[elk jaar wordt er een vijf-daags festival, Jhulana-yatra genaamd, gehouden door heel Vrndavana, wanneer de vijaya-vigraha (kleine) Beeldgedaantes van Sri Sri Radha en Krsna geschommeld worden door honderdduizenden Vrajavasi’s en anderen, in hun verschillende tempels of huizen, op een prachtige schommel bevestigd aan lange touwen. Srila Narayana Gosvami Maharaja leidde dit festival jaarlijks, bij Sri Kesavaji Gaudiya Matha en Sri Rupa Sanatana Gaudiya Matha, en gaf daar dan een korte lezing over de strekking van dit festival. Dit jaar, 2021, begint Sri Sri Radha-Krsna’s Jhulan ceremonie op 18 augustus en valt Srila Rupa Gosvami’s verdwijningsdag op 19 augustus. Het volgende is een vertaling van beide Hindi lezingen, gegeven op 8 August, 2003:]
In de maand van Sravana (het regenseizoen), beginnen de wolken in de lucht een donderend geluid te maken en er valt overal een extreem fijne mist-achtige regen. De atmosfeer is erg fraai en aangenaam na de hitte van de zomermaanden, want in die tijd beginnen alle bossen van Vrndavana te bloeien. Vele soorten bloemen aan beide kanten van de Yamuna, zoals beli, cameli, jui, en madhavi, beginnen te bloeien. De hommels kijken hier en daar en chanten, “Radhe Radhe” en de koekoeken roepen ook, “Radhe Radhe.”
De pauwen en pauwhennen roepen allemaal, “Keka keka.” Ke betekent: “Welke mannelijke persoon heeft het vermogen om iets heel wonderbaarlijks te doen? Srimati Radhika’s maan (Haar pruilerige gemoed van transcendentale liefdevolle jaloerse boosheid), evenals Haar verlegenheid en geduld, zijn als een zeer hoge en onbeweeglijke berg. Welke mannelijke persoon, ‘Ke,’ kan die berg tot poeder verpulveren zodat er niets meer van over is? Deze persoon is Sri Krsna.” Ka betekent: “Welke vrouwelijke persoon kan iets heel wonderbaarlijks doen? Er is een krachtige, dolle olifant genaamd Sri Krsna die niemand kan beteugelen. Een persoon echter, door de prikkel van Haar maan, kan die olifant vangen, Hem onder Haar controle brengen, en Hem dan binden in de boeien van Haar prema. Wie is dat? Het is Srimati Radhika.” Op deze manier verheerlijken de pauwen en pauwhennen Srimati Radharani en Lord Krsna.
Ten tijde van Sravana wordt alles groen. De zomer was droog, maar nu is de regen gekomen en alles is weer tot leven gekomen. Al de jonge bruidjes worden in deze tijd door hun broers opgehaald uit de huizen van hun schoonmoeders, en ze keren terug naar de huizen van hun vaders.
Srimati Radhika was echter nog steeds in het huis van Haar schoonfamilie te Yavat, omdat Haar broer, Sridama, niet gekomen was. Er verstreek veel tijd en eindelijk kwam hij daar aan op de vollemaansdag, met wat kleren en sieraden om Srimati Radhika’s schoonmoeder, Jatila, tot bedaren te brengen.
Toen ze Haar broer zag, huilde Srimati Radhika, “O Mijn lieve broer, waarom ben je zo laat gekomen? Er zijn nog maar een dagen over van deze Sravana maand. Waarom ben je zo laat gekomen? Was je Mij vergeten?”
Srimati Radhika verliet toen gelukkig Yavat en ging naar Varsana, Vrsabhanupura, met Haar broer; en daar ontmoette Ze al Haar sakhi’s, Haar intieme vriendinnetjes, aangezien zij op dat moment ook allemaal teruggekeerd waren naar hun ouderlijke huizen. Het was een zeer mooie ontmoeting en reünie in de plaats van hun kindertijd spel en vermaak.
