De Verschijningsdag van Sri Nityananda Prabhu
Tridandisvami Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja
De Verschijningsdag van Sri Nityananda Prabhu
[Dit jaar, 2016, valt de verschijningsdag van Sri Nityananda Prabhu op zaterdag 20 Februari (in Nederland). Ter ere van deze gunstige dag, bieden we jullie verheugd de volgende verhandeling aan, gegeven in de vorm van een ochtend darsan, door Srila Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja op 19 February, 2008, in Rainbow Mountain, Australië.]
Srila Narayana Gosvami Maharaja: Nadat hij de intrinsieke gemoedstoestand en schoonheid van Srimati Radhika heeft aangenomen, is Sri Krsna nu Sacinandana Gaurahari. Zijn oudere broer Baladeva Prabhu, de zoon van Rohini devi, die met Sri Krsna speelde in Vraja, is nu Nityananda Prabhu. Baladeva Prabhu van Vraja in Krsna-lila heeft een vaibhava-prakasa manifestatie in Dvaraka genaamd Sankarsana, en Zijn vaibhava-prakasa in Vaikuntha wordt Maha-Sankarsana genoemd.
In Dvaraka nam Baladeva Prabhu Zijn ploeg en knots ter hand en doodde vele demonen, en het was in Dvaraka waar Hij Varuni-devi en Revati-devi huwde. Uit Sankarsana (Baladeva) van Dvaraka manifesteert Maha-Sankarsana van Vaikuntha, en Zijn manifestatie is Karanodakasayi Visnu. Uit Hem komt Garbodakasayi Visnu, en uit Hem Ksirodakasayi Visnu. Een andere manifestatie van Hem is Sesa, die de zetel, troon, waaier, slippers en alle andere parafernalia van Sri Krsna wordt. In de vorm van een slang met oneindige hoofden draagt Sesa ook de totaliteit van universums op Zijn duizenden en duizenden kappen. In dit verband is er een vers:
Sankarsana karana toya-sayi
garbodha-sayi ca payobhdi-sayi
sesas ca yasamsa-kalah sa nitya-
nandakhya-ramah saranam mamastu
“Sankarsana, Sesa-Naga, en de Visnu’s die op de Karana, Garbha, en Ksira Oceanen liggen, zijn de volkomen delen en delen van de volkomen delen van Sri Nityananda Rama. Moge Hij mij beschutting geven.” (uit het dagboek van Sri Svarupa Damodara Gosvami)
Baladeva is Rohini-nandana, de zoon van Rohini-devi, in Vraja, maar in Dvaraka en Mathura is Hij de zoon van Vasudeva en Devaki. Toen Devaki zwanger werd, ging Rohini altijd Vasudeva Maharaja en Devaki bezoeken in de gevangenis van Kamsa, om hen te dienen. Tijdens een bezoek raakte Rohini zwanger en daarom waren zowel Devaki als Rohini tegelijkertijd zwanger. Na een poos ging Rohini naar Gokula, naar het huis van Nanda en Yasoda, en een tijdje daarna gaf Krsna de opdracht aan Yogamaya om de zoon van Devaki te nemen en Hem in de schoot van Rohini te plaatsen. Op deze manier verenigde Devaki-nandana zich met Rohini-nandana en werden Ze één.
Hetzelfde gebeurde met Krsna. Hij verscheen in Mathura ten overstaan van Vasudeva en Devaki in een vierarmige gedaante zoals Narayana, waarna Vasudeva en Devaki tot Hem baden, “Kamsa zal komen en Je doden, dus wordt alstublieft een baby met slechts twee armen.
Ondertussen werd Yasoda-nandana in een tweearmige gedaante geboren in Gokula, uit de schoot van Moeder Yasoda. Hun gebed horende, dat de vierarmige Krsna zich zou moeten veranderen in een tweearmige baby gedaante, verscheen Yasoda-nandana uit Gokula daar in Mathura en nam die zoon van Devaki en Vasudeva op in Zijn eigen gedaante. Zo werden Zij dus één, en werd de tweearmige baby naar Gokula gebracht door Vasudeva.
