Als wij getuige zijn van een ruzie of meningsverschil tussen hogere Vaisnavas, moeten we er op letten niet de kant van de ene te kiezen, en de andere te belasteren. Het is nooit in ons belang om zulke ‘ruzies’ als werelds gekibbel te beschouwen. We zouden het moeten zien als een middel voor het verspreiden en versterken van de liefde die beiden partijen voor Krishna hebben, net zoals de verbale gevechten tussen koningin Satyabhama en koningin Rukmini. Het transcendentale onderwerp van hun onenigheid is altijd hetzelfde — hoe Krishna te plezieren.
De meningsverschillen tussen Vaisnavas zijn geinspireerd door Sri Chaitanya Mahaprabhu om ons te onderwijzen. Als iemand als een dwaas partij kiest tijdens zulke debatten, wordt hij een aparadhi door in tegenspraak te zijn met de andere Vaisnava en deze te bekritiseren, en de resultaten daarvan zullen zeer schadelijk voor hem zijn. Het is dan net als iemand met de ene hand Krishna dient, en Hem met de andere hand een klap geeft. Als we begrijpen dat de Vaisnavas de verschillende ledematen van Krishna’s transcendentale lichaam zijn, dan begrijpen we dat de Heer en Zijn toegewijden onlosmakelijk verbonden zijn. Als we Krishna en Zijn toegewijden als één dienen, dan zullen we onsterfelijk worden. Een ieder die oprecht deze instructies navertelt of hoort, zal altijd beschermt worden tegen het plegen van Vaisnava aparadha.
Het punt dat hier overwogen dient te worden, is dat soms de onenigheid tussen zuivere Vaisnavas plezier schenkt aan Krishna, omdat ze over Hem aan het vechten zijn. Maar, als een toegewijde besmet is met namaparadha en gedreven is om overtredingen te begaan tegen een nederige Vaisnava, dan kan er geen sympathie naar hem uitgereikt worden.”
Uit “The Heart of Krishna” door Srila Bhakti Promode Puri Goswami Maharaj
Vertaling: Janaki Nath Das