Tridandisvami Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja
Nirjala Ekadasi en andere onderwerpen
[Maandag 21 juni 2021 is het Nirjala Ekadasi. Srila Gurudeva beantwoordt enkele goeie vragen met betrekking tot het in acht nemen van deze dag gedurende zijn ochtendwandeling in Badger, California, 24 Juni 24, 2007.]
Balarama dasa: Mag ik u een vraag stellen, Gurudeva? Morgen is het Nirjala Ekadasi (volledig vasten, zelfs van water). Als we enige fouten hebben gemaakt tijdens ons volgen van om het even welke Ekadasi’s gedurende het jaar, hoe kunnen we dan op de juiste wijze Nirjala Ekadasi in acht nemen om de reacties op deze fouten teniet te doen?
Srila Gurudeva: We moeten proberen alle Ekadasi’s te volgen. Als er een tekortkoming was bij je inachtneming van om het even welke voorgaande Ekadasi, ga je eenvoudigweg door met beoefenen. Door harinama te reciteren, zal alles goed komen.
Balarama dasa: Dient men zijn tanden te poetsen op Nirjala Ekadasi?
Srila Gurudeva: Waarom niet? Zou je geen bad moeten nemen?
Balarama dasa: Een bad wordt niet gedronken.
Srila Gurudeva: Toch komt er een beetje van het water op een of andere manier in het lichaam. Uiteraard, je moet een bad nemen, maar neem geen caranamrta [het badwater van de Deities] op die dag; breng slechts pranama aan de caranamrta.
Balarama dasa: En bij acamana?
Srila Gurudeva: Raak slechts je lippen aan met het water.
Vrndavana dasa: Wanneer een toegewijde acamana doet, hoort het water naar zijn hart te gaan. Er wordt gezegd in Hari-bhakti-vilasa dat de juiste manier om acamana te verrichten zo is (doet het voor) – zoals een kip.
Srila Gurudeva: Ik heb dit niet gezien in dat geschrift, nog in enig ander geschrift.
Vrndavana dasa: Er wordt ook gezegd dat wanneer je acamana neemt, het in het lichaam dient te komen en het hart dient te zuiveren.
Srila Gurudeva: Je kan acamana op andere dagen op die manier nemen, maar niet op Ekadasi.
Sripad Nemi Maharaja: Nou, als we op een of andere manier er niet in geslaagd zijn om andere Ekadasi’s in acht te nemen, zal de inachtneming van Pandava Nirjala Ekadasi dat dan goedmaken?
Srila Gurudeva: Ik heb deze vraag zojuist beantwoordt. Je kunt alleen compenseren door harinama – niet door op de juiste wijze Nirjala Ekadasi’s te volgen. Je zult iedere Ekadasi moeten volgen. Er werd alleen voor Bhima een consessie gemaakt; alleen voor hem.
Vrndavana dasa: Wij hebben altijd begrepen dat wanneer iemand de andere Ekadasi’s gedurende het hele jaar niet volgt, als hij zeer strikt Pandava Nirjala Ekadasi volgt, zal hij geen slechte reactie krijgen voor het niet volgen van al de andere Ekadasi’s. Is dit niet waar?
Sripad Madhava Maharaja: Het is helemaal niet waar.
Vrndavana dasa: Maar we hebben dit altijd zo gedacht. Iedereen dacht dat het zo was.
Nrhari dasa: Gurudeva, het wordt ook vermeld in Krsna-Balarama Svami’s boek – het boek waarvan u tegen ons had gezegd het niet te lezen.
Srila Gurudeva: Dit is verkeerde informatie. ISKCON [de discipels van Srila Bhaktivedanta Svami Maharaja, maar niet Srila Bhaktivedanta Svami Maharaja persoonlijk] heeft dit verzonnen.
Vrndavana dasa: Die toegewijden denken dat ze wat consessies krijgen vanwege Bhima.
Srila Gurudeva: Zij zijn Bhima niet.
