Sri Rasikananda Prabhu, ook wel bekend als Rasika Murari, verscheen in 1590 als de zoon van Sri Acyuta, koning van het gebied Rohini. Hij groeide op in alle overvloed en koos met zijn hele hart voor het pad van Gaudiya-vaishnavisme.
Al zijn familieleden waren vrome Vaisnava’s. Al van jongs af aan leerde Rasikananda hoe hij Heer Krishna kon dienen. Toen hij ouder werd was hij erg gedreven om een spiritueel leraar te vinden die hem kon begeleiden op het spirituele pad.
Op een dag ging Rasikananda op een eenzame plek zitten om te mediteren. Hij raakte in een diepe trance en hoorde toen een stem, `Rasikananda! Wees gerust, je guru is Syama-nanda en je zult hem snel ontmoeten. Neem toevlucht bij hem en je leven zal successvol zijn.’ Rasikananda begon direct de naam van Syamananda op zijn gebedsnoer te bidden. Hij huilde de hele nacht terwijl hij afwachtte tot hij zijn guru zou ontmoeten. Aan het einde van deze nacht kreeg hij een visioen van Syamananda Prabhu. Hij zei tegen Rasikananda: ‘Maak je geen zorgen, je zult me vandaag nog ontmoeten’.
Toen de zon opkwam, zag Rasikananda zijn guru aankomen. Syamananda straalde als de zon. Hij was vergezeld door zijn discipelen. Hij danste volledig geabsorbeerd in goddelijke liefde en zong de namen van Heer Caitanya en Heer Nityananda. Rasikananda viel onmiddellijk aan de voeten van zijn guru. Syamananda Prabhu tilde hem op en omhelsde hem.
Rasikananda gaf zich volledig over aan de dienst van zijn guru. Hij diende hem met lichaam, geest en ziel. Hij stond daardoor al snel bekend als Syamananda’s voornaamste discipel. Hij was een krachtig prediker en werd zelf ook een initiërende guru. Een goede discipel wordt immers een goede leraar. Een discipel die zichzelf helemaal heeft overgegeven aan zijn spiritueel leraar wordt bekrachtigd met alle vermogens van de guru. Syamananda gaf zoveel spirituele kracht aan Rasikananda dat deze is staat was om zelfs gevallen zielen als criminelen en atheïsten te bekeren tot het pad van liefdevolle toewijding. Hij bekeerde zelfs een dolle olifant tot toegewijde van de Heer!
Vlak voor Rasikananda zijn lichaam verliet in 1652 ging hij met zeven van zijn discipelen naar een dorp genaamd Bansdaha. Heer Caitanya Mahaprabhu had samen met Heer Nityananda door dit dorp gereisd toen Hij op weg was naar Puri. Rasikananda en zijn metgezellen liepen van hier uit naar Remuna. Onderweg hielden ze kirtan. Toen ze aankwamen op de binnenplaats van de beroemde Khirchora Gopinatha tempel, ging Rasikananda op in het lichaam van de murti Gopinatha. Zijn discipelen verlieten ook hun lichaam op dezelfde plek. De bloemen-samadhi van Rasikananda en zijn zeven discipelen bevindt zich nog steeds op de binnenplaats van de Khirchora Gopinatha tempel. Elk jaar wordt daar een festival gehouden om zijn verdwijning te vieren.
Rasikananda en de dolle Olifant
Op een dag zat Rasikananda aan de lotusvoeten van Syamananda Prabhu, zijn spiritueel leraar. Enkele dorpelingen kwamen naar Syamananda toe en klaagden over het wrede bewind van Ahmed Beg, de wrede moslimkoning van Vanapura. Hij had al vele koningen van Orissa gemarteld. Hij dwong zelfs mensen onder zijn bewind om moslim te worden. Iedereen was bang voor hem omdat hij iedere dag één of twee mensen vermoordde. De inwoners van Vanapura leefden voortdurend in angst. Hun enige troost was om aan Heer Krishna te denken. Rasikananda wilde de dorpelingen daardoor graag helpen.
Rasika, de voornaamste discipel van Syamananda Prabhu, was een groot toegewijde. Zelfs de moslims uit de omgeving kwamen naar Rasika toe om darshan van hem te krijgen. Maar de koning weigerde Rasika te bezoeken. Toen hij hoorde dat honderden Moslims Rasikananda’s discipelen waren geworden, werd Ahmed Beg erg boos: ‘Ik heb er geen bezwaar tegen dat hij hindoe’s als discipelen heeft, maar hij heeft niet het recht om moslims als zijn discipelen te aanvaarden. Hij is een bedrieger. Hij hypnotiseert de mensen alleen maar. Hij verandert ze in dwazen. Hij is gewoon op geld uit! Als het hem lukt om zijn krachten te tonen, dan zal ik hem accepteren. Ik zal hem alleen als een heilige accepteren als hij de dolle olifant die ons vee vernietigt weet te temmen.’
De wilde olifant was ondertussen bezig de mensen in het dorp angst aan te jagen. Hij stormde vaak het dorp in, verwoestte huizen en doodde de dieren. Rasikananda werd naar de koning gehaald. Terwijl hij verzonken was in gedachten aan Krishna zag Rasikananda hoe Ahmed Beg op zijn troon zat en omgeven was door zijn onderdanen. Net op dat moment kwam de dolle olifant Vanapura binnen. Hij verwoestte huizen, ontwortelde bomen en doodde vele dieren.
