na jatu kamah kamanam upabhogena samyati
havisa krsna-vartmeva bhuya evabhivardhate
(S.B. 9.19.14)
“Net zoals een vuur niet gedoofd wordt door er ghi op te gieten, maar juist harder gaat branden, zo ook raken de zintuigen alleen maar meer opgewonden wanneer men ze wil beheersen door genot. Teneinde de zintuigen onder controle te houden dient men zich ervan te weerhouden om via die zintuigen te genieten.”
De onbeheerste geest kan niet tevredengesteld worden door al het goud en mooie vrouwen/mannen van de wereld.
ya dustyaja durmatibhir jiryato ya na jiryate
tam trsnam duhkha-nivaham sarma-kamo drutam tyajet
(S.B. 9.19.16)
Materieel zingenot is zo krachtig dat het heel, heel moeilijk is om op te geven voor een gehechte ziel. Zelfs wanneer men oud is en de zintuigen hun kracht verliezen kan iemand de gedachte aan zingenot nog niet opgeven.
De ziel is in wezen de eeuwige dienaar van de Heer. Maar wanneer hij deze fundamentele waarheid vergeet raakt hij betrokken bij andere doelen dan de Heer, en zal lijden.