De sakhi’s maakten een jhulana (schommel) voor Haar. Ze maakten de schommel altijd aan een kadamba boom en niet aan een tamal boom. De betekenis hiervan is dat de kadamba boom de kleur van Srimati Radhika heeft en de tamal boom de kleur van Sri Krsna. De tamal boom is niet erg sterk, maar de kadamba boom is erg sterk en mooi. Dit duidt de superioriteit van Srimati Radhika aan – Zij kan Heer Krsna controleren door Haar liefde.
[“Radha-Damodara zijn aan het schommelen op de schommel in Vrndavana. O vriend, hoe hevig groen is de kunja!” (Jhula Jhule Radha Damodara, vers 1)]
We zingen deze kirtana ten tijde van het schommelen van Sri Sri Radha en Krsna. Het beschrijft hoe Heer Krsna is gekomen en met gevouwen palmen bij de schommel aan het wachten is op de aankomst van Zijn geliefde. Srimati Radhika is in maan, en Haar sakhi’s proberen Haar te overtuigen om te komen door te zeggen, “Geef alsjeblieft Je pruilerige gemoed op en kom onmiddellijk naar Je geliefde Krsna. Hij is op Jou aan het wachten.”
Op deze manier nemen we Jhulana-yatra in acht en herinneren we ons het zoete spel en vermaak van Sri Sri Radha en Krsna.
*******************************************************************************************
[Toen de lezing van Srila Narayana Gosvami Maharaja klaar was, wandelden de meer dan 200 toegewijden bij Sri Rupa Sanatana Mandira vervolgens met hem mee op een vijf minuten durende tocht naar Sri Gopinatha Gaudiya Matha, waar ze allemaal de schommelceremonie verrichtten voor Sri Sri Radha Gopinatha en dezelfde kirtana zongen. De verzamelde toegewijden gingen toen zitten in het binnenhof van de tempel om Srila Maharaja nogmaals te horen spreken:]
parapara-sunya gabhira bhakti-rasa-sindhu
tomaya cakhaite tara kahi eka bindu
[“De oceaan van de transcendentale luimen van toegewijde dienst is zo groot dat niemand haar lengte en breedte kan inschatten. Echter, louter om jullie te helpen om het te proeven, ben Ik één druppel aan het beschrijven. (Sri Caitanya-caritamrta Madhya-lila 19.137)”]
Heer Caitanya gaf één druppel van de oceaan van rasa aan Srila Rupa Gosvami, en die ene druppel was genoeg om miljoenen op miljoenen universa onder te dompelen. Later had Hij een ontmoeting met Srila Sanatana Gosvami in Varanasi.
Na een tijdje kwamen Srila Rupa Gosvami en Srila Sanatana Gosvami hier naar Vrndavana en begonnen hun bhajana, hun horen, chanten, en herinnering van Krsna te verrichten. Rupa Gosvami dacht, “Teneinde de meest innerlijke hartenwens van Sri Caitanya Mahaprabhu te vervullen, zal ik een drama schrijven. In dit drama zal ik de schoonheid uitleggen van het ontmoetings spel en vermaak van Srimati Radhika en Sri Krsna in Vrndavana, en ook hun spel en vermaak in gescheidenheid, wanneer Heer Krsna Vrndavana verlaat en naar Mathura en Dvaraka gaat. Ik zal uitleggen hoe, door hun expansies, Srimati Radhika en alle sakhi’s op een of andere manier (via het medium van hun expansies) naar Dvaraka gingen en Heer Krsna’s 16,108 koninginnen werden.”
Hij was van plan om hier over te schrijven, maar terwijl hij richting Jagannatha Puri aan het reizen was, kwam hij aan bij het dorpje genaamd Satyabhama-pura. Daar verscheen Srimati Satyabhama-devi, Heer Krsna’s voornaamste koningin, ten overstaan van hem in een droom en zei tegen hem, “Maak er alsjeblieft niet slechts één drama van. Verdeel het alsjeblieft in twee delen.”