Van oudsher tot aan de tijd van de Zes Gosvami’s, namen toegewijden alle Ekadasi’s in acht als Nirjala Ekadasi, zonder zelfs maar water te nemen. Ambarisa Maharaja volgde elke Ekadasi drie dagen lang: op de eerste dag beteugelde hij zijn eetgewoontes; op de tweede dag at en dronk hij helemaal niet (Nirjala); en op de derde dag at hij slechts één keer.
Sripad Madhava Maharaja: De Pandava’s deden op elke Ekadasi aan Nirjala Ekadasi. Eens zei Bhima tegen Krsna, “Het is niet mogelijk voor mij om elke keer volledig te vasten. Krsna antwoordde, “Op alle andere Ekadasi’s kan je vruchten en wortels nemen, maar op deze specifieke Ekadasi moet je Nirjala volgen.” Op die manier werd het Bhima toegestaan om Nirjala op slechts één dag van het jaar te volgen, maar hij moest ook op juiste wijze alle andere Ekadasi’s in acht nemen. Daarom wordt deze dag Pandava Nirjala Ekadasi genoemd.
Srila Gurudeva: In India wordt elke Ekadasi over het algemeen nageleefd zonder voedsel of water. Srila Bhaktivedanta Svami Maharaja zag dat de westerse toegewijden een beetje tekort schoten in hun vermogen om ascese te verrichten, dus introduceerde hij een concessie voor hen. Hij zei dat ze drie keer per dag anukalpa (een beetje etend, enkel om op krachten te blijven) konden nemen. Echter, in plaats van anukalpa te volgen, waren ze gewoon om ‘brhat’-kalpa te nemen, ofwel zoveel eten en drinken als ze konden hebben zolang het maar graanvrij was. Begrijp je? Dit is niet goed.
Brajanath dasa: Ze zeggen dat als ze niet voldoende eten, ze geen kracht meer hebben.
Srila Gurudeva: Dat is een valse uitspraak. Dit was het argument van Mohini.
Devotee: Gurudeva, Srila Prabhupada zei dat Krsna het verlangen van een toegewijde enkel zal vervullen naar de mate dat de toegewijde verlangt. Hoe kunnen we ons verlangen om te prediken laten toenemen?
Srila Gurudeva: Dit kun je doen door onze parampara te volgen – Sri Narada, Srila Vyasadeva, Srila Sukadeva Gosvami, de Zes Gosvami’s, Sri Caitanya Mahaprabhu, en alle volgelingen van Mahaprabhu – die persoonlijk bhajana hebben verricht. Zoals hun, wordt eerst gekwalificeerd door goed te volgen, en dan kun je onderrichten en prediken. Als je het niet persoonlijk volgt en daarom niets realiseert, wat kun je dan prediken?
yare dekha, tare kaha krsna-upadesa
amara ajnaya guru hana tara’ ei desa
Leer iedereen de orders van Heer Sri Krsna te volgen zoals ze zijn gegeven in de Bhagavad-gita en Srimad-Bhagavatam. Word op deze manier een spirituele meester en tracht iedereen in dit land te bevrijden.
Door eerst alle siddhanta te kennen, alle filosofische conclusies, zal onze prediking succesvol worden. Het is belangrijk voor ons om prediking ook als bhajana te beschouwen, dus we moeten prediken.
Prediken betekent het helpen van anderen. In Bhagavad-gita zei Sri Krsna tegen Arjuna, “Deze vertrouwelijk kennis mag nooit worden uitgelegd aan degenen die niet sober of toegewijd zijn, of zich niet bezighouden met toegewijde dienst, noch aan iemand die afgunstig is tegen Mij” (Bhagavad-gita 18.67).] In de hoofdstukken van het Bhagavatam genaamd Uddhava-samvad, zei Krsna tegen Uddhava, “Herhaal hetgeen Ik tegen je zeg niet aan degenen die geen sterk geloof hebben.” Srila Sanatana Gosvami in zijn Brhad-bhagavatamrta en Srila Jiva Gosvami in zijn Sat-sandarbha hebben geschreven dat degenen die geen sraddha, of geloof, hebben, hun boeken niet moeten lezen.
