Beste Lezers,
Allereerst breng ik mijn nederige eerbetuigingen aan de lotus voeten van mijn gurudev en spirituele vader, Om Visnupáda Paramahamsa Parivrájakácárya Astottara-sata Sri Srimad Bhaktivedánta Náráyan Gosvámi Maháráj en smeek voor zijn grondeloze genade. Daarnaast breng ik ook mijn nederige eerbetuigingen aan de lotus voeten van mijn param-gurudev en spirituele grootvader, Om Visnupáda Paramahamsa Parivrájakácárya Astottara-sata Sri Srimad Bhaktivedánta Swámi Prabhupáda.
De Bhakti Holland website heeft een massa vertaalde lezingen van Vaisnava Acarya’s ter beschikking. Ik heb echter het idee dat het lezen van directe vertalingen voor sommigen als voorlezen tijdens een lezing kan overkomen, oftewel het grijpt niet altijd de volledige aandacht van iedereen die het ziet. Misschien dat het schrijven in eigen woorden een sterkere invloed op een breder publiek zal hebben. Vandaar dat ik hierin een poging wil wagen en daarmee mijn steentje wil bijdragen in dienst aan de missie van Sri Guru and Sri Gauranga.
Uiteraard ben ik niet gekwalificeerd en ik zal je de bizarre redenen waarom dit zo is besparen. Maar Srila Gurudeva vertelde eens dat hij graag zijn kinderen hoort ‘gugu gaga’ zeggen. O Gurudev, aanvaardt daarom alstublieft mijn poging om u te dienen, ongeacht hoe gevallen ik ben. Waarom anders wordt u patita-pávan, bevrijder van de gevallenen genoemd. Alleen door u eerst te dienen kan mijn hart gezuiverd en aantrekkelijk worden voor het Goddelijk Paar, Sri Sri Radha Vinod Bihari ji.
Voor mijn eigen zuivering wil ik daarom graag iets schrijven over het eerste vers van het Sri Dámodarástakam met fragmenten uit het commentaar van Srila Sanátan Gosvami en Srila Gurudev. Ik bied alvorens mij excuses aan voor de fouten die je zult tegenkomen van mijn hand. Maar als je iets waardevols en leerzaams oppakt dan is dat enkel het werk van Sri Guru.
De Kracht van Sri Dámodarástakam
Het Dámodarástakam, gesproken door Sri Satyavrata Muni, staat geschreven in de Padma Purána in de context van een gesprek tussen Sri Nárad Muni en andere wijzen, met Sri Saunaka Rsi aan het hoofd. In zijn commentaar op het Dámodarástakam zegt Srila Sanátan Gosvami dat het in staat is om Sri Damodar-Krsna aan te trekken. Hoe dit mogelijk is heeft hij grondig onthuld in zijn uitgebreide commentaar, gevuld met zijn eigen realisaties.
Srila Bhakti Prajnána Kesava Gosvámi Maháráj verteld in de inleiding van het boek Sri Dámodarástakam dat dit gebed eeuwig is, we dienen het daarom te bestuderen, hard op te zingen en te bespreken. Niet alleen in de maand van Kártik, maar elke dag tijdens Cáturmasya. Het is zo belangrijk zelfs dat het de moeite waard is om dit elke maand en elke dag van het jaar te lezen. Als het Sri Dámodarástakam in een volmaakt zuivere manier verheerlijkt wordt, zal Sri Dámodara geplezierd worden.
Vers 1
namámisvaram sac-cid-ánanda-rupam lasat-kundalam gokule bhrájamánam yasodá-bhiyolukhalád dhávamánam parámrstam atyantato drutya gopyá“Ik eer de Opperheer in Zijn eeuwige, volbewuste en gelukzalige gedaante met Zijn bengelende oorhangers, die stralend in Gokula woont en die uit vrees voor Zijn moeder Yasodá wegholt van het stampblok doch ten langen leste door de hollende koeherderin gevangen wordt.”(Vertaling door Sripad Hayeshvar Prabhu)
In zijn commentaar op het eerste vers legt Srila Gurudev uit dat Sri Satyavrata Muni zijn gebed begint met het woord namámi, het offeren van respect, om zo zijn aanbiddenswaardige Heer Sri Krsna te verheerlijken met de hoop zijn meest gekoesterde wens te bereiken. Wat zijn wens is zal in de volgende verzen van het Sri Dámodarástakam uitgelegd worden.
Met het woord Isvara bevestigd hij dat Sri Krsna de Heer der meesters is. Hij is de bron van alle incarnaties. Srila Gurudev vult dit aan met de bekende verzen krsnas tu bhagavan swayam uit het Bhagavatam en isvarah paramah krsnah uit het Brahma Samhita. Desondanks, in Vraja offert hij respect aan zijn vader Nanda Bábá, moeder Yasodá en anderen. Hij wordt blij als hij verliest tijdens een spel met zijn vrienden en als hij de restanten van hun bord eet en zijn eigen aan hun geeft. Zelfs als Hij keer op keer verslagen wordt in het gezelschap van de gopi’s. Hij ziet dit als zijn groot fortuin. Deze Krsna is sat-cit-ananda, eeuwig, volbewust en gelukzalig.
Het volgende woord in dit vers is rupam, de prachtige gedaante van Krsna. Dit bewaar ik voor een volgende keer aangezien Srila Gurudev enkele pagina’s doorschrijft over zijn vorm alleen. Zo ontvlucht ik ook de langdradigheid van dit artikel.
Tot slot breng ik mijn eerbetuigingen aan de Vaisnava’s die als wensbomen ieders verlangens in vervulling kunnen laten gaan, die oceanen van genade zijn en de gevallen zielen verheffen.
Hare Krsna