Deze maanden brengen ons, naast vele andere feestdagen, de verschijningsdag van een heel belangrijke vaisnava-acarya, namelijk Sri Advaitacarya. Het was Sri Advaitacarya die verlangde naar de verschijning van Heer Krishna om de gevallen zielen in het Kali-yuga te redden. Omdat Hij niet-verschillend is van Hari, de Allerhoogste Heer, wordt Hij Advaita genoemd, en omdat Hij het pad van toewijding aan Krishna propageert, wordt Hij Acarya genoemd.
Maha-Vishnu Zelf
Hoewel Sri Advaitacarya in Sri Caitanya Mahaprabhu’s spel en vermaak verschijnt als een van Zijn meest intieme metgezellen, is Hij tevens een directe incarnatie van Maha-Vishnu Zelf. Maha-Vishnu is een heel bijzondere Persoonlijkheid. Hij is een vierarmige expansie van Heer Krishna, die in de kosmische oceaan in mystieke sluimer ligt te ‘slapen’ op Ananta Sesha, de goddelijk slang die alle universa op Zijn schilden draagt. Wanneer Maha-Vishnu uitademt, komen uit de poriën van Zijn transcendentale lichaam ontelbare universa en wanneer Hij inademt, gaan ze weer in Hem binnen. Daartussen bevindt zich echter een periode van miljoenen jaren.
In Zijn gedaante als Maha-Vishnu assisteert Sri Advaitacarya de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods Sri Krishna door de materiële universa te creëren, waar de gebonden zielen hun materiële verlangens kunnen vervullen. Hij is heilzaam voor de hele wereld, omdat Hij een reservoir is van zeer gunstige eigenschappen. Zijn karakter, activiteiten en naam brengen altijd geluk, omdat Hij alles in gereedheid bracht voor de geboorte van Sri Caitanya. Het Sri Caitanya-caritamrita beschrijft dat de smeekbede van Advaitacarya de externe reden is van Heer Caitanya’s komst naar deze wereld.
Krishna komt nooit alleen
Als een koning op statiebezoek naar een ander land gaat, reist hij nooit alleen, maar wordt hij omringd door zijn ministers, dienaren en persoonlijke vrienden. Op dezelfde manier nemen een aantal intieme toegewijden van de Heer, als de tijd aangebroken, eerst hun geboorte in de omgeving waar de Heer zal verschijnen voordat een incarnatie van Krishna hier op aarde neerdaalt. Een van deze toegewijden was Advaitacarya en een andere was Haridasa Thakura, een incarnatie van Brahma, die in een moslimfamilie verscheen. Deze vastberaden predikers van de heilige naam waren al vanaf de eerste jaren in Navadvipa twee centrale personen in Heer Caitanya’s lila.
Verwarring en chaos in Navadvipa
Navadvipa Dhama stond ook in die tijd al bekend als een van de belangrijke plaatsen waar je de vedische schriften kon bestuderen. Met name het ingewikkelde Sanskriet (de taal waarin de veda’s opgetekend zijn) en disciplines als logica en rhetorica werden uitgebreid bestudeerd door een grote groep pandits (schriftgeleerden) en hun studenten. Van heinde en verre reisden ze naar Navadvipa om hun opleiding te krijgen. Toch was de situatie in Navadvipa en in de rest van India in de ogen van zuivere toegewijden als Sri Advaitacarya betreurenswaardig. In plaats van te proberen de essentie van de vedische schriften te doorgronden — bhakti of toegewijde dienst aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Sri Krishna — was het merendeel van de schriftgeleerden onder de verwarrende invloed van het Kali-tijdperk verstrikt geraakt in eindeloze twistgesprekken over details in de teksten (bijvoorbeeld over welke uitgang van een bepaald Sanskrietwoord de juiste was in een bepaalde tekst). Verder hield men veel wedstrijden tussen de pandits over wie het intelligentst en het meest bedreven was iemand het interpreteren van bepaalde woorden en verzen. De win-naar kreeg de titel dig-vijaya, wat `overwinnaar in alle richtingen’ betekent. Zo iemand was in de meeste gevallen niet bepaald een toonbeeld van nederigheid. Ook zag Advaitacarya met grote zorg dat de mensen de rituelen van de veda’s misbruikten en dat ze gevangen raakten in het netwerk van hun eigen materiële verlangens. Aan de huwelijksceremonieën werden bijvoorbeeld werkelijk handenvol tijd en geld besteed. Daarnaast zag Advaitacarya dat de mlecchas, of vleesetende moslims, bezig waren met het bestormen van de tempels, het vernielen van de murtis van de toegewijden en het verbranden van het Srimad-Bhagavatam en andere geschriften.
Niemand behalve Krishna
Al deze zaken baarden de Acarya, wiens hart alleen maar opging in devotie tot Krishna, natuurlijk grote zorgen, want Hij begreep dat deze mensen hun kostbare menselijke levensvorm aan het verspillen waren. Zijn hart brandde van verlangen om alle zielen uit hun stoffelijke gevangenschap te verlossen; daarom was Advaitacarya samen met Haridasa Thakura en enkele andere vaisnava’s iedere dag volop bezig met predikwerk. Tegelijkertijd zag Hij echter in dat alleen Krishna Zelf in staat zou zijn om een dergelijke gedegradeerde situatie werkelijk te veranderen. De verschijning van Krishna in Zijn gedaante als Sri Caitanya Mahaprabhu stond al aangekondigd in de Sri Ananta-samhita, maar de toegewijden wisten niet wanneer dit zou gebeuren.
Ganges-water en tulasi-blaadjes
Vanuit Zijn diepe kennis van de geschriften wist Advaitacarya dat Krishna verklaart dat Hij Zich gewonnen geeft aan iemand die Hem vereert door Hem Ganges-water en tulasi-blaadjes te offeren, omdat deze twee dingen zo dierbaar aan Hem zijn. Met dit in gedachten begon Advaitacarya de Heer op bovenstaande wijze te aanbidden aan de oever van de Ganges rivier, terwijl Hij luid Krishna’s heilige namen chantte. Zo smeekte Hij Sri Krishna om naar de aarde te komen en de gebonden zielen te bevrijden door hen de nectar van Krishna-prema te laten proeven. Door de liefdevolle gebeden van Advaitacarya kreeg Krishna het verlangen om te verschijnen.
Een wonder
Op een dag was Advaitacarya zoals gewoonlijk met Zijn puja (verering) bezig. Al chantend offerde Hij bloemen, tulasi-blaadjes en Ganges-water aan de voeten van Heer Krishna. Hij deed dit door ze aan de Ganges te offeren, die Hij als een gedaante van Krishna beschouwde. Toen de Acarya daarna zag dat de bloemblaadjes tegen de stroom indreven, begreep Hij dat dit Krishna’s genade moest zijn en haastte Hij zich om ze te volgen. Ook Haridasa Thakura liep achter de bloemblaadjes aan om te zien waar ze heengingen. Op dat moment, een eind verderop, was Saccimata, de vrouw van de brahmana Jagannatha Misra, haar bad aan het nemen in de Ganges. De bloemblaadjes dreven recht op haar af en hoe ze ook probeerde ze van haar lichaam te halen, de blaadjes bleven maar tegen haar aan plakken. Advaitacarya was heel gelukkig, want Hij begreep dat deze fortuinlijke vrouw de moeder van Heer Krishna zou worden. En zo was het inderdaad. Maar ze zou pas Zijn moeder worden na een serie van acht miskramen — een lot dat voor een gewone vrouw onverdraaglijk zou zijn.
De Heer verschijnt
Na de achtste miskraam kreeg Moeder Saci eindelijk een fantastische zoon, Visvarupa, een incarnatie van Maha-Sankarsana, die van het begin van Zijn leven al volledig onthecht was van materiële zaken. Enkele jaren later, na een buitengewone zwangerschap van dertien maanden, verscheen Sri Caitanya Mahaprabhu in deze wereld uit de buik van Saccimata. Op dat moment had Sri Advaitacarya nu al tweeënvijftig lange jaren gewacht.
Altijd een dienaar
Toen Heer Caitanya opgroeide, was Advaitacarya altijd in de buurt om de Heer op diverse manieren te assisteren. Hij was een soort peetvader en mentor van Sri Caitanya. Al was Hij naar uiterlijke begrippen de meerdere van de Heer, toch voelde Hij Zich altijd als een simpele dienaar van Heer Caitanya, en dat gevoel deed Hem dikwijls dansen en zingen, zo gelukkig voelde Hij Zich daarmee. Maar door het verschil in leeftijd en geleerdheid tussen beiden, behandelde Heer Caitanya Mahaprabhu Advaitacarya altijd als Zijn meerdere en week daar nooit vanaf. Advaitacarya was niet erg tevreden met deze respectvolle behandeling die de Heer Hem altijd gaf, want het ging tegen Zijn natuurlijke gevoel van dienstbaarheid voor de Heer in.
Advaitacarya’s list
Op een dag, vele jaren later, hoorde Advaitacarya eens dat Sri Caitanya Mahaprabhu boos was geworden op een van Zijn intieme toegewijden en hem de les had gelezen. Hij verlangde zo naar eenzelfde soort behandeling, dat Hij besloot om Mayavadi-filosofie (impersonalistische filosofie) te gaan prediken, omdat Hij wist dat Sri Caitanya Mahaprabhu daar helemaal niet van gediend was. En inderdaad, niet lang nadat hij Zijn toevlucht genomen had tot deze tactiek, werd Sri Caitanya Mahaprabhu op een dag vreselijk boos op Hem. Toen dit gebeurde begon Advaitacarya te lachen en te dansen van plezier, want eindelijk voelde Hij Zich geaccepteerd als een volwaardige dienaar van de Heer.
Tot slot
Er zijn nog veel meer uitwisselingen tussen Heer Sri Caitanya Mahaprabhu en Sri Advaitacarya en de andere toegewijden. In het Sri Caitanya-caritamrita kunt u meer lezen over deze grote en mystieke Persoonlijkheid Gods, Advaitacarya, die door Zijn oprecht chanten God Zelf naar deze aardbol bracht. Zijn verschijningsdag op vrijdag 3 februari 2017 vormt een goede gelegenheid om Hem om wat inspiratie te vragen, zodat we ons eigen chanten kunnen verbeteren. Sri Advaitacarya ki jaya!