Daarna, toen Srila Rupa Gosvami eindelijk in Jagannatha Puri aankwam en een ontmoeting had met Sri Caitanya Mahaprabhu, bevestigde de Heer wat hij had gehoord van Srimati Satyabhama in zijn droom. Sriman Mahaprabhu zei tegen hem, “Haal Heer Krsna niet uit Vrndavana.”
krsno ‘nyo yadu-sambhuto yah purnah so ‘sty atah parah
vrndavanam parityajya sa kvacin naiva gacchati
[“De Krsna die bekend staat als Yadu-kumara is Vasudeva Krsna. Hij is verschillend van de Krsna die de zoon is van Nanda Maharaja. Yadu-kumara Krsna manifesteert Zijn spel en vermaak in de steden van Mathura en Dvaraka, maar Krsna de zoon van Nanda Maharaja verlaat nooit, op geen enkel moment, Vrndavana.” (Caitanya-caritamrta Antya-lila 1.67)]
“Krsna verlaat Vrndavana nooit. Hij zet zelfs nooit maar een voet buiten Vrndavana.”
Srila Rupa Gosvami verdeelde zijn drama toen in twee delen. Het eerste deel is genaamd Vidagdha-madhava, Krsna’s spel en vermaak in Vrndavana; en in het tweede deel Lalita-madhava genaamd, gaat Hij naar Dvaraka en alle gopi’s van Vrndavana waren herenigd met Hem in de vorm van de koninginnen van Dvaraka.
Waarom deed Srila Rupa Gosvami dit? Dit is een erg diepe siddhanta, beslissende filosofische waarheid. Srila Kavi Karnapura, een zeer grote toegwijde, heeft Sri Ananda Vrndavana Campu geschreven. In dit boek beschrijft hij het spel en vermaak van Heer Krsna van Zijn geboorte tot aan rasa-lila en het schommel spel en vermaak van het Goddelijke Koppel, en daar stopte hij. Hij ging niet verder dan dit. Hij gaf geen beschrijving van Krsna die naar Mathura of Dvaraka ging, omdat dit gemoed van gescheidenheid zeer moeilijk te verdragen is voor de zuivere toegewijden. Hij dacht, “Mijn Meesteres Radhika kan deze gescheidenheid niet verdragen, dus ik zal er niet over schrijven.”
Srila Rupa Gosvami,heeft echter over de gemoederen van zowel ontmoeting als gescheidenheid geschreven – omdat dit gemoed van gescheidenheid een zeer diep transcendentaal extatisch gevoel is. Ten tijde van ontmoeting, hoewel Radharani en Krsna samen zijn, kan er iets vergeten worden of verloren gaan in het hart. Aan de andere kant, ten tijde van gescheidenheid is er volledige ontmoeting op nieuwe en verse manieren in het hart; en niet alleen van binnen, maar soms zijn er uitwendige sphurti’s, tijdelijke visioenen waarin de geliefde daaadwerkelijk aanwezig is.
Al deze zeer diepe transcendentale vastgestelde waarheden kennend, en het verlangend om het verlangen Sri Caitanya Mahaprabhu in de wereld in te stellen, heeft Srila Rupa Gosvami ook het gemoed van gescheidenheid verheerlijkt. Hoewel dit gemoed zeer hoog is en vele transcendentale kenmerken heeft die niet komen ten tijde van ontmoeting, is het toch niet het doel van ons leven.