We kunnen lezen en horen als we sraddha hebben. Als we denken dat we enorm veel transcendentaal gewin zullen verkrijgen van zulk lezen of horen, betekent dit dat we sraddha hebben.
Prana Govinda dasa: Het is aangetoond dat Dhrtarastra niet erg veel sraddha had, maar Sanjaya vertelde hem toch wat er plaastsvond op het slagveld van Kuruksetra.
Srila Gurudeva: Sri Krsna stond dat toe. En uiteindelijk, na de oorlog, inspireerde Vidura Dhrtarastra om zijn koninkrijk en naasten op te geven en naar het bos in Haridvara te gaan. Daar verbrandde Dhrtarastra’s lichaam tot as in een mystiek vuur.
Aan het begin van de oorlog had Sanjaya tegen Dhrtarastra gezegd dat, door hem, Srila Vyasadeva het Dhrtarastra zou toestaan om de gebeurtenissen die plaatsvonden op het slagveld te ‘zien’. Vyasadeva stond dit toe omdat hij had gedacht, “Dhrtarastra is een blinde. Op een dag zouden zijn ogen geopend moeten worden. Hij dient te zien dat al zijn zonen – waarvan hij zoveel hield en aan wie hij partijdigheid had getoond bij de spanning tussen de Pandava’s en de Kaurava’s – zijn gestorven.”
(Aan Yasodananda dasa) Het is om jou deze kennis te geven dat ik je aantrek.
Yasodananda dasa: Ik voel me erg aangetrokken, Srila Gurudeva.
Srila Gurudeva: Op een of andere manier heb je erg veel geluk; je ‘alles’ is bezig in Krsna’s dienst.
Madhuvrata dasa: Srila Gurudeva, u merkte in Maleisië tijdens de ochtendwandeling op aan Giri Maharaja dat er vijf symptomen van succesvol prediken zijn.
Srila Gurudeva: Ik vroeg Giri Maharaja, “Waarom heb je je gezicht geschoren? Geen andere brahmacari of sannyasi heeft dit gedaan.” Hij zei dat hij zich had geschoren om te prediken. Toen zei ik, “Wij hebben ons niet geschoren, maar wie predikt er meer? Jij, of wij?” Hij gaf toe, “U en alle andere sannyasi’s prediken meer dan ik.” Toen zei ik, “Als je je in de toekomst scheert, zal ik je verwerpen.”
Ik vroeg hem, “Wat heb je gedaan met betrekking tot succesvol prediken?” Hij zei, “Niets.” Ik zei tegen hem, “Je predikt, maar niemand komt om harinama te nemen; dus wat is jou prediking waard? En hoeveel pranami heb je aan me gegeven?” Hij zei, “Niets.” Toen antwoordde ik, “Dus wat is je motief om te prediken en waarom heb je je geschoren?”
als iemand predikt maar degenen tegen wie hij predikt zich niet geïnspireerd voelen om hun toevlucht te nemen bij een guru en initiatie te aanvaarden, dan is zijn prediking zo goed als nul. het succes van iemands prediking is afhankelijk van hoeveel hij anderen inspireert om harinama te nemen en dus hun levens succesvol te maken. Het prediken van die persoon is effectief. Bovendien, Vaisnava’s willen geen geld, maar toch zal het komen. Geld voor Krsna’s dienst zal hem volgen. [‘Geld’ houdt in dat de resultaten van de energie van die mensen in Krsna’s dienst zal worden geofferd.]
Sripad Nemi Maharaja: Sommige toegewijden denken dat het voor hun niet nodig is om te prediken op dit moment, omdat ze nog niet ver gevorderd zijn. Zij denken, “Eerst zullen we lezen en chanten. Daarna, wanneer we gevorderd raken, zullen we prediken.”
Srila Gurudeva: Zij zouden van de wereld moeten gaan genieten, en er daarna naar terugkeren. Ze zouden geboorte na geboorte moeten nemen; ze zouden de pijn van geboorte en dood moeten ondergaan.
Sripad Nemi Maharaja: Ik begrijp dat u hun opvatting niet aanvaardt.
Yasodananda dasa: Srila Gurudeva, hoe kunnen we helpen om Srila Bhaktivinoda Thakura’s missie om Krsna bewustzijn de wereldwijde religie te maken te vervullen?
Srila Gurudeva: Srila Prabhupada Bhaktisiddhanta Sarasvati Thakura deed dit; en na hem predikte Srila Bhaktivedanta Svami Maharaja overal. Nu neem ik Srila Bhaktivedanta Svami Maharaja’s overblijfselen – ik accepteer wat hij voor me heeft achter gelaten en ben zijn missie aan het voortzetten.
Spanish Devotee: Gurudeva, één van Srila Prabhupada’s discipels, Jayapataka Svami, beweert dat hij ongeveer 60,000 discipels heeft. Dienen we dit als een symptoom van succesvolle prediking te beschouwen?
Srila Gurudeva: Hij chant zelf niet, en hij is niet gevestigd in bhakti. Wat te zeggen van hem, in India is er iemand genaamd Hasaram Vapu, en hij geeft diksa over de telefoon aan duizenden mensen tegelijk. Hij heeft meer discipels dan Jayapataka Svami. Ken je Krpalu Maharaja? Hij zit nu in de gevangenis. Hij heeft miljoenen discipels.
Wat is de leer van het verhaal dat we vertelden over de mannelijke duif en de vrouwelijk duif? Ik verzoek Mahibharata prabhu om dit uit te leggen. Wat is de lering die men uit dit verhaal kan trekken? [*Zie eindnotitie]
Mahibharata dasa: De leer achter dit verhaal is dat men niet gehecht zou moeten raken aan diens vrouw en familie – en om zelfs niet eens te trouwen en toe te treden tot het familieleven. Volg simpelweg Sri Gurudeva.
Srila Gurudeva: De mannelijke duif was erg gehecht aan zijn vrouw, zo erg zelfs dat hij dacht dat hij niet kon overleven zonder haar. Daarna, toen er kinderen kwamen, raakte hij nog meer gehecht. Wat kwam er van die man en vrouw terecht? Vanwege hun ‘liefde’ voor elkaar, werden ze allebei gedood door een jager. De dood was op ze aan het wachten, maar ze konden het niet zien.
Dit verhaal leert ons dat als je gehecht bent aan het andere geslacht, je bhakti verpest zal worden. Je zult erger dan dood zijn. De dood is niet slecht. ‘Erger dan de dood’ betekent dat je een spirituele dood zult ondergaan; je zult afwijken van bhakti. Denk altijd aan deze instructie.
als je dit verhaal van de duiven hoort en herhaalt maar niet het belang van haar implicaties realiseert, en in plaats daarvan keer op keer trouwt en het gevoel van een krachtige band met je echtgenote en kinderen handhaaft, zal je zogenaamde beoefening van bhakti tot niets leiden.
Devotee: (onverstaanbaar)
Sripad Padmanabha Maharaja: Hij zegt dat hoewel sannyasa, ofwel verzaking, wordt aangemoedigd, zien we in de praktijk dat huishouders meer standvastig zijn. Zij blijven in het huiselijke leven en…
Srila Gurudeva: Jouw realisatie staat gelijk aan niks; en omdat je een geconditioneerde ziel bent, kan datgene wat je zegt verkeerd zijn. Wij volgen de realisaties van eersteklas bhakta’s.
Nirguna dasa: Afgelopen nacht las ik in een van Srila Prabhupada’s boeken dat de zelfgerealiseerde zielen het behoorlijk hilarisch vinden dat de geconditioneerde zielen willen trouwen, omdat we in werkelijkheid allemaal vrouwelijk zijn.
