Zoals in de klassieke muziek, dient elke kirtana zich langzaam te ontwikkelen in intensiteit en snelheid. De voortgang is afhankelijk van het gemoed van de zanger en van de tijd, de plaats en de omstandigheid. Tijdens mangala-arati, bijvoorbeeld, denkt de toegewijde dat Krishna opstaat om aan een nieuwe dag te beginnen. De kirtana is zoet en zacht en wordt begeleid door slechts een mrdanga en twee karatalas. Zelfs tegen het einde, hoeft de kirtana niet te versnellen. Gaura-arati, echter, wordt gezongen met de gedachte dat Krishna eindelijk terug is uit de bossen en weiden van Govardhana.
Na een lange dag van scheiding is onze dierbare Krishna terug en wordt dit gevierd met een prachtige kirtana begeleid met vele instrumenten en snelle ritmes . Men dient langzaam te beginnen en geleidelijk aan te versnellen.
De mrdanga speler dient de verschillende mantra’s te weten om gepast te kunnen spelen in de kirtana. In principe zijn er twintig verschillende snelheden die met twintig verschillende mantra’s samen met de respectieve afsluiting en decoraties op de mrdanga gespeeld worden. Deze speeltechniek is ingewikkeld en alleen professionele spelers kunnen alle twintig snelheden toepassen. Voor normale kirtana zijn de eerste vijf snelheden voldoende. Deze zijn heel makkelijk te leren. In deze cursus leer je de eerste vier snelheden samen met verschillende afsluitingen en decoraties. Ze geven een solide basis om dynamisch en inspirerend te spelen. Met deze vier snelheden, weet iemand meer dan de gemiddelde mrdanga speler.
Hoe de vier snelheden worden gespeeld tijdens kirtana wordt later in deze cursus uitgelegd (de tiende, de elfde en de twaalfde maand). De opbouw is geleidelijk. Alleen in zeldzame gevallen wordt een snelheid overgeslagen. Probeer de zanger aan te voelen en hem bij te staan met de geleidelijke opbouw van de kirtana zodat deze prachtig eindigt. Wanneer de kirtana een hoogtepunt bereikt, kan de zanger opnieuw in een langzaam tempo beginnen: alleen dan dient men weer langzaam te gaan. Als iemand op een verkeerde moment naar een hogere of lagere snelheid gaat, of als iemand niet op het juiste moment van snelheid verandert gaat dit ten koste van het gemoed. Dit heet rasabhasa, een tegenstrijdige mix van kirtana rasa – de zanger gaat in een bepaalde richting en de speler gaat anders verder.
Als iemand dit allemaal in ogenschouw neemt, dan is het duidelijk waarom kirtana mantra’s niet in het begin geleerd worden. Om goed te kunnen spelen in kirtana is een verantwoordelijke en veeleisende taak. Ten eerste dienen de handen geoefend te zijn zodat de geest zich kan richten op de kirtana. Ruime praktijk ervaring is een vereiste en de speler moet communiceren met de leadzanger.
Volg de kirtana-leider
Tijdens het spelen van de mrdanga, dient men de kirtana-leider te volgen en niet omgekeerd. De instrumenten moeten zachter zijn dan het lied. De mrdanga mag nooit zo luid klinken dat het lied overstemd wordt. De mrdanga moet zijn als een draad aan een bloemenslinger. Een bloemenslinger kan niet zonder bloemen en ook niet zonder een draad worden gemaakt. Bloemen en draad zijn allebei even belangrijk. De bloemen zijn in dit geval het lied, en de draad die alles bij elkaar houdt is de mrdanga. In een bloemenslinger is de draad niet duidelijk zichtbaar, zo ook is de mrdanga minder luid dan het lied. Spelen harder dan de zanger verbreekt de harmonie. Dit is de denkwijze van de Acarya’s.
De speler maakt deel uit van een team. De speler dient vooral te communiceren met de leadzanger. Communicatie begint voor de kirtana. Indien de zanger en mrdanga speler elkaar niet kennen, moeten ze bij elkaar gaan zitten en bespreken hoe ze willen zingen en spelen, hoe ze in harmonie met elkaar kunnen zijn, en wie de andere instrumenten gaan spelen. De zanger dient te weten hoe goed de mrdanga speler is en omgekeerd dient de mrdanga speler te weten hoe goed de zanger is. Bespreek tekens en gebaren voor pauzes, verandering van snelheid enz. (alle professionele musici doen dit). De mrdanga speler dient tijdens de kirtana oogcontact te houden met de zanger. Om dit te kunnen doen dient men te spelen zonder te kijken naar de mrdanga.
Als men samen op een aantal mrdanga’s gaat spelen dan dient iemand te leiden en de rest te volgen. De junior spelers houden zich aan de regels van samenwerking en volgen de senior, en de senior speler blijft uit nederigheid op een niveau dat door de junioren gevolgd kan worden. Hij dient dan alleen bonafide mantra’s van onze Gaudiya Vaisnava Acarya’s te spelen. Problemen kunnen zich voordoen wanneer spelers van verschillende leraren bij elkaar komen. Zij kunnen dan voor de kirtana samen oefenen om gezamenlijk tot een niveau te komen. Ter wille van een zuivere, harmonische kirtana, zou een van hen kunnen besluiten om niet te spelen.
Op professioneel niveau zullen twee of meer mrdanga spelers niet perse dezelfde mantra op hetzelfde moment spelen. Vaak spelen zij een soort vraag- en antwoordspel, waarbij zij elkaar steeds uitdagen. Een daarvan speelt een mantra tijdens kirtana en de andere reageert door het spelen van een andere passende mantra, meestal door verdubbeling van de snelheid. Als ze enkel spelen voor het plezier van Krishna en niet uit trots of afgunst, dan wordt de kirtana naar een hoger niveau gebracht en begint iedereen dolgelukkig te dansen. Ook de zanger en de mrdanga speler kunnen elkaar uitdagen, maar dit vereist een gemoed van vriendschap en overgave aan Krishna.
Dit is echter boven onze niveau. In normale kirtana dienen mrdanga spelers altijd met dezelfde mantra’s samen te spelen. Bespreek vooraf een wenk of gebaar voor tehai (afsluiting) en voor het veranderen van snelheid. Niets is meer aantrekkelijk dan dezelfde lange tehai uniform in ritme en intensiteit op twee of drie mrdangas te horen. Probeer te komen tot een niveau dat de kwaliteit van de kirtana verhoogt.
Vertaald uit Leer Mrdanga In Twaalf Maanden van Bablu Das Prabhu*.
*Bablu Das werd geboren in Godrumadvipa (Navadvipa) in een Vaisnava familie.
Vanaf jonge leeftijd leerde hij Mrdanga spelen van de beste Vaisnava muzikanten in West-Bengalen. In de vroege dagen van de Mayapura Project speelde hij de mrdanga terwijl Srila Prabhupada Jaya Radha Madhava zong. Hij was de Gurukula mrdanga leraar van 1982 tot 1995 en is nu de Gurukula mrdanga leraar in Iskcon Vrindavana. Hij is een meester in de gaudiya vaisnava muziek tradities van Srinivasa Acarya en Narottama dasa Thakura. Hij geeft onderricht in de
authentieke gaudiya vaisnava mrdanga stijl zodat deze klassieke (Gaudiya Vaisnava) stijl van muziek behouden blijft.