Geen Gaudiya Vaisnava’s willen dat Sri Sri Radha en Krsna eeuwig gescheiden zijn. Wat voor een soort persoon zou dit willen? Geen Vrajavasi zou het willen. Er is echter een plaats voor dit gemoed van gescheidenheid, en Srila Rupa Gosvami heft dit uitgelegd in zijn boek, Ujjvala Nilamani: “Na vina vipralambha sambhoga pusti masnute. Zonder het gemoed van gescheidenheid, zal het gemoed van ontmoeting niet gevoed worden en tot toenemende hogere stadia komen. Het spel en vermaak van gescheidenheid is zeer belangrijk omdat het de rol speelt van het voeden van de zoetheid van ontmoeting.”
Toen Srila Rupa Gosvami in Puri was met Sri Caitanya Mahaprabhu, was de Heer aan het dansen op het Ratha-yatra festival en een vers aan het uitspreken uit een boek van wereldse poëzie genaamd sahitya-darpana:
yah kaumara-harah sa eva hi varas ta eva caitra-ksapas
te conmilita-malati-surabhayah praudhah kadambanilah
sa caivasmi tathapi tatra surata-vyapara-lila-vidhau
reva-rodhasi vetasi-taru-tale cetah samutkanthate
[“Diezelfde persoonlijkheid die mijn hart stal tijdens mijn jeugd is nu weer mijn meester. Deze zijn dezelfde maanverlichte dagen van de maand van Caitra. Dezelfde geur van malati bloemen is aanwezig, en dezelfde zoete briesjes waaien vanuit het kadamba woud. In onze intieme relatie ben ik ook diezelfde minnaar, maar toch is mijn geest niet gelukkig hier. Ik sta te popelen om terug te gaan naar die plek aan de oever van de Reva onder de Vetasi boom. Dat is mijn verlangen.”]
Niemand kon begrijpen waarom Sri Caitanya Mahaprabhu dit vers aan het uitspreken was en in welke gemoedstoestand Hij verzonken was. Er was daar echter een jonge jongen genaamd Rupa, die later diezelfde Rupa Gosvami werd. Bij het horen van dit vers van Mahaprabhu, verscheen er ter plekke en ander vers in zijn eigen hart, en hij schreef dat vers op:
priyah so ‘yam krsnah saha-cari kuru-ksetra-militas
tathaham sa radha tad idam ubhayoh sangama-sukham
tathapy antah-khelan-madhura-murali-pancama-juse
mano me kalindi-pulina-vipinaya sprhayati
[Dit is een vers gesproken door Srimati Radharani: “Mijn beste vriend, nu heb ik Mijn zeer oude en dierbare vriend Krsna ontmoet op dit slagveld van Kuruksetra. Ik ben dezelfde Radharani, en nu ontmoeten We elkaar. Het is erg fijn, maar toch zou Ik naar de oever van de Yamuna onder de bomen van het woud daar willen gaan. Ik wens de vibratie van Zijn zoete fluit die de vijde noot speelt te horen in dat woud van Vrndavana.” (Sri Caitanya-caritamrta Madhya-lila 1.76)]
In dit vers heeft Srila Rupa Gosvami Sri Caitanya Mahaprabhu’s innerlijke bedoeling duidelijk gemaakt en zo onthulde hij aan de wereld het belang van parakiya-rasa, het gemoed van buitenechtelijke liefde tussen Heer Krsna en de gopi’s. Srila Rupa Gosvami is die ware persoon die binnen deze wereld de meest innerlijke hartenwens van Caitanya Mahaprabhu vaststelde.
Nadat Sriman Mahaprabhu uit het zicht van de wereld verdween, was de discussion van parakiya-rasa niet prominent. Volgens de geschriften is wereldlijke rasa, de liefde van deze wereld tussen twee personen die niet getrouwd zijn, erg immoreel, ongeoorloofd en zondig. Echter, naast het manifesteren van de eindeloze variëteiten en wonder van vipralambha en sambhoga, het spel en vermaak van ontmoeting en gescheidenheid van Radha en Krsna, stelde Srila Rupa Gosvami ook de superioriteit vast van parakiya-rasa. Door bewijs te gebruiken van veel verschillende sastra’s, bewees hij dat Heer Sri Krsna geen doodgewone nayaka (minnaar) is en dat Radhika geen doodgewone nayika (beminde) is. Met andere woorden, wanneer er een ontmoeting is tussen een wereldse minnaar en beminde in het parakiya gemoed is dat erg zondig, maar Sri Krsna is een transcendentale persoonlijkheid, God Zelf, en alles is mogelijk voor Hem. Daarom, als Hij het doel is van de parakiya-bhava, is er niets fout aan. Integendeel, dit is de allerhoogste meest zuivere manifestatie van madhurya-prema, het romantische gemoed.