Krsna’s tweelingzus, Yogamaya, werd toen naar Mathura gebracht door Vasudeva Maharaja. Kamsa nam dat baby meisje in zijn handen om haar te doden. Zij veranderde echter onmiddellijk in Mahamaya en vloog de lucht in, terwijl Ze vele wapens in Haar verschillende handen hield. Ze schopte Kamsa op zijn voorhoofd en maakte hem bijna bewusteloos. Kamsa riep uit, “Dit is mijn aanbiddenswaardige Godheid! Nu kan ik niet gered worden! Durga-devi heeft geboorte genomen uit Devaki, dus ik zal niet vergeven worden. Zij zal het niet dulden dat ik haar ouders heb gemarteld. Ik zal hoe dan ook gedood worden.” Hij begon tot haar te bidden, en toen zij Ze, “Degene die jou zal doden heeft al ergens anders geboorte genomen.”
Op dezelfde manier nam Rohini-nandana Baladeva van Gokula Devaki-nandana op in Zijn eigen gedaante, en nu is diezelfde Baladeva Prabhu gekomen in de gedaante van Nityananda Prabhu.
Nityananda Prabhu’s geboorteplaats was in Ekacakra-grama, in het district van Radhadesa. Zijn vader was Hadai Pandita en Zijn moeder was Padmavati-devi. In hun kinderjaren voerde Sri Nityananda (Nitai) en Zijn jonge vrienden toneelstukken op die gebaseerd waren op het spel en vermaak van de Allerhoogste Heer. In de toneelstukken die het spel en vermaak van Heer Rama afbeeldden, nam Nitai de rol aan van Laksmana, en in de toneelstukken van Krsna’s spel en vermaak nam Hij de rol aan van Balarama – en Hij liet Zichzelf volledig opgaan in Zijn rol.
Op een dag, te midden van Zijn jonge vrienden, zei Nityananda Prabhu, “Vandaag zullen we Rama-lila spelen, en Ik zal Laksmana zijn.” Hij zei tegen een vriend, “Jij moet Rama spelen, hij zal Ravana zijn, en hij zal Hanuman zijn.” Op deze manier begonnen ze in twee groepen te spelen. Nityananda Prabhu had tegen ze gezegd, “Wanneer het juiste moment aanbreekt, zal Ravana’s demonische broer Meghnatha Mij neerschieten met zijn sakti wapen en zal Ik flauwvallen. Wanneer dit gebeurt, moet je niet vergeten om Hanuman te sturen om de berg van het ayurvedic medicijn genaamd sanjivani-bhuti mee te brengen. De ayurvedische dokter Susena zal dan komen en dat kruid onder mijn neusgaten houden, waarna Ik onmiddellijk wakker zal worden.”
Zo begonnen ze hun toneelstuk te spelen. Ze maakten wat bogen van bamboe, speelden gevechten na, en een grote veldslag vond vervolgens plaats. Tegen het einde van het veldslag, schoot Meghnatha Laksmana neer. Nityananda Prabhu was zo verzonken in de gemoedstoestand van Laksmana die in Lanka aan het vechten was dat Hij écht bewusteloos raakte door de kracht van Meghanatha’s klap op Zijn borst. Toen hij dit zag, huilde Rama en Zijn metgezellen waren diep bedroefd, maar waren ze vergeten hoe ze Hem wakker moesten maken. Hij lag daar alsof Hij dood was, en iedereen begon te huilen. Hij bleef zo lang in die toestand dat de andere jongens vol tranen naar Zijn ouders gingen om hen op de hoogte te stellen.
De dorpelingen kwamen naar de plek van het drama. Een van de dorpelingen, die een zeer geleerde pandita was, zei, “Hij gaat dood. Heeft hij jullie verteld wat jullie moesten doen wanneer dit zou gaan gebeuren?” De jongens zeiden, “Ja, Hij heeft ons verteld wat we moesten doen.” “Wat was dat dan?” Ze zeiden, “Hij zei tegen ons dat we Hanuman moesten sturen om sanjivani-bhuti mee te brengen. Hanuman dient de hele berg mee te nemen, en wanneer Laksmana de sanjivani-bhuti van de Gandha-madana Berg ruikt, zal Hij weer bij Zijn positieven komen.” De dorpelingen zeiden toen tegen de jongen die Hanuman aan het spelen was, “O Hanuman, jij moet gaan,” waarna ‘Hanuman’ ergens heen ging en iets terug bracht wat sanjivani-bhuti moest voorstellen. De dorpeling zei toen, “Nu dien jij dokter Susena te spelen en dit onder Zijn neusgat te houden.” Toen de ‘dokter’ dit deed, werd Nityananda Prabhu wakker en zei, “Jai Sri Rama!”
Toen Nityananda Prabhu ongeveer tien of twaalf jaar oud werd, kwam er een vrome brahmana genaamd Laksmipati Tirtha naar Zijn huis en zei tegen Zijn vader, “Ik wil je zoon met me meenemen op een pelgrimstocht naar de heilige plaatsen van India. Geef Hem alstublieft aan mij.” Hadai Pandita begon te huilen, terwijl iemand tegen hem zei, “Je zou hem je zoon moeten schenken, net zoals Koning Dasaratha zijn zoon Rama aan de wijze Visvamitra gaf. Het resultaat was erg gunstig.” Hadai Pandita en Padmavati gaven aldus Nityananda Prabhu aan Laksmipati Tirtha, die naar alle pelgrimsoorden van India reisde. Samen gingen ze naar alle vier de richtingen – noord, zuid, oost en west. Ze gingen naar Dvaraka, Ayodhya, Vrndavana, en alle andere heilige plaatsen.
Toen Hij een jongeman werd, begon Nityananda Prabhu naar Krsna te zoeken in Vrndavana, en riep uit, “Waar is Mijn broer Kanai (een koosnaam van Krsna)?” Hij omhelsde koeien, herten en koeherdersjongens en de Vrajavasi’s dachten dat Hij een krankzinnige was. Ergens in een tempel sprak een etherische stem, “Jouw broer is niet hier in Vrndavana. Hij is nu in Mayapura, Bengalen. Je kunt daarheen gaan en daar naar Hem zoeken.”
Hij ging toen naar Navadvipa, verschool Zichzelf in het huis van Nandana Acarya en zei, “Als mijn Sacinandana hier naar Mij op zoek komt, en Hij herkent Mij, dan zal ik weten dat Hij Mijn broer Krsna is.”
Ondertussen gaf Mahaprabhu aan Srivasa Pandita en andere metgezellen de opdracht: “Ga alstublieft uitzoeken of er een mahabhagavata naar Navadvipa is gekomen.” De hele dag zochten ze overal, in tempels en in huizen, maar ze konden geen mahabhagavata vinden. Toen kwam Sri Caitanya Mahaprabhu, die op dat moment Nimai Pandita was, persoonlijk naar het huis van Nandana Acarya met Sri Gadadhara Pandita en vele metgezellen.
Toen zagen Ze elkaar – Nimai zag Nityananda Prabhu en Nityananda Prabhu zag Nimai – waarna Ze elkaar omhelsden en flauwvielen.
Op dat moment begon Gadhadhara Prabhu het volgende vers te reciteren:
barhapidam´ nataa-vara-vapuh karnayoh karnikaram´
bibhrad vasah kanaka-kapisam vaijayantim ca malam
randhran venor adhara-sudhayapurayan gopa-vrndair
vrndaranyam´ sva-pada-ramanam´ pravisad gita-kirtih
“een pauwenveerversiering dragend op Zijn hoofd, blauwe karnikara bloemen aan Zijn oren, met een geel gewaad zo stralend als goud en de Vaijayanti bloemenketting, toonde Heer Krsna Zijn transcendentale gedaante als de beste der dansers terwijl Hij het woud van Vrndavana binnenging, en het verfraaide met de sporen van Zijn voetafdrukken. Hij vulde de gaten van Zijn fluit met de nectar van Zijn lippen, en de koeherdersjongens bezongen Zijn glories.” (Srimad-Bhagavatam 10.21.5)
Toen Mahaprabhu en Nityananda Prabhu weer bij Hun positieven kwamen, nam Mahaprabhu Nityananda Prabhu mee om Moeder Saci te ontmoeten.
Brajanath dasa: Toen Nityananda Prabhu Zijn huis verliet, verliet zijn vader, Hadai Pandita, toen ook zijn lichaam, net als Dasaratha Maharaja dat deed?
Srila Narayana Gosvami Maharaja: Hij kan zijn lichaam een poos daarna verlaten hebben, hoewel dat niet direct nadat Nityananda Prabhu het huis verliet gebeurde. Maar hij was een behoorlijke periode aan het treuren in gescheidenheid van zijn zoon.
Hare Krsna.