Zijn luide gebrul deed de aarde beven en zijn zware adem deed stof opwaaien. Sommige dorpelingen probeerden te vluchten op de daken van hoge gebouwen, terwijl anderen uit angst wegrenden. Ze vreesden voor hun leven en baden tot Heer Krishna om hen te redden. Toen Rasika dit zag dacht hij bij zichzelf: ‘Als een toegewijde toevlucht zoekt bij Krishna dan kan een olifant hem toch niets aan doen? Vandaag zal ik de dorpelingen redden en ik zal ook de olifant in een groot toegewijde veranderen.’ Rasika ging het dorp in en zag hoe de olifant iedereen die op zijn pad kwam vermoordde. Rasika liep vastbesloten op de olifant af.
Toen Ahmed Beg dit zag dacht hij bij zichzelf, ‘Oh Heer, red hem alstublieft! Als deze olifant Rasika doodt dan zal ik verantwoordelijk zijn voor de dood van een heilige. Als hij dit dier kan temmen dan zal ik overtuigd zijn van Krishna’s heerlijkheden’. Iedereen was erg bang dat de olifant ook Rasika zou vermoorden, en ze kregen tranen in hun ogen van verdriet. Maar Rasika zelf was heel erg kalm. Hij liep rustig naar de olifant toe en dacht aan Krishna.
De olifant stormde op Rasika af. Maar zodra hij Rasika’s schoonheid zag verminderde hij zijn vaart. Rasika keek hem diep zijn ogen en zei, ‘0 dolle olifant, luister naar me. Door de zondige activiteiten in je vorige leven heb je nu het lichaam van een olifant gekregen van Krishna. Waarom hou je je bezig met dit soort slechte daden? Aanbid Krishna en dien Zijn toegewijden. Alle activiteiten zijn nutteloos als men geen kennis heeft over Krishna. Chant de heilige naam van Krishna, mediteer op Krishna’s vorm en geef jezelf over aan het dienen van Zijn lotusvoeten. Krishna is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, dus volgens de geschriften kan men het beste Krishna aanbidden. Alleen Krishna is echt je vriend. Krishna is de moeder, de vader en de instandhouder van alle wezens. Waarom haast je je naar de dood? Wees niet trots op je kracht. Krishna vernietigde de valse trots van Airavata, de olifant van Indra, en redde Gajendra, de koning van de olifanten, uit de bek van een krokodil. Heer Krishna is een oceaan van genade. Geef daarom alsjeblieft je trots op en aanbid Hem.’
De olifant mocht Rasika ontmoeten vanwege de goede daden die hij had gedaan in zijn vorige levens. Met tranen in zijn ogen dacht hij, ‘Dit is geen gewoon mens. Hij is bekrachtigd door de Heer. Alles wat hij me heeft verteld is gebaseerd op de geschriften.’ Door de genade van Rasika kwam de olifant tot bezinning. Hij aanvaardde Krishna als de enige waarheid. Hij viel neer voor Rasika en waste zijn voeten met zijn tranen. Rasika plaatste daarna zijn hand op het voorhoofd van de olifant en sprak de zestien woorden van de Hare Krishna maha-mantra uit:
Hare Krishna Hare Krishna Krishna Krishna Hare Hare
Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare
De olifant stond daarna snel op en wierp zich voor de voeten van Rasika. Hij liep om hem heen en bood zijn eerbetuigingen aan, terwijl de tranen uit zijn ogen stroomden. Toen hij de schoonheid van Rasika zag werd hij hier zo door betoverd dat hij zichzelf vergat. Rasika noemde de olifant Sri Gopala Dasa. De olifant wierp zich vervolgens nog eens honderd keer voor de voeten van Rasika. Hij wilde hem nooit verlaten. Hij gaf zich volledig over aan de dienstverlening aan Rasika en Heer Krishna.
Zowel de toegewijden als de moslims waren stomverbaasd over dit wonderbaarlijke tafereel. Ze bespraken met elkaar hoe Rasika niet alleen de olifant had getemd, maar hem ook nog spirituele initiatie had gegeven. Het nieuws van deze gebeurtenis verspreidde zich al snel en duizenden mensen uit de omgeving kwamen naar Vanapura om Rasika te kunnen zien. De koning, Ahmed Beg, wierp zich ook aan Rasika’s voeten. Hij smeekte om vergiffenis omdat hij Rasika niet goed had begrepen en ook niet had gerespecteerd. Rasika zag dat de koning oprecht spijt had en dat hij zich erg schaamde. Rasika zei, ‘Ik ben gekomen om je te overtuigen dat je de mensen, en vooral de toegewijden, met rust moet laten. De Heer, die in ieders hart is, overtuigde de olifant door mijn woorden om op te houden met zijn zondige manier van leven.’
Rasika predikte vervolgens over de filosofie van toewijding voor Heer Krishna. Hij overtuigde alle mensen die aanwezig waren. De koning, Ahmed Beg, was nu erg blij om door Rasika te kunnen worden onderwezen. Hij prees Rasika en gaf zich aan hem over. Op deze manier werden veel mensen Rasika’s discipelen en werden vrome toegewijden van Heer Krishna. Nadat hij de toegewijden over allerlei onderwerpen van toegewijde dienstverlening had onderwezen ging Rasika terug naar zijn guru.
Dit verhaal bewijst dat men de genade van een zuivere toegewijde van Heer Krishna moet zien te krijgen als men perfectie in zijn leven wil bereiken.