf. Deze namen kunnen je pijn van eindeloze geboorte en dood beëindigen, en ze kunnen je liefde voor Krsna schenken. Je dient te chanten en het zoete spel en vermaak van Krsna met grote eer en vastberaden geloof te herinneren.
Krsna verblijft in Goloka Vrndavana met Zijn metgezellen—Nanda Baba, Moeder Yasoda, Sridama, Subal, Madhumangala, en de gopi’s, inclusief Srimati Radhika. Hij speelt daar altijd. Hij denkt, “Mijn dienaren en dienaressen zijn Mij vergeten.” Teneinde ze te verlossen, daalt Hij daarom neer naar de materiële wereld met al Zijn metgezellen en verricht zoveel zoet spel en vermaak hier. Hij is ongelimiteerd, Hij gaat de limitatie van lengte en breedte, binnen of buiten te boven; Hij is overal.
Alle werelden bevinden zich in Zijn buik, en toch bindt Moeder Yasoda Hem met het zijden touwe dat haar haren in een vlecht houdt. Hij tilde vriendelijk de grote berg Goverdhana op en hield hem zeven dagen lang omhoog op Zijn linkerpink. Op dat moment zei Hij tegen alle Vrajavasi’s, “Kom onder Goverdhana staan. Ik zal jullie redden van de regen die geregeld is door Indra.”
In Vrndavana doodde Hij zoveel demonen, zoals Aghasura en Bakasura. Hij doodde Kamsa, die zo sterk was als 10.000 olifanten hij doodde ook zoveel demonen in Dvaraka, via Bhima en Arjuna; Hij doodde zoveel personen in de Mahabharata oorlog, zoals Dronacarya en Bhisma. Alle strijders hadden ongeëvenaarde, immense kracht, maar ze werden allemaal gedood door Krsna. Paundraka Vasudeva, Sisupala, Kalayavana en zoveel andere demonen werden ook door Hem gedood.
Aan het einde van Zijn spel en vermaak, nam Hij Zijn metgezellen van Dvaraka met Zich mee, onder het mom van met elkaar vechten en elkaar doden. Aldus verwijderde Hij de last van de aarde, en steeg toen op met Zijn eeuwige metgezellen naar Zijn Goloka Vrndavana. Hij verrichte zo’n zoet spel en vermaak. Hoe genadig is Hij!
Hij kwam als Heer Ramacandra, met Sita, Laksmana, Bharata, Sratrugna en Hanuman, en in die gedaante verrichte Hij zeer aandoenlijke, hartverscheurende transcendentale bezigheden. Ravana ontvoerde Sita-devi, en Hanuman ontdekte waar Ze was. Met behulp van apen en beren bouwde Ramacandra een brug over de oceaan, en Hij doodde Ravana en Ravana’s hele leger. Sita is de eeuwige spirituele energie van Rama, maar Hij stuurde Haar weg. Dit is een erg treurig spel en vermaak, dus waarom deed Hij dit? Hij dacht: Mensen zullen van Mijn spel en vermaak horen of erover lezen en zich bezig gaan houden met bhakti (toegewijde dienst) aan Mij. Bhakti is zo krachtig dat het in staat is om alle kwaadwilligheid te verwijderen en zuivere liefde in hun hart te manifesteren. Ze zullen verlost raken, ze zullen zich bij Mij aansluiten in Mijn dienst en gelukkig worden.
Bhakti is een erg makkelijke methode om God te bereiken.
Als je niet kunt bidden, dan zal het simpelweg brengen van respectvolle eerbetuigingen volstaan. Als je de namen van God zingt en daarbij danst, of zelf hardop chant terwijl je loopt, of zelfs als je zachtjes in je gedachten chant, of zelfs als je je hond of kat of koe Narayana, Krsna, of om het even welke van God’s namen noemt, zul je onmiddellijk bevrijd worden, zoals Ajamila. [zie eindnotitie 3]
Mijn verzoek is dat jullie dit menselijke leven niet verspillen. Wees niet altijd bezig met geld vergaren. Zelfs als je rijker dan Bill Gates wordt, zul je nog steeds niet gelukkig kunnen zijn. Dus, probeer je bezig te houden met deze zeer eenvoudige methode van bhakti. Dan zul je verlost worden van alle ellende, en zul je voor altijd gelukkig zijn.
[*eindnotitie 1]
Prabhupada: Het Christelijke geloof is praktisch gesproken, uit de naam blijkt het—‘Chrisnian’ en ‘Krishnian’. Het oorspronkelijke woord van deze ‘Christus’ komt van het Griekse woord ‘Kristo’.
Dr. Weir: ‘Gezalfde’.
Prabhupada: Ja. Deze ‘Christa’ is Krsna.
Dr. Weir: Uit het Sanskriet?
