In 1985 begon Srila Gour Govinda Swami overzees te gaan om te prediken. Hij was zo enthousiast om krishna-katha te spreken dat hij dit de volgende elf jaar bleef doen, ondanks een beenblessure en groot persoonlijk ongemak. Iedereen die de lezingen van Gour Govinda Maharaja hoorde, stond versteld. Hoewel hij in de persoonlijke omgang altijd zeer zacht en nederig was, brulde hij in zijn lezingen over het Srimad-Bhagavatam als een leeuw, en sloeg de trots en misvattingen in het hart van zijn toehoorders aan stukken.
Soms las hij een schijnbaar simpele filosofische uitspraak uit Prabhupada’s betekenis- verklaringen. Dan lachte hij als een kind en zei: “Hier komt het onderwerp van krishna-prema naar boven, maar dit behoeft nadere toelichting.” Vervolgens verbaasde hij de toegewijden door twee of drie uur lang steeds diepere verklaringen van dezelfde zin te geven. Bij één zo’n gelegenheid zei hij: “Kijk! Krishna lacht om me omdat ik probeer dit onderwerp in zijn geheel te beschrijven, terwijl het onbegrensd is.” Krishna-katha was zijn ziel en zaligheid. Hij placht te zeggen: “De dag die voorbijgaat zonder krishna-katha is een zeer slechte dag.”
Gedurende zijn lezingen barstte hij onvermijdelijk in zingen uit, waarbij hij iedereen voedde met de devotionele gemoedsstemmingen van vreugde, nederigheid en overgave, zoals die tot uitdrukking komen in de gebeden van Srila Bhaktivinoda Thakura en andere acarya’s.
Gour Govinda Swami zei: “Ik heb hier in Bhubaneswar een ‘huilschool’ geopend. Tenzij we om Krishna huilen, kunnen we zijn genade niet krijgen.” Dit was de boodschap die hij zo krachtig over de hele wereld predikte in de laatste tien jaar van zijn geopenbaarde spel en vermaak.
Gour Govinda Swami’s kennis van de geschriften was formidabel. Hij onderbouwde alles wat hij zei met bewijzen uit alle Vedische geschriften. Soms stelde hij een vraag aan een discipel, en als de discipel niet kon antwoorden met verwijzing naar de geschriften riep hij onmiddellijk uit: “Hij is een bedrieger. Wees geen leugenaar. Een Vaisnava citeert de gezaghebbende bron.”
Tegen het einde van januari 1996 merkte hij op: “Srila Bhaktisiddhanta zei dat deze materiële wereld geen plaats is voor een heer. Daarom, omdat hij ervan walgde, verliet hij deze wereld voortijdig. Misschien ga ik ook heen. Ik weet het niet. Laat me het Gopal vragen. Ik zal doen wat hij van me vraagt.” De volgende dag ging Gour Govinda Swami naar Gadai-giri om zijn Gopal te zien. Na zijn terugkomst predikte hij de volgende vier dagen krachtiger dan ooit tot duizenden mensen die toestroomden voor het Prabhupada Centennial festival in Bhubaneswar. Daarna vertrok hij naar de jaarlijkse ISKCON- bestuursvergaderingen in Sridhama Mayapura.
Op 9 februari 1996, de heilige verschijningsdag van Srila Bhaktisiddhanta Sarasvati Thakura, maakten twee oudere ISKCON-toegewijden (nu volgelingen van Srila Narayana Gosvami Maharaj) een afspraak om Gour Govinda Maharaja in de vroege avond te mogen zien. Ze hadden nog nooit eerder persoonlijk met hem gesproken, maar hadden daartoe een sterk verlangen gekregen na het lezen van enkele van zijn boeken. Ze vroegen hem: “Waarom verbleef Caitanya Mahaprabhu in Jagannatha Puri?”
Verrukt over hun vraag, begon hij de vertrouwelijke betekenis van Mahaprabhu’s spel en vermaak in Puri uit te leggen. Vol liefde beschreef hij de pijn die Radha en Krishna voelden toen Krishna weg was uit Vrindavana. Dit ontroerende spel en vermaak verschijnt in hoofdstuk acht van The Embankment of Seperation. Alle toegewijden in zijn kamer betoverend met de nectar-gelijke onderwerpen over Krishna, ontvouwde hij geleidelijk het spel en vermaak tot op het punt waar Radha en Krishna na Hun lange gescheidenheid uiteindelijk verenigd waren. Hij beschreef hoe Krishna zó extatisch raakte bij het zien van Radharani dat Hij een gedaante met grote ronde ogen en gekrompen ledematen vertoonde, Heer Jagannatha. Op dat moment merkten de toegewijden dat zijn ogen vol tranen waren en zijn stem stokte. Nauwelijks hoorbaar zei hij: “Toen vielen Krishna’s ogen op de ogen van Radharani. Hun ogen versmolten met elkaar.” Niet in staat verder te gaan, verontschuldigde hij zich met gevouwen handen: “Excuseer me alsjeblieft. Ik kan niet spreken,” waarop hij zijn laatste instructie gaf: “Kirtana! Kirtana!”
De aanwezige toegewijden begonnen met chanten terwijl hun geestelijk leraar kalm achterover lag op zijn bed, langzaam en diep ademhalend. Op zijn verzoek legde een dienaar een afbeelding van Gopal Jiu in zijn hand. Terwijl Gour Govinda Swami zijn blik vol liefde op die afbeelding van zijn vereerbare Deity gericht hield, riep hij uit: “Gopal!” en vertrok naar de geestelijke hemel om met zijn geliefde Heer verenigd te worden.
Srila Goura Govinda Gosvami Maharaja by Bhakti_Holland