Srila Rupa Gosvami staafde het feit dat Heer Krsna Zelf naar deze wereld kwam om deze luimen te proeven, en, als Sri Caitanya Mahaprabhu, ervaarde Krsna Zelf de parakiya-bhakti-rasa die zich in het hart van Srimati Radhika bevindt:
anarpita-carim cirat karunayavatirnah kalau
samarpayitum unnatojjvala-rasam sva-bhakti-sriyam
harih purata-sundara-dyuti-kadamba-sandipitah
sada hrdaya-kandare sphuratu vah saci-nandanah
[“Moge de Allerhoogste Heer die bekend staat als de zoon van Srimati Saci-devi zich transcendentaal bevinden in meest innerlijke kamers van je hart. Schitterend met de straling van gesmolten goud, is Hij verschenen in het tijdperk van Kali door Zijn oorzaakloze genade om datgene te schenken wat geen incarnatie ooit tevoren heeft geofferd: de meest sublieme en stralende luim van toegewijde dienst, de luim van buitenechtelijke liefde.” (Sri Caitanya-caritamrta Adi 1.4)]
sri-caitanya-mano-‘bhistam
sthapitam yena bhu-tale
svayam rupah kada mahyam
dadati sva-padantikam
[“Ik ben geboren in de donkerste onwetenheid, en mijn geestelijk leraar opende mijn ogen met de fakkel der kennis. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan hem. Wanneer zal Srila Rupa Gosvami Prabhupada, die binnen deze materiële wereld de missie om het verlangen van Heer Caitanya te vervullen heeft gesticht, mij beschutting geven onder zijn lotusvoeten? (gebed door Srila Narottama dasa Thakura)]
Deze overwegingen en filosofische conclusies zijn uitermate diep, en zeer moeilijk te begrijpen. Het is daarom essentieel dat men onder de begeleiding van een zelf-gerealiseerde guru en zuivere toegewijden komt te staan, en zijn volledige tijd en energie geeft, zeer zware arbeid, en enthousiast werkt in de dienst van die guru en in het chanten van harinama, de heilige namen van Krsna, en het verrichten van bhajana. Men dient ook een grote poging te doen om de reden waarom Srila Rupa Gosvami in deze wereld verscheen te begrijpen en realiseren, en waarom hij zoveel boeken schreef zoals Sri Bhakti-rasamrta-sindhu, Sri Ujjvala-nilamani, Sri Vidagdha-madhava en Sri Lalita-madhava. Tenzij men tot de lotusvoeten van Sri Guru komt en een zeer grote poging maakt om deze onderwerpen te begrijpen, zal hij na verloop van tijd meegesleurd worden door maya en zich bezig gaan houden met wereldlijke activiteiten. Dit is een zeer belangrijk punt.
[Srila Narayana Gosvami Maharaja kondigde aan het einde van de les aan dat alle toegewijden hem zullen ontmoeten bij de Sri Rupa Sanatana Mandira de volgende ochtend, om Sri Rupa Gosvami’s verdwijningsdag in acht te nemen, om 6 uur ‘s ochtends. Ze zullen samen naar Sri Radha Damodara Mandira, Rupa Gosvami’s Samadhi en Bhajana Kutira gaan, en daar zullen ze meer kirtana en glorificatie hebben.]
Vertaling: Janaki Nath Das