Srila Gurudeva: Ik zeg dit ook. Zij realiseren zich niet dat ze alemaal vrouwelijk zijn.
Sripad Padmanabha Maharaja: We zien vele gevallen van godsbroeders, oudere toegewijden die al een- of twee keer getrouwd zijn geweest en nu de leeftijd bereiken van vijftig of vijfenvijftig. Ze zeggen dat ze opnieuw een partner zouden moeten hebben.
Srila Gurudeva: Ze moeten er op letten dit te vermijden.
Sripad Padmanabha Maharaja: Ze zeggen dat ze een metgezel willen hebben. Ze willen geen seksleven of kinderen, maar ze willen een metgezel.
Srila Gurudeva: Ze spreken leugens. Zij hebben zoveel lust en andere besmettingen in hun hart. Waarom willen ze geen guru metgezellen, of vooraanstaande Vaisnava metgezellen? Dit dient overwogen te worden.
Gokula dasa: Gurudeva, ik ben aan het sterven.
Srila Gurudeva: Waarom?
Gokula dasa: Het is natuurlijk dat ik gehecht ben aan mijn vrouw. Omdat ik een geconditioneerde ziel ben, kan ik dit niet stoppen.
Srila Gurudeva: Blijf bij je vrouw, maar wees niet gehecht. Bovendien, wat betreft degenen die niet getrouwd zijn, zij moeten er op letten dat ze niet verwikkeld raken in zinsgenot.
Gokula dasa: Maar deze gehechtheid is natuurlijk omdat ik een geconditioneerde ziel ben.
Srila Gurudeva: Het is niet natuurlijk. We hebben gezien dat Maharaja Janaka, Srivasa Pandita, en anderen zoals hen bij hun families bleven, maar ze waren niet gehecht. Ze onderhielden hun families uit een gevoel van plicht, en ze dachten niet, “Ik kan niet overleven zonder mijn vrouw.”
Sripad Padmanabha Maharaja: Vele van Srila Prabhupada’s discipels hebben u reeds voor enkele jaren gevolgd, en zij ervaren zo veel hulp en inspiratie van uw associatie. We willen dat iedereen een kans krijgt om te horen wat zij voelen, dus we willen hun opnemen terwijl ze over hun spiritual levens spreken – hoe ze geholpen zijn door u in hun relatie met onze Srila Prabhupada alsmede hun relatie met u. Is dit goed?
Srila Gurudeva: Dit is goed.
Dhira-krsna dasa: Bestond er enige vorm van formele diksa initiatie in Satya-yuga?
Srila Gurudeva: Waarom niet? Brahma nam initiatie van Krsna, en Narada nam initiatie van Brahma.
Dhira-krsna dasa: Dat was bhagavati-diksa.
Srila Gurudeva: Toch ontvingen ze diksa, net zoals Vyasadeva diksa ontving van Narada. Allereerst dien je de betekenis van diksa te kennen.
Dhira-krsna dasa: “Divyam jnanam yato dadyat. [Diksa is het proces waardoor men zijn transcendental kennis kan ontwaken en alle reacties veroorzaakt door zondig gedrag kan overwinnen. (Sri Caitanya-caritamrta, Madhya-lila 15.108).”
Srila Gurudeva: Verwijst diksa alleen naar die diksa-mantra? Wat versta jij onder het woord diksa?
Dhira-krsna dasa: Zij zullen hun relatie met Sri Krsna vaststellen.
Srila Gurudeva: Begrijp je het?
Brajanath dasa: Ja. Werkelijke diksa vindt plaats wanneer we volledige beschutting hebben genomen van sadhu-sanga en sad-guru, en wanneer we voeding van hen ontvangen.
Srila Gurudeva: Diksa is niet voltooid door slechts de mantra te ontvangen. Wanneer de toegewijde realisatie heeft van zijn relatie met Krsna, dat is diksa. Brahma ontving kama-gayatri initiatie door het geluid van Sri Krsna’s fluit te horen.
Vrndavana dasa: Srila Gurudeva, betekent dit dan dat, tenzij we realisatie hebben van onze svarupa (wezenlijke gedaante), onze siddha-deha (spiritueel lichaam), we het diksa proces niet hebben voltooid?
Srila Gurudeva: Het is essentieel om alle tattva’s, ofwel fundamentele filosofische waarheden, te kennen, en om gevestigd te zijn in die tattva’s. We dienen onze relatie met Krsna en onze plicht jegens Hem te kennen, en we dienen daar gevestigd in te zijn. Dit is echte diksa.
Door mantra-diksa (avidvat-ruddhi vrtti, of anusthaniki-diksa) [*Zie eindnotitie 2] te aanvaarden vang je slechts aan met de cursus van diksa. Een kind dat wordt toegelaten op een school is een student, en een PhD is ook een student; maar er zit een wereld van verschil tussen beide. Evenzo is avidvat-rudhi (anusthaniki) diksa ook diksa, maar het is slechts de toegang tot diens cultivatie. Vidvat-ruddhi is echte diksa.
Sripad Padmanabha Maharaja: Srila Gurudeva, ik heb een vraag met betrekking tot raganuga-bhakti. Sri Caitanya-caritamrta zegt: “Raga-marga bhakti loke karite pracarana (Sri Caitanya-caritamrta, Adi-lila 4, 15-16), wat inhoudt dat Sri Caitanya Mahaprabhu kwam om raga-marga (raganuga) bhakti te prediken. U hebt ook vele malen gezegd dat Mahaprabhu niet kwam om vaidhi-bhakti te prediken. Vaidhi-bhakti was allang gepredikt door andere acarya’s in andere tijden. Mahaprabhu is gekomen om raga-marga bhakti te geven, en al onze acarya’s in de lijn van Srila Rupa Gosvami zijn dit ook aan het geven.
Wanneer een rupanuga-acarya vaidhi-bhakti onderwijst aan de beginnende student, zoals Rupa Gosvami het geleerd heeft, is er een verschil tussen die vaidhi-bhakti en de vaidhi-bhakti die voorheen werd gevolgd en gepredikt?
Srila Gurudeva: De vaidhi-bhakti die werd gepredikt door Ramanujacarya, Nimbaditya, en Madhavacarya is verschillend van de vaidhi-bhakti die gepredikt werd door Sri Caitanya Mahaprabhu en Srila Rupa Gosvami. Iemand die de principes van vaidhi-bhakti volgt zoals onderwezen door Mahaprabhu wordt beschouwd als zijnde in de beginfase van raganuga-bhakti. Als iemand Sanatana-siksa, Rupa-siksa, en Raya Ramananda Samvada hoort van Sri Caitanya-caritamrta, zal zijn vaidhi-bhakti in raganuga-bhakti veranderen.
Sripad Padmanabha Maharaja: U heeft ons verteld dat werkelijke raganuga-sadhana-bhakti alleen kan worden verricht door iemand die zich op zijn minst in het stadium van asakti bevindt.
Srila Gurudeva: Wanneer je een echt verlangen hebt voor perfectie– echt, niet kunstmatig – op dat moment is bhakti op het niveau van asakti (spontane gehechtheid).
Giridhari dasa: Srila Gurudeva, wordt de harinama-guru gezien als de mantra-guru?
Srila Gurudeva: Hij is guru. Bovendien, als die harinama guru volkomen gekwalificeerd is maar hij deze wereld heeft verlaten voordat hij diksa aan zijn discipel heeft gegeven, dan zal zijn discipel diksa nemen van een guru die gelijk is aan hem in bhakti. De diksa-guru dient gelijk te zijn aan de bonafide harinama guru, en in dezelfde gemoedgesteldheid en filosofische opvatting.
[*eindnotitie 1: “Er is een verhaal dat men terug kan vinden in het Elfde Canto van Srimad-Bhagavatam dat verhaalt over een stel duiven dat vele baby’s had. Op een dag gingen de duivenouders naar het woud om wat voedsel voor hun kinderen en hunzelf te verzamelen. Terwijl ze in het woud waren zaten ze op de tak van een boom, waaronder zich erg groen gras bevond. Ze waren zich hun trouwceremonie en ander amoreus spel en vermaak aan het heugen, en ze waren elkaar vrolijk aan het kussen met hun snavels.
“op dat moment zag de vrouwelijke duif enkele korrels parelwitte rijst op het gras liggen, en ze zei, ‘Oh, mijn liefste, laten we deze rijstkorrels oppikken.’
“De mannelijke duif antwoordde, ‘Er is geen zakenman of boer in de buurt. Waar is deze rijst vandaan gekomen? Ga niet. Het is een val van iemand. Een jager zal je vangen in zijn val.’ De vrouwelijke duif zei, ‘Ik denk dat je het mis hebt,’ en vloog naar beneden om de graankorrels op te pikken.
“Op dat moment, loerend achter een boom, was er een jager, erg lang en afschrikwekkend. De jager trok aan een touw, en de vrouwelijke duif raakte verstrikt in een net dat op haar neer viel.
“Aangezien de vrouwelijke duif nu bittere tranen begon te huilen, riep de mannelijk duif uit, ‘Mijn vrouw is gevangen in de val van de jager! Hij zal haar doden!’ Erg bezorgd, vloog hij vlakbij die val, huilend. Hij begon te denken, ‘God is erg gemeen. Waarom ben ik niet dood in die val, met mijn vrouw eruit? Mijn vrouw kan onze kinderen onderhouden, maar ik kan het niet.’
“Terwijl de vaderduif volledig verzonken was in het huilen, nam de jager van achter de boom zijn pijl en boog in de hand en doodde hem. Klappend, kwam die jager tevoorschijn en pakte het dode lichaam van die mannelijke duif, trok de vrouwelijke duif onder het net vandaan, bond hun poten bij elkaar en nam ze mee naar huis. En wat deed hij daar? Hij kookte ze met wat groente en at ze op.” (Lezing door Srila Gurudeva, 4 juni, 2009, in Brighton, Engeland)]
[*eindnotitie 2: “Er zijn twee soorten discipels, en daarom zijn er twee soorten diksa (initiatie): anusthaniki and vidvat-ruddhi. Anusthaniki-diksa is de externe formaliteit van een vuur yajna en het geven van diksa (gayatri) mantra’s. Als iemand denkt, “Ik heb zoveel opgegeven, mijn hoofd is geschoren, en ik heb mijn mantra’s ontvangen; nu heb ik diksa,” dit is extern. Uiteraard is formele initiatie essentieel, maar het is niet compleet zonder vidvat-ruddhi.
“Vidvat-ruddhi verwijst naar een interne initiatie waarbij de discipel zijn hart volledig aan zijn guru’s lotusvoeten offert, wetend dat zijn guru hem gekwalificeerd zal maken om Sri Sri Radha and Krsna te dienen. Gurudeva geeft allerlei soorten divya-jnana (realisatie van transcendentale kennis) over krsna-tattva, guru-tattva, vaisnava-tattva, en prema-tattva.” (Pinnacle of Devotion, hoofdstuk getiteld “The Glories of Sadhu-Sanga” door Srila Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja)]
[*eindnotitie 3: “Toen betrad Gayatri, moeder van de Veda’s, overgebracht door het goddelijke geluid van Sri Krsna’s fluit, de lotusmonden van Brahma, die uit zichzelf geboren was, via zijn acht oorgaten. Nadat hij de Gayatri die ontsproten was uit het fluitlied van Sri Krsna had ontvangen, bereikte de lotusgeboren Brahma de status van de tweemaal geborene, omdat hij geïnitieerd was door de opperste oorspronkelijke leermeester, de Godspersoon Zelf. (Sri Brahma-samhita 5.27)]