Van Srila Bhakti Rakshak Sridhara Maharaja
Het inherente principe van het leven is om zichzelf te redden, om onsterfelijk te worden, om aan het onbewustzijn te ontsnappen, om gelukkig te worden. Ons bestaan wordt hier, in de wereld waar wij leven, op elke seconde bedreigd. Onwetendheid dreigt onze intelligentie te verhullen, en de materiële ellende ligt immer op de loer om ons op te slokken. Tegen deze vijanden moeten we op een wetenschappelijke manier vechten, om zo uit te vinden hoe we van ze verlost kunnen raken. Daarom moeten we opzoek gaan naar de oorsprong van bewustzijn, want het is in ons bewustzijn dat we lijden als zodanig ervaren.
De rsi’s (wijzen) hebben door de eeuwen heen in de diepten van hun bewustzijn gezocht naar de bron van het leven. Ze realiseerden zich dat al het lijden voortkomt uit de vereenzelviging van het individuele bewustzijn, de ziel, met haar grof- en fijn-stoffelijke omhulsels in de vorm van lichaam, geest en vals ego. Hierdoor heeft de ziel zich tijdelijk afgewend van haar natuurlijke en harmonieuze positie als liefdevol dienaar van God. Deze valse identificatie heeft zijn oorsprong in de vrije keuze waar ieder individuele ziel mee begiftigd is. Zonder vrije keuze kan van liefde geen sprake zijn. Maar door haar vrije keuze voor zelftoewijding plaatst de ziel zich in een relatieve positie, de materiële wereld, die aan de beperkingen van tijd en ruimte onderworpen is. Dit terwijl de absolute positie zich kenmerkt door zelfopoffering in liefde tot het geheel. Dat is het verschil tussen relatief en absoluut, en we moeten proberen onze natuurlijke relatie met de Absolute realiteit te herstellen.
Dat onze vooruitgang zich altijd in een relatieve positie bevindt, betekent niet dat de Absolute realiteit niet bestaat. Hoewel alles niet perfect is, moeten we toch voortgaan met onze dagelijkse activiteiten. We doen er goed aan het beste te maken van een slechte situatie. De absolute positie is niet eenvoudig te bereiken. Een ieder van ons moet door relatieve posities heen op weg naar het absolute. Overal is er sprake van eliminatie en acceptatie, dit is de betekenis van vooruitgang, en we kunnen dit proces niet vermijden.
In ieder subject is er sprake van ontwikkeling, en we moeten anderen niet de schuld geven van wat ons toevalt. Niemand anders dan wijzelf zijn voor onze toestand verantwoordelijk. Als we ons realiseren dat we lijden als gevolg van onze eigen voorgaande acties, dan zullen we tot de deur van werkelijke verlossing komen. De mens is de architect van zijn eigen fortuin. Klaag niet tegenover de omgeving. Gebruik de omgeving naar beste kunnen en probeer in alles de hogere genade te zien.
Van een ander gezichtspunt kan men ook zien dat de genade van God altijd en overal aanwezig is, bereid om me te helpen, komend in de vermomming van een schijnbaar onplezierige situatie volgens de visie van mijn huidige ervaringstoestand. Het aannemen van deze houding geeft ons de sleutel die onze schijnbaar onvoordelige positie verandert in een positieve positie. Straf komt alleen om ons iets te leren. Zo moeten we alle gevaren beschouwen.
Alles is een eeuwig deeltje van het Origineel. Daarom is God gemanifesteerd in alles. Onze individualiteit en ons bestaan zijn evenwel werkelijk. Harmonie tussen beide is de waarheid in hoogste instantie. Harmonie is de hoogste synthese waar ieder levend wezen naar op zoek is. Als alle leden van een orkest zich aan de partituur houden en zich afstemmen op de dirigent, dan ontstaat er een wondermooi harmonieus geheel, terwijl alle leden toch hun afzonderlijke partij spelen. Harmonie betekent eenheid in verscheidenheid. Het inherente principe van harmonie is dat het eigenbelang opgeofferd wordt voor het geheel.
Op deze wijze betekent het hoogste concept van toewijding tot het geheel, dat er accommodatie van een oneindig gevarieerde diversiteit in geborgen ligt; en de zoetheid die hierbij ervaren wordt zal almaar toenemen. Variëteit ontmoet de eenheid in verschillende niveaus van beweging. Dat is harmonie. Dit principe is overal toepasbaar, inclusief het domein van kleuren en het domein van geluid. In de hoogste absolute werkelijkheid is er ruimte om alles te accommoderen, anders kan het niet absoluut genoemd worden. De theïstische school zegt: “Absoluut betekent Absolute goedheid. Het is niet nul. Alles is hier volledig vertegenwoordigd. Het absolute geheel is zo groot dat het alles kan herbergen, oneindig”. Variëteit en eenheid bestaan allebei tegelijkertijd.
De oorsprong van angst is gebrek aan harmonie. Angst wordt geboren door de teleurstelling die het gevolg is van gebrek aan harmonie. Als dat niet bestaat is er geen plaats voor angst. In onze huidige situatie lijden we aan de manie van gescheiden belangen. Alleen omdat we afgedwaald zijn van onze gezamenlijke meester, onze gezamenlijke beschermer, is het gekomen dat we angst en vrees moeten ervaren. Als er een meester voor allen is, dan kan er geen vrees ontstaan, dan zullen we werkelijke harmonie onder elkaar voelen. Dus is het vergeten van onze beschermer de oorzaak van alle rampzalige situaties waarin we onszelf bevinden. De enige manier om uit deze benarde situatie te ontsnappen, is om de idee van een gemeenschappelijke beschermer te hervinden. Dit moet worden bewerkstelligd door heilige personen, die niet afgedwaald zijn van het Godsbewustzijn. De enige levensstandaard voor een gentlemen is het begrijpen en accepteren van de positie van ondergeschiktheid aan de absolute waarheid. Als we dit accepteren, dan kan harmonie zijn weg terugvinden in ons leven. Dus horen we altijd bewust te zijn van onze beschermer, de hoogste harmonieseur, en dit is waar Godsbewustzijn. Harmonie veronderstelt onafhankelijk denken, maar wel in overeenstemming met de bron. Variëteit duidt er op dat leven aanwezig is. En wat mogelijk is in het bestaan wordt geaccommodeerd in liefde. Liefde betekent opoffering in zo’n hoge mate, dat het alles kan omarmen.
Toewijding tot God is nectar, en uitbuiting van deze materiële energie is vergift. Wat de volgelingen van Sankara en Buddha willen is de middelste positie, waar alles geharmoniseerd wordt in de dood- het gebied van de eliminatie van verschil. Dat is brahma-nirvana, de uiteindelijke vrede zonder problemen waar iedereen begraven is in eeuwige slaaptoestand. Als je wilt kan je daar heen gaan. Maar wat je in deze wereld vindt is de reflectie van het originele geheel, geperverteerd tot uitbuiting. Aan de andere zijde is toewijding. In de groep van de dienaren die zuivere toewijding betrachten, worden zelfs hun ruzies prachtig. In het hogere type van harmonie versterkt oppositie zelfs de schoonheid van de harmonie, en helpt deze.
Harmonie kan pas ontstaan in de geest van toegewijde dienst. Zonder te dienen, is het niet mogelijk in contact te komen met het oneindige. Het oog misleidt ons, net als het oor ons misleidt. We moeten ons terugtrekken uit onze identificatie van de realiteit met de fysieke vorm die door onze zintuigen wordt waargenomen. Er is geen eind aan kennis. Alles is oneindig. Dus begin te dienen. Zonder ondergeschiktheid is kennisverwerving niet mogelijk. Maar kennisverwerving is niet de vervulling, en ook verlossing van het materiële lijden is niet de vervulling waar iedere ziel om schreeuwt. We bestaan met een reden: om lief te hebben. En liefde komt tot bloei in het dienen van het centrum. Dat is harmonie. We moeten begrijpen dat dienst aan God niets anders is dan dienst aan de liefde in eigen persoon. En de constitutie van iedere ziel is een slaaf van deze liefde te zijn. Hierin ligt ons hoogste geluk en hoogste levensdoel besloten.
Met de juiste aanpassing van je visie en handelen zal je ontdekken dat in wezen alles harmonieus is. Afgestemd te leven op de heilige omgeving, dat is absolute harmonie, en daar zullen we het diep verlangde land van ons leven vinden. Een leven dat voortkomt uit zuiver bewustzijn, vol liefde en genegenheid.
Swami B.R Sridhar (1895-1988) wordt beschouwd als één van de grootste autoriteiten op het gebied van de Gaudiya Vedanta filosofie in deze eeuw, zowel naar praktisch voorbeeld als persoonlijk onderricht.