Prabhupada: Ja. Krsta is de populaire term voor Krsna. En Krsna is altijd gezalfd met tilaka. Wij volgen dit, Krsna, gezalfd met deze sandelhoutpulp. Dus, tot dusver denk ik dat er een hecht verband is tussen deze ‘Christian’ en ‘Krsnia’. Krsta betekent ‘liefde’, liefde voor God of liefde.” (kamergesprek, 4 september 1971, London)
Pater Emmanuel: ik denk dat Jezus, als de zoon van God, ons de ware naam van God heeft onthuld: Christus. We kunnen God ‘Vader’ noemen, maar als we Hem willen aanspreken met Zijn werkelijke naam, moeten we ‘Christus’ zeggen.
Srila Prabhupada: Ja. ‘Christus’ is een andere manier om te Krsta te zeggen, en ‘Krsta’ is een andere manier om de naam van God, Krsna, uit te spreken. Jezus zei dat men de naam van God dient te verheerlijken, maar gisteren hoorde ik een theoloog zeggen dat God geen naam heeft—dat we Hem alleen maar ‘Vader’ kunnen noemen. Een zoon kan zijn vader ‘Vader’ noemen, maar de vader heeft ook een specifieke naam. Evenzo is ‘God’ de algemene naam van de Allerhoogste Godspersoon, wiens specifieke naam Krsna is. Dus, of je God nu ‘Christus’, ‘Krsta’ of ‘Krsna’ noemt, uiteindelijk spreek je dezelfde Allerhoogste Godspersoon aan.
Pater Emmanuel: Ja, als we van God werkelijke naam spreken, dan moeten we “Christos” zeggen. In onze religie hebben we de Drie-eenheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Wij geloven dat we de naam van God alleen te weten kunnen komen door openbaring van de Zoon van God. Jezus Christus openbaarde de naam van de vader, en daarom nemen wij de naam Christus als de geopenbaarde naam van God.
Prabhupada: Eigenlijk maakt het niets uit—Krsna of Christus—de naam is hetzelfde. Het hoofdpunt is om de bepalingen van de Vedische geschriften te volgen die in dit tijdperk het chanten van de naam van God aanraden. De gemakkelijkste manier is om de maha-mantra te chanten: Hare Krsna Hare Krsna Krsna Krsna Hare Hare / Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare.” (wetenschap der zelfrealisatie, Hoofdstuk 4). “Ja. Krsna betekent, ‘de allerhoogste minnaar en beminde.’ Hij trekt iedereen aan. Er is een Grieks woord, krista. De betekenis is hetzelfde, ‘liefde’. En van dit woord Krista is het woord Christus gekomen. Dus dit woord Christus heeft ook een connectie met Krsna.” (13 April, 1975, Srimad-Bhagavatam lezing)
[*Eindnotitie 2]
nr-deham adyam su-labham su-durlabham
plavan su-kalpan guru-karnadharam
mayanukulena nabhasvateritam
puman bhavabdhim na taret sa atma-ha
“het menselijke lichaam, dat al het voordeel kan schenken in het leven, wordt automatisch verkregen door de wetten der natuur, hoewel het verkrijgen ervan een erg zeldzame aangelegenheid is. Dit menselijke lichaam kan vergeleken worden met een perfect gebouwde boot die de geestelijk leraar als kapitein heeft en de instructies van de Allerhoogste Godspersoon als gunstige wind die haar de op weg blaast. Gezien al deze gunstige omstandigheden dient een menselijk wezen die dit menselijk leven niet gebruikt om de oceaan van materieel bestaan over te steken als de doder van zijn eigen ziel te worden beschouwd.” (Srimad-Bhagavatam 11.20.17)
[*Eindnotitie 3]
“Ajamila was een inwoner van Kanyakubja (het hedendaagse Kanauj). Hij was geschoold door zijn ouders om een perfecte brahmana te worden door de Veda’s te bestuderen en de regulerende principes te volgen, maar vanwege zijn verleden werd deze jeugdige brahmana op een of andere manier aangetrokken tot een prostituee, en vanwege haar associatie werd hij enorm gevallen en gaf hij alle regulerende principes op. Ajamila bracht tien zonen voort in de schoot van de prostituee, waarvan de laatste Narayana genoemd werd. Ten tijde van het sterven van Ajamila, toen de boodschappers van Yamaraja hem kwamen halen, riep hij uit angst hardop de naam Narayana omdat hij gehecht was aan zijn jongste zoon. Aldus herinnerde hij zich de oorspronkelijke Narayana, Heer Visnu. Hoewel hij de heilige naam van Narayana niet volledig zonder overtredingen chantte, had het niettemin effect. Zodra hij de heilige naam van Narayana chantte, verschenen de boodschappers van Heer Visnu onmiddellijk ter plekke. Er ontstond een discussie tussen de boodschappers van Heer Visnu en die van Yamaraja, en door die discussie aan te horen werd Ajamila bevrijd. Hij kon toen het slechte gevolg van baatzuchtige activiteiten begrijpen en kon ook begrijpen hoe verheven het proces van toegewijde dienst is.” (Srimad-Bhagavatam 6.1. Samenvatting door Srila Bhaktivedanta Swami Maharaja Prabhupada)