De goden gaven aan Rāvaṇa in Śrī Laṅkā veel problemen. Hij wist dat Mahādeva Heer Śiva, de grootste was onder de goden. Als hij op de een of andere manier Heer Śiva naar Śrī Laṅkā kon brengen, dan zouden alle andere goden ophouden met het geven van problemen. Hij wist dat Heer Śiva heel snel tevreden is. Alleen maar water en Bael (slijmappel) blad offeren stemt hem tevreden. Rāvaṇa ging naar Kailāsa en begon hem te vereren door het verrichten van hevige boetedoeningen. Na enige tijd was Heer Śiva tevreden met hem en verscheen voor hem. Hij vroeg hem om voor een zegening te smeken, wat hij maar ook begeerde, maar Rāvaṇa zei: “Ik wens geen zegening van u, betrek me alstublieft in uw dienst. Kom naar Śrī Laṅkā dan kan ik u vereren en tevreden stellen. “Rāvaṇa zijn smeekbede was met zoveel bhakti (toewijding) net als een śuddha-bhakta (zuivere toegewijde): “Ik wil niets, enkel uw dienst”.
Heer Śiva zei: “Goed, je kunt me meenemen in de vorm van een Liṅga (beeldgedaante van Heer Śiva), waarvan ik niet verschillend ben, en zo mij in Śrī Laṅkā aanbidden. Maar als je me ergens op de weg neer legt, dan zal ik daar blijven. “Rāvaṇa kreeg zijn wens en begon de reis naar Śrī Laṅkā. Alle goden wisten nu dat er veel problemen zouden beginnen als Rāvaṇa zijn bestemming zou bereiken. Śrī Varuṇa, de god van de zee, ging toen in het lichaam van Rāvaṇa. Rāvaṇa voelde zich opeens opgeblazen en had toen een dringende behoefte om te urineren. Hij herinnerde de instructies van Heer Śiva om hem niet zomaar ergens neer te leggen, maar de druk nam toe totdat het ondraaglijk werd.
Uiteindelijk vond hij een brāhmaṇa (priester) en vroeg hem om de Śiva Liṅga even vast te houden. De brāhmaṇa zei: “Uw Śiva Liṅga is me te zwaar, ik zal hem laten vallen. Ik kan u niet helpen. “Rāvaṇa kon hem toch overtuigen om de Śiva Liṅga vast te houden en ging urineren. Tijdens het urineren voelde hij geen verlichting. Het bleef maar doorgaan en doorgaan. Ondertussen werd de Śiva Liṅga te zwaar voor de brāhmaṇa en moest hij de Śiva Liṅga los laten. Op dat moment, verliet Śrī Varuṇa het lichaam van Rāvaṇa en opeens voelde hij zich opgelucht. Rāvaṇa zag dat de Śiva Liṅga was neergelegd.
Met ogenschijnlijk veel bhakti (toewijding) bood hij languit op de grond keer op keer zijn eerbetuigingen aan. Hij smeekte Heer Śiva met zoveel oprechtheid om te komen, net als een suddha bhakta. De Śiva Liṅga bleef onbewogen. Hij probeerde hem te tillen, maar was onsuccesvol. Rāvaṇa was nu erg boos. “U zal niet komen? Dan hier!” en hij sloeg hem als een vechtjas.
Is dit bhakti ? Als we onze zin niet krijgen, dan “Hier!” Rāvaṇa’s vuistslag stootte de Śiva Liṅga de grond in. De Liṅga is nu in de Baidyanath tempel te zien.
Vertaling: Dāmodara dāsa