Krsna’s eigenschappen als visayalambana
Er zijn twee vormen van vibhava: alambana, de ondersteuning, en uddipana, de prikkel tot rati. Ook alambana wordt in tweeën onderscheiden: visaya, het object van rati, en asraya, het ‘vat’ van rati. Thans worden Krsna’s eigenschappen beschreven als onderdeel van hetgeen Hem tot de visayi van rati maakt.
De hoedanigheden van Sri Krsna worden nu eens gecategoriseerd als visayalambana, dan weer als uddipana. Aangezien de eigenschappen van Krsna volkomen deel uitmaken van Zijn gedaante, worden ze tot de visayalambana gerekend. Wanneer de hoofdmeditatie uitgaat naar Sri Krsna die verschillende eigenschappen kent, worden deze eigenschappen geacht als tot het object van de liefde te behoren. Daarom worden ze als visayalambana gecategoriseerd. Wanneer de hoofdmeditatie echter uitgaat naar de eigenschappen van Sri Krsna en wanneer die heugenis liefde tot Krsna opwekt, worden de eigenschappen als uddipana beschouwd. Sri Krsna heeft vierenzestig hoofdeigenschappen. Daarvan zijn de eerste vijftig in minimale omvang aanwezig in grote persoonlijkheden die de genade van de Heer ontvangen. De gewone jiva’s leggen slechts een flintertje van een fractie van zulke eigenschappen aan de dag.
(1) Suramyanga: Zijn ledematen zijn extreem welgevormd.
(2) Sarva-sal-laksana-yukta: Zijn gedaante vertoont alle kenmerken van heil.
(3) Rucira: Zijn schoonheid is een feest van zaligheid voor de ogen.
(4) Tejasanvita: Zijn gedaante straalt en Hij is uiterst machtig en invloedrijk.
(5) Baliyan: Hij bezit grote kracht.
(6) Vayasanvita: Hij vertoont het uiterlijk van verschillende leeftijden maar bezit de eeuwige leeftijd van een jonge knaap.
(7) Vividhadbhuta-bhasavit: Hij is een talenwonder.
(8) Satyavakya: Zijn woorden blijken altijd waar te zijn.
(9) Priyamvada: Hij spreekt vriendelijk zelfs tegen zondaars.
(10) Vavaduka: Zijn woorden zijn als ambrozijn en strelen het oor.
(11) Supanclita: Hij is geleerd en gedraagt Zich dienovereenkomstig in uiteenlopend gezelschap.
(12) Buddhiman: Zijn verstand is scherp en subtiel.
(13) Pratibhanvita : Hij is een expert in het onmiddellijk bedenken van originele gespreksonderwerpen.
(14) Vidagdha: Hij is bedreven in de vierenzestig kunsten en het liefdesspel.
(15) Catura: Hij kan tal van dingen tegelijk doen.
(16) Daksa: Hij verricht moeilijke taken met gemak.
(17) Krtajna: Hij is dankbaar voor bewezen diensten.
(18) Sudrdha-vrata: Hij doet Zijn beloften en geloften altijd gestand.
(19) Desa-kala-supatrajna: Hij is expert in het beoordelen van tijd, plaats en persoon en gaat dienovereenkomstig te werk.
(20) Sastra-caksu: Hij handelt overeenkomstig de religieuze geschriften.
(21) Suci: Hij is van alle zonden vrij en reinigt anderen van zonden.
(22) Vasi: Hij beheerst Zijn zinnen volkomen.
(23) Sthira: Hij volhardt tot het einde van Zijn taak.
(24) Danta: Hij volhardt zelfs in onverdraaglijke ellende.
(25) Ksamasila: Hij vergeeft andermans overtredingen.
(26) Gambhira: De diepte van Zijn geest is uiterst moeilijk te peilen.
(27) Dhrtiman: Zijn wensen worden vervuld en zelfs in grote verwarring blijft Hij bedaard.
(28) Sama: Hij is verstoken van gehechtheid en afkeer.
(29) Vadanya: Hij is edelmoedig in Zijn barmhartigheid.
(30) Dharmika: Hij is religieus en spoort anderen aan het religieuze pad te begaan.
(31) Sura: Hij is een geestdriftig krijger en meester op ieder wapen.
(32) Karuna: Hij kan het leed van anderen niet aanzien.
(33) Manyamana-krta: Hij betoont Zijn guru, de brahmanen en ouderen respect.
(34) Daksina: wegens Zijn uitstekende instelling zijn Zijn handelingen zeer aangenaam.
(35) Vinayi: Hij is verstoken van trots.
(36) Hriman: Hij wordt verlegen wanneer Hij meent dat anderen Zijn liefdesaffaires doorhebben en wanneer anderen Hem prijzen.
(37) Saranagata-palaka: Hij beschermt hen die hun toevlucht bij Hem zoeken.
(38) Sukhi: Hij is vreugdevol en wordt niet door leed beroerd.
(39) Bhakta-suhrta: Hij is een vriend voor Zijn toegewijden en snel voldaan.
(40) Prema-vasya: Hij wordt slechts door liefde beteugeld.
(41) Sarva-subhankara: Hij staat welwillend tegenover iedereen.
(42) Pratapi: Hij kwelt en teistert Zijn vijanden.
(43) Kirtiman: Hij is beroemd om Zijn zuivere eigenschappen.
(44) Rakta-loka: Hij is het voorwerp van ieders liefde en gehechtheid.
(45) Sadhu-samasraya: Hij is op de hand van de sadhu’s.
(46) Narigana-manohari: Hij is aantrekkelijk voor iedere vrouw.
(47) Sarvaradhya: Hij verdient ieders aanbidding.
(48) Samrddhiman: Hij bezit grote rijkdom.
(49) Variyan: Hij is iedereen de baas.
(50) Isvara: Hij is onafhankelijk en Zijn gebod kan niet worden overtreden.
De volgende vijf eigenschappen zijn gedeeltelijk aanwezig in Sri Siva:
(51) Sada-svarupa-samprapta: Hij laat Zich nimmer door maya dicteren.
(52) Sarvajna: Hij kent ieders hart en Hij kent, hoezeer ook door tijd, plaats enzovoort ervan gescheiden, alle dingen.
(53) Nirya-nutana: Ook al ervaart men Zijn schoonheid onophoudelijk, ze is ieder ogenblik zo wonderbaarlijk nieuw dat ze nooit eerder ervaren schijnt.
(54) Saccid-ananda-sandranga: Hij is de geconcentreerde belichaming van zijn, bewustzijn en gelukzaligheid. Het woord sat betekent dat Hij tijd en ruimte doorvaart; het woord cit betekent dat Hij Zich uit Zichzelf openbaart; het woord ananda betekent dat Hij de woning van onvervalste prema is; en het woord sandra betekent dat Zijn gedaante zo geconcentreerd van sat, cit en ananda is samengesteld dat ze nergens anders door wordt beroerd.
(55) Sarva-siddhi-nisevita: Hij beheerst alle mystieke vermogens.
De volgende vijf eigenschappen zijn aanwezig in Sri Narayana en Mahavisnu:
(56) Avicintya mahasakti: Hij bezit onvoorstelbare vermogens waardoor Hij de heelallen schept en zelfs de inwonende antaryami van die heelallen openbaart, waardoor Hij zelfs Brahma en Rudra verbijstert en het prarabdha -karma van Zijn toegewijden vernietigt.
(57) Koti-brahmanda-vigraha: in Zijn gedaante bevinden zich ontelbare heelallen.
(58) Avataravali-bija: Hij is de oorsprong van alle avatara’s.
(59) Hatari-gati-dayaka: Hij schenkt mukti aan de door Hem gedode vijanden.
(60) Atmaramaganakarsi: Hij trekt de verloste zielen of degenen die zich in het Zelf vermaken tot Zich aan.
De volgende vier eigenschappen bezit Sri Krsna als enige:
(61) Lila-madhurya: Hij is een deinende oceaan van verbijsterende vormen van spel en vermaak, waarvan de rasa-lila het meest fascinerende is.
(62) Prema-madhurya: Hij is omringd door toegewijden vervuld van onvergelijkelijke madhura-prema, welke zich ontwikkelt tot aan het niveau van mahabhava.
(63) Venu-madhurya: de zoete en volle klank van Zijn fluit trekt de geest van alle bewoners van de drie werelden tot zich aan.
(64) Rupa-madhurya: Zijn buitengewone schoonheid verbijstert alle bewegende en niet bewegende wezens.