“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. 2 Want met welk oordeel gij
oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke maat gij meet, zal u
wedergemeten worden. 3 En wat ziet gij de splinter, die in het oog van uw
broeder is, maar de balk, die in uw oog is, merkt gij niet? 4 Of, hoe zult gij
tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik de splinter uit uw oog uitdoe; en zie,
er is een balk in uw oog? 5 Gij geveinsde! werp eerst de balk uit uw oog, en dan
zult gij bezien, om de splinter uit het oog van uw broeder uit te doen” (Matt
7:1-5).