Alle eer aan Tridandisvami Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja! Alle eer aan Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Swami Maharaja!
Sri Caitanya Mahaprabhu, de gouden avatara, verscheen ongeveer vijfhonderd jaar geleden in India. In India is het gebruikelijk dat bij de geboorte van een kind, een astroloog geraadpleegd wordt. Toen Heer Krishna, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, vijfduizend jaar geleden verscheen, raadpleegde Zijn vader de astroloog Gargamuni. Deze zei: “Dit kind verscheen voorheen met drie huidskleuren, zoals rood en goudkleurig. Nu is Hij verschenen in een zwartachtige kleur.”
Krishna’s huidskleur wordt in de geschriften beschreven als zwartachtig, als de kleur van een wolk. Heer Caitanya is Krishna met een gouden huidskleur. In de vedische literatuur vinden we veel bewijzen dat Caitanya Mahaprabhu een incarnatie van Krishna is en dit wordt bevestigd door geleerden en toegewijden.
Het Srimad Bhagavatam stelt dat de incarnatie van God, Krishna, Zich in dit huidige tijdperk, Kali yuga, altijd zal bezighouden met het beschrijven van Krishna. Hij is Krishna, maar als toegewijde van Krishna beschrijft Hij Zichzelf. Ook zal in dit tijdperk de kleur van Zijn lichaam niet zwartachtig zijn. Dat betekent dat het wit, rood of geel kan zijn (omdat deze vier kleuren -wit, rood, geel en zwart- de kleuren zijn die aangenomen worden door de incarnaties voor de verschillende tijdperken). Omdat de rode, witte en zwarte kleuren al door de voorgaande incarnaties aangenomen waren, werd de overblijvende kleur, goudkleurig, door Caitanya Mahaprabhu aangenomen. Hij is Krishna, maar Zijn huidskleur is niet zwartachtig.
Een ander kenmerk van deze avatara is dat hij altijd vergezeld wordt door Zijn metgezellen. Op afbeeldingen van Caitanya Mahaprabhu zien we dat Hij altijd gevolgd wordt door vele zingende toegewijden. Wanneer God incarneert, heeft Hij twee missies, zoals vermeld in de Bhagavad-gita. Krishna zegt daarin: ” Wanneer ik verschijn, is het Mijn missie de vrome toegewijden te bevrijden en de demonen te vernietigen.” Toen Krishna verscheen, moest Hij veel demonen doden. Als we een afbeelding van Visnu zien, zullen we opmerken dat Hij een hoornschelp, lotus, knots en werpschijf vasthoudt. De laatste twee zijn bedoeld voor het doden van demonen.
In deze wereld zijn er twee soorten mensen – de demonen (asura’s) en de toegewijden (sura’s). De toegewijden worden halfgoden genoemd; ze bezitten goddelijke eigenschappen . De toegewijden worden goddelijke personen genoemd, en de niet-toewijden, de atheïsten, worden demonen genoemd. Krishna, God, komt daarom met twee missies: de toegewijden beschermen, en de demonen vernietigen.
Heer Caitanya’s missie was dezelfde; maar in dit tijdperk heeft Hij een ander wapen. Dat wapen is niet een knots, werpschijf of ander moordwapen. Zijn wapen is de sankirtana-beweging. Hij doodde de demonische mentaliteit van de mensen door het introduceren van de sankirtana-beweging. Dat is het bijzondere kenmerk van Heer Caitanya. In dit tijdperk worden mensen reeds door elkaar gedood. Ze hebben atoomwapens uitgevonden waarmee ze elkaar kunnen doden. Voor God is er dus geen noodzaak hen te doden. Maar Hij verscheen om hun demonische mentaliteit te doden.
Daarom staat in het Srimad-Bhagavatam dat in het huidige tijdperk, Heer Caitanya de incarnatie van God is. En wie vereert Hem? De methode is zo eenvoudig. Neem gewoon een afbeelding van Heer Caitanya met zijn metgezellen. Heer Caitanya in het midden, vergezeld door zijn voornaamste metgezellen -Nityananda, Advaita, Gadadhara en Srivasa. Iedereen kan deze afbeelding thuis bewaren, Hare Krsna chanten en zo Heer Caitanya vereren. Dat is de eenvoudige methode.
Maar wie zal deze eenvoudige methode aannemen? Alleen diegenen die een goed stel hersenen hebben. Als je thuis een afbeelding van Caitanya Mahaprabhu bewaart en Hare Krishna chant, zul je zonder veel moeite God realizeren. Iedereen kan deze simpele methode toepassen. Er zijn geen kosten aan verbonden, geen belasting, noch is het noodzakelijk een grote kerk of tempel te bouwen. Iedereen, waar dan ook, kan ergens gaan zitten en de Hare Krishna mantra chanten en zo God vereren.
Daarom is het een buitengewoon gunstige gelegenheid. Degenen die tot de verstandige politici behoren, nemen van deze gunstige gelegenheid gebruik en maken er meteen een succes van. Evenzo leggen de verstandigen zich in dit tijdperk toe op deze sankirtana-beweging en maken zo snel vooruitgang.
Heer Caitanya wordt “de gouden avatara” genoemd. Avatara betekent “neerdalend, naar beneden komend”. Zoals iemand van de vijfde etage of de honderdste etage van een gebouw naar beneden kan komen, zo komt een avatara van de planeten in de spirituele ruimte naar beneden. De ruimte die wij niet ons blote oog of met de telescoop zien, is slechts de materiële ruimte. Maar daarbuiten is er een andere ruimte, die we niet met onze ogen of instrumenten kunnen zien. Die informatie staat in de Bhagavad-gita; het is geen verbeelding. Krishna zegt dat er naast de materiële ruimte, een andere ruimte is, de spirituele ruimte. We moeten Krishna’s woorden nemen zoals ze zijn. Zo onderwijzen we bijvoorbeeld aan kleine kinderen in Engeland dat er buiten Engeland ook andere landen zijn, die Duitsland en India genoemd worden. Omdat ze buiten het bereik van het kind zijn, moet het over deze plaatsen horen van de leraar. Evenzo is er buiten deze materiële ruimte een andere ruimte. We kunnen geen experimenten doen om ze te ontdekken – zoals een kind niet kan experimenteren om Duitsland en India te vinden. Dat is niet mogelijk. Als we kennis willen, moeten we autoriteit te aanvaarden. Evenzo, als we willen weten wat er zich buiten de materiële wereld bevindt, moeten we de vedische autoriteit aanvaarden, omdat er geen andere manier is om erachter te komen. Het gaat materiële kennis te boven. We kunnen de ver verwijderde planeten van dit universum niet bereiken, om nog maar te zwijgen van de planeten buiten dit universum. Om met het moderne aandrijfmechanisme naar de hoogste planeet van dit universum te gaan, zouden we naar schatting veertigduizend lichtjaren moeten reizen. We kunnen dus niet eens deze materiële ruimte doorkruisen. Onze levensduur en middelen zijn zo beperkt dat we niet eens juiste kennis van deze materiële wereld kunnen krijgen.
Krishna kwam ons Zelf onderrichten hoe we ons moeten overgeven. Zijn laatste instructie in de Bhagavad gita is dat we ons moeten overgeven; maar de meeste mensen (mudha’s of dwazen) – zeiden, “waarom zou ik me overgeven?”
Dus hoewel Caitanya Mahaprabhu Krishna Zelf is, onderwijst Hij ons nu praktisch hoe we de missie van de Bhagavad-gita kunnen uitvoeren. Hij onderwees niets buitengewoons, niets anders dan het proces van overgave aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, hetgeen reeds onderwezen was in de Bhagavad-gita. Het is geen andere leer. Dezelfde leer wordt op verschillende manieren gebracht, zodat verschillende soorten mensen het kunnen begrijpen en de gelegenheid te baat kunnen nemen om God te benaderen. Caitanya Mahaprabhu geeft ons de gelegenheid God rechtstreeks te bereiken.
Toen Rupa Gosvami, de voornaamste discipel van Heer Caitanya, Caitanya Mahaprabhu voor het eerst zag, was hij minister in de regering van Bengalen, maar wilde zich aansluiten bij de beweging van Caitanya Mahaprabhu. Hij gaf zich over aan Heer Caitanya, gaf zijn positie als minister op en sloot zich bij Zijn beweging aan. Toen bood hij Heer Caitanya een mooi gebed aan dat als volgt gaat:
namo maha-vadanyaya / krsna-prema-pradaya te krsnaya krsna caitanya / namne gaura-tvise namah
“0 Heer, U bent de meest vrijgevige incarnatie.” Waarom? Krsna-prema-pradaya te: “U geeft rechtstreeks liefde voor God. U heeft geen ander doel. Uw methode is zo goed dat we onmiddellijk liefde voor God kunnen ontwikkelen. Daarom bent U de meest vrijgevige incarnatie. Het is voor niemand anders dan Krsna mogelijk deze zegening te verspreiden; daarom zeg ik dat U Krishna bent.” krsnaya krsna-caitanya-namne: ” U bent Krishna, maar U heeft de naam Krishna Caitanya aangenomen. Daarom geef ik mij aan U over?’ Dat is het proces.
Caitanya Mahaprabhu is Krishna Zelf, en Hij leert ons hoe we met behulp van een zeer eenvoudige methode, liefde voor God kunnen ontwikkelen. Hij zegt dat we gewoon Hare Krsna moeten chanten.
harer nama harer nama / harer namaiva kevalam
kalau nasty eva nasty eva / nasty eva gatiranyatha
“Chant, in dit tijdperk, de Hare Krishna mantra. Er is geen alternatief.” De mensen zijn verward door zoveel methoden van realisatie. Ze kunnen zich niet toeleggen op de werkelijke, ritualistische methoden van meditatie of yoga; dat is niet mogelijk. Daarom zegt Heer Caitanya dat als iemand zich toelegt op het chanten, hij onmiddellijk het niveau van realisatie kan bereiken.