De Verschijningsdag van Sri Advaita Acarya
Tridandisvami Srila Bhaktivedanta Narayana Maharaja
[Een lezing genomen uit Srila Narayana Maharaja’s Sri Prabandhavali, Een Verzameling van Devotionele Essays]
Advaita Saptami is de dag dat Sri Advaita Acarya in deze wereld verscheen. Sri Advaita Acarya, de oorzaak van de materiële wereld, komt eerst; vervolgens komt Sri Nityananda op de dag van trayodasi en daarna komt Sri Caitanya Mahaprabhu Zelf, neerdalend in deze wereld met de uitstraling van radha-bhava, op de dag van purnima. Op deze manier begint het spel en vermaak van Sri Caitanya Mahaprabhu.
vande tam srimad-advaitacaryam adbhuta-cestitam
yasya prasadad ajno api tat-svarupam nirupayet
(Sri Caitanya-caritamrta Adi-lila 6.1
“Ik bid tot Sri Advaita Acarya, die bijzonder fraai spel en vermaak verricht, dat ik door Zijn genade in moge zijn om deze moeilijk te bevatten filosofische waarheid eenvoudig te kunnen beschrijven.”
Wat is zijn prachtige spel en vermaak? Hier volgen enkele voorbeelden:
Toen Hij Sri Nityananda Prabhu zag, begon Advaita Prabhu te klagen. “Waar is deze avadhuta* [zie eindnotitie 1] vandaan gekomen? Vandaag is Hij naar ons huis gekomen en heeft Hij prasada in alle richtingen gegooid! Hij weet niet tot welke sociale klasse Hij behoort; eigenlijk heeft Hij helemaal geen sociale klasse. Wij zijn brahmana’s, de besten van de samenleving, en Hij heeft prasada op de lichamen van iedereen hier laten vallen.”
Toen zei Nityananda Prabhu, “O overtreder! U begaat een overtreding tegen maha-prasada. U beschouwd het slechts als voedsel, en dat het slechts rondgegooid wordt? U kunt niet zien dat het geluk schenkt, en dat degene wiens lichaam er door aangeraakt wordt onmiddellijk maya oversteekt.”
Op deze manier was er over het algemeen wat transcendentaal en liefdevol geruzie tussen Hen. Wanneer ze een bad namen stond het vast dat er geruzied werd. In die tijd was Nityananda Prabhu erg jong. Sri Caitanya Mahaprabhu was de jongste, daarna kwam Heer Nityananda, en de oudste was Sri Advaita Acarya, wiens gedachten soms heel moeilijk te begrijpen zijn.
Hij stuurde een mysterieus sonnet aan Sri Caitanya Mahaprabhu:
baulake kahiha – loka haila baula
baulake kahiha – hate na vikaya caula
baulake kahiha – kaye nahika aula
baulake kahiha – iha kahiyache baula
“De ene dwaas stuurt een bericht naar een andere dwaas. Er is niet langer meer een noodzaak voor rijst op de marktplaats, dus is het tijd om de winkel te sluiten.” (Caitanya-caritamrta Antya-lila 19.20-21)
Praktisch niemand kon dit sonnet begrijpen. Toen Hij het las, leek Sri Caitanya Mahaprabhu een beetje onverschillig. Alleen Sri Svarupa Damodara kon een beetje van Sri Advaita’s gemoed begrijpen; niemand anders kon het begrijpen.
Hij zei dat één dwaas, Sri Advaita Acarya die gek is van krsna-prema, een bericht stuurt aan een andere dwaas, Sri Caitanya Mahaprabhu, degene die de wereld gek maakte van krsna-prema, de originele krankzinngheid. “Er is niet langer een noodzaak voor rijst” betekent dat aan iedereen prema is gegeven door Hem, en dat nu de taak is volbracht. “Daarom dient de winkel gesloten te worden” betekent, “Uw spel en vermaak in de materiële wereld dient nu tot een einde te worden gebracht.” Niemand begreep dit; alleen Sri Svarupa Damodara kon iets van haar betekenis weten. Op deze manier is het spel en vermaak van Sri Advaita Acarya mysterieus en prachtig.
Hoewel de grondslag van de Bhagavad-gita bhakti bepleit, was niemand ten tijde van Sri Advaita Prabhu’s verschijnen het op die manier aan het uitleggen. Het bericht van de Gita is vol toewijding—visate tad anantaram (Bhagavad-gita 18.55): “Uiteindelijk gaat hij Mij binnen.” Advaitavadi’s verklaren dat dit betekent dat God en de jiva samensmelten en één worden. Zij zeggen dat door “aham brahmasmi” te chanten, en door meditatie te beoefenen, de schijnbare individualiteit van de zielen uiteindelijk samensmelten, en dat de materiële wereld onwaar is. Sri Advaita Acarya gaf allereerst de verklaring van bhakti uit deze verzen: satatam kirtayanto mam (Bhagavad-gita 9.14); ananyas cintayanto mam, ye janah paryupasate (9.22); en labhate bhakti param (18.54)—uiteindelijk zullen we bhakti verkrijgen. Via het medium van de voorschriften beschreven in deze verzen, zullen we bhakti betreden. Het is niet zo dat we God zullen ontmoeten in Brahman, het ongedifferentieerde licht. Visate betekent dat we Zijn woning of verblijf binnengaan en Zijn dienst bereiken, maar sommige mensen waren aan het proberen om de betekenis te veranderen.
Na een poosje ging Sri Advaita Acarya naar Santipura en begon ook de betekenis van visate tad anantaram uit te leggen als “aham brahmasmi: alle zielen zullen opgaan in Brahman.” Toen Hij hiervan te horen kreeg, ging Sri Caitanya Mahaprabhu naar Hem toe, trok Hem aan zijn baard en begon Hem te slaan, totdat Srimati Sita devi, de vrouw van Advaita Acarya, kwam en Hem beschermde. Dit is ook prachtig, want nadat hij geslagen was, werd Sri Advaita Acarya erg geplezierd en begon te dansen. Voorheen had Sri Caitanya Mahaprabhu Hem eerbetuigingen gebracht en diensten aangeboden, zoals men voor iemands guru doet. Dit was omdat Sri Advaita Prabhu een discipel was van Madhavendra Puri, Sriman Mahaprabhu’s param-gurudeva (de geestelijk leraar van Zijn geestelijk leraar). Mahaprabhu dacht, “Hij is een discipel van Mijn parama-guru, dus is het Mijn plicht om eerbetuigingen te brengen en Hem dienst te leveren. Hij is aanbiddenswaardig voor Mij, en daarom hoor Ik Hem te dienen.”
Om van deze situatie af te komen, gaf Sri Advaita Acarya de nirvisesa-vada (onpersoonlijke) uitleg van de Gita. Toen Sri Caitanya Mahaprabhu kwaad werd en Hem begon te slaan, zei Advaita Acarya, “Vandaag is Mijn leven succesvol geworden. Ik wilde dat U dienst van Mij accepteerde, omdat U hoger geplaatst bent dan Ik. Wie kan er hoger geplaatst zijn dan U?” Toen werd Mahaprabhu verlegen.
Een andere keer zei Sri Caitanya Mahaprabhu tegen zijn moeder, Srimati Saci-devi, “Ik zal u geen liefde meer tonen, omdat u oneerbiedig bent geweest tegen een toegewijde. U hebt vaisnava-aparadha gepleegd. U heeft tegen Sri Advaita Prabhu gezegd, “Uw naam Advaita (wat non-duaal betekent) is niet passend; het is beter dat Uw naam Dvaita (duaal) is. U bent niet advaita, U bent dvaita.” U zei dat Sri Advaita Acarya “dualiteit”, gescheidenheid in relaties, brengt. Hij scheidt een moeder van haar zoon, een vader van zijn zoon, een broer van zijn broer. Advaita Acarya legt het pad van toewijding uit, en daarbij breekt hij de kettingen die iemand bindt aan de materiële wereld. Een moeder heeft natuurlijke genegenheid voor haar kroost, maar als Advaita Prabhu in staat is om iemands spontane aantrekking tot Heer Krsna te vergroten, wat kan er dan meer verheven dan dat zijn? Als iemand de instructie geeft dat de jiva God miljoenen geboortes lang is vergeten is, en vervolgens kennis van onze ware relatie met Hem en het uiteindelijke bereiken van liefde voor Hem vaststelt, en de instructie geeft voor bhajana die de kettingen die ons aan de materiële wereld binden doorknipt, wat zou er dan groter kunnen zijn?”
Srimati Saci-devi antwoordde, “Hij scheidde me af van mijn geliefde Visvarupa. Hij gaf zo’n instructie aan Hem dat het mij van mijn zoon afscheidde, die wegging van huis en een sannyasi werd. Advaita Acarya is die persoon die er na Hem één keer ontmoet te hebben, vanzelf voor zorgt dat men niets meer in deze wereld zal verlangen. Dus Zijn naam zou “Dvaita” moeten zijn.”
Sri Caitanya Mahaprabhu zei, “Aangezien u op deze manier tot een toegewijde hebt gesproken, zal niemand van ons u nog liefde tonen.” Terwijl ze daar zo stond, zei iedereen die daar aanwezig was hetzelfde tegen haar. Saci-devi ging toen naar Advaita Acarya om Hem om vergeving te smeken, maar voordat ze dat kon doen viel hij plat neer aan haar voeten en zei, “U bent de moeder van de hele wereld. Het is niet mogelijk voor u om een overