In de Indiase cultuur wordt vegen beschouwd als werk voor de laagste klasse, een bezigheid voor laaggeplaatste mensen. In Puri echter zijn de koningen beroemd om het feit dat zij vegers zijn. Het is dus niet zo, dat de koningen van de Oriya, gajapati-rajavamsa, personen van lage klasse zijn. Hun vegen is roemrijk omdat het gedaan wordt als dienst aan de Hoogste Persoonlijkheid Gods, Lord Jagannatha.
Vermaard onder de vaisnava koningen van Orissa is Gajapati Raja Purusottoma Dev (1470-1497). Koning Purusottama Dev was de zoon van Raja Kapilendradeva (1435-1470). Ten tijde van hun regering strekte Orissa zich uit van de rivier de Ganges in het huidige Zuid Bengalen tot aan de Godavari rivier in Andra Pradesh. Srila Krishnadasa Kaviraja heeft beschreven hoe Maharaja Purusottama Dev de beroemde deity van Saksi-Gopala van Vidyanagara in Zuid India naar Cuttack in Orissa bracht. Eens toen Maharaja Purusottama Dev zijn leger op een veldtocht aanvoerdde om de landen ten zuiden van Orissa te veroveren, kwam hij naar Kanchi. De koning van Kanchi, Maharaja Sallwo Narasingha, die Purusottama Dev kende als een deugdzaam en machtig heerser, besloot tot wapenstilstand. Hij wenste de families dichter bij elkaar te brengen en bood hem zijn dochter ten huwelijk aan. Purusottama ging akkoord met het voorstel, maar het huwelijk kon nog niet plaatsvinden op dat tijdstip, omdat hij snel terug moest keren naar Orissa om zijn traditionele ritus bij het Ratha-yatra festival uit te voeren. Hij nodigde Sallwo Narasingha Dev uit om Puri te bezoeken gedurende het karrenfestival en hij accepteerde het graag.
Toen hij in Puri terug was, gaf Purusottama Dev zijn dienaren opdracht te zorgen dat het karrenfestival heel bijzonder zou zijn dat jaar, omdat Sallwo Narasingha op bezoek zou komen. Sallwo Narasingha kwam echter niet en in plaats daarvan besloot hij zijn minister Chinnubatta Godaranga te sturen. Chinnubatta Godaranga mocht dan misschien onder de indruk zijn geweest van het rijk van Maharaja Purusottama Dev, maar toen hij zag dat de koning Lord Jagannatha’s kar veegde, was hij niet in staat om daar waardering voor op te brengen. Omdat hij dacht dat zo’n bezigheid beneden de waardigheid van een ksatriya (klasse van bestuurders en strijders) was, deelde hij bij zijn terugkeer in Kanchi het voorval mee aan koning Sallwo Narasingha. Evenals zijn minister, was Sallwo Narasingha niet in staat om Purusottama Dev’s nederige dienst aan de Heer van het universum te waarderen. Hij zond daarom een brief aan Maharaja Purusottama Dev waarin hij betreurde dat het voor hem niet mogelijk was om zijn dochter ten huwelijk te schenken aan iemand die het werk doet van een candala, een persoon van lagere klasse, door te vegen op het Ratha-Yatra festival. Purusottama Dev was woedend toen hij de brief ontving. Het hinderde hem niet dat hijzelf beledigd werd, maar hij kon het niet verdragen dat Lord Jaganath werd beledigd. Omdat Purusottama Dev besloot de koning van Kanchi te straffen, verzamelde hij zijn leger en marcheerde daarmee zuidwaards.
Er werd een veldslag geleverd, maar Maharaja Purusottama Dev werd onverwacht pijnlijk verslagen. Met een kleine groep van in leven gebleven soldaten werd hij gedwongen om naar Puri terug te vluchten. Moedeloos en verbitterd werd hij achtervolgd door de wrange smaak van de nederlaag. Omdat hij een kleine ashrama (plaats waar gemeenschappelijk naar zelfverwerkelijking wordt gestreefd) langs de weg zag, stopte hij om te rusten.
De nederige hut behoorde aan de vrome Saikatacharya, een ascetisch gezinshoofd en een groot toegewijde van Lord Jagannatha. Toen hij het gezicht van de koning zag, vroeg Saikatacharya naar de reden van zijn ontevredenheid. De koning vertelde in het kort de gebeurtenissen die geleid hadden tot de nederlaag die hijn had geleden door toedoen van Sallwo Narasingha. Toen Saitakacharya vroeg of Purusottama eerst toestemming had gevraagd aan Lord Jagannatha voordat hij zijn veldslag was begonnnen, zag de koning zijn fout in. Omdat hij blind was geweest van woede door de belediging tegenover zijn geliefde Heer, was hij in zijn haast om de overtreder te straffen, vergeten om eerst de zegeningen van de Lord te vragen.
Toen Raja Purusottama terug keerde naar Puri, ging hij onmiddellijk volgens plaatselijke traditie Lord Jagannatha bezoeken. Terwijl de tranen over zijn wangen rolden, bad de koning: “Mijn Heer, ik maakte een fout door mij niet van Uw zegen te verzekeren alvorens te gaan vechten tegen de koning van Kanchi, maar mijn bedoeling was alleen maar om Uw eer te verdedigen. Sallwo Narasingha beging een grote overtreding door Uw dienaar een candala te noemen. Waarom kwam U mij niet te hulp toen wij tegen hem gingen vechten”? De deuren sloten en Maharaja Purusottama bleef in de tempel biddend en schreiend tot de Heer. Gedurende de laatste uren van de nacht hoorde hij een rustige stem: “Waarom ben je zo bezorgd over zo iets kleins? Ga terug en verzamel je soldaten. Wij twee broeders zullen je vergezellen. Je moet vertrekken op de gunstige dag van Sri-Pancami. Maak je deze keer geen zorgen, wij zullen voor je vechten.”
In Puri verspreidde het nieuws zich al snel dat Heer Jagannatha en Balarama de soldaten zouden vergezellen. Jong en oud, gezond en ziek, iedereen wilde vechten in de strijd naast de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Op de gunstige dag van Sri-Pancami trok het leger ten strijde. Ondanks zijn goddelijke ervaring van een paar dagen tevoren, had de koning toch enige twijfel: “Zouden Jagannatha en Balarama werkelijk persoonlijk komen om te vechten aan onze zijde? Van zoiets heeft nog nooit iemand gehoord. Ik zie ze niet. Zijn Zij het vergeten? Zullen ze werkelijk komen?”
Terwijl Purusottama Dev en zijn leger het zuiden naderde, kwamen op een afstand voor hen uit twee krijgers – de één op een zwart paard en de ander op een wit paard — aan in een klein dorp bij het Chilika meer. Een vurig toegewijde van Heer Jagannatha, Manika genaamd, verkocht yoghurt aan de kant van de weg. Dorstig van de rit, vroegen de twee haar om wat yoghurt. Toen Manika om betaling vroeg, vertelden ze haar dat zij geen geld hadden en dat zij soldaten waren in het leger van koning Purusottama Dev. Terwijl zij haar een met juwelen bezette ring gaven, zeiden zij haar deze aan de koning te geven wanneer hij kwam en dat hij haar zou betalen.
Een paar uur later, toen Purusottama Dev op die plaats aankwam, trof hij een onbekende vrouw langs de weg aan die naar hem stond te zwaaien. Terwijl hij zij olifant liet stoppen, vroeg hij wat zij wilde. Zij verklaarde: “Twee van uw soldaten kwamen en namen wat yoghurt van me. Zij hadden geen geld, maar Zij gaven mij deze ring om hem aan u te geven en dat u mij zou betalen.” De koning was verbaasd de Ratnamudrika te zien, de met juwelen bezette ring van Heer Jagannatha. Tranen kwamen in de ogen van de koning toen hij besefte dat Heer Jagannatha werkelijk was gekomen. Omdat hij in de dame een groot toegewijde zag, gaf de koning haar het hele dorp als betaling en noemde het naar haar. Tot op vandaag is dat dorp bekend als Manikapatna. Daarop behaalde koning Purusottama Dev en zijn leger een geweldige overwinning op de soldaten van Kanchi. Terwijl zij terugkeerden met de oorlogsbuit, bracht Raja Purusottama de Beeldgedaante terug die Sallwo Narasingha aanbad en die bekend stond als Bandha Ganesh. Daarnaast bracht Raja Purusottama tevens de dochter van de koning, Padmavati, terug.
Padmavati was mooi en bekwaam in alle opzichten, maar omdat hij zich de belediging die haar vader Lord Jagannath had aangedaan herinnerde, weigerde Purusottama Dev haar te accepteren als zijn vrouw. In plaats daarvan vertrouwde hij haar toe aan de zorg van zijn naaste minister en droeg hem op haar te laten trouwen met een bekwame en beschaafde veger. Bijna een jaar ging voorbij en het volgende Ratha-yatra festival kwam. Nadat de pahandi-vijay-ceremonie voorbij was en de Beeldgedaanten op de karren stonden, kwam de koning om de chera pahanra uit te voeren: het vegen van de wagen van de Heer. Op dat ogenblik kwam de minister van de koning met prinses Padmavati aan en verkondigde aan het volk het volgende: “De koning heeft mij opgedragen om deze prinses uit te huwelijken aan een bekwame en een beschaafde veger. Naar mijn mening is de koning de meest bekwame en beschaafde veger in het koninkrijk van Utkal, omdat hij veegt voor Lord Jagannatha. Daarom schenk ik prinses Padmavati aan de koning ten huwelijk. Maharaja Purusottama Dev aanvaardde Padmavati als zijn vrouw en later schonk zij het leven aan een zoon, die later bekend zou staan als Maharaja Prataparudra, de grote toegewijde van Sri Caitanya Mahaprabhu.
(Uit “Sri Krishna Kathamrita” Vol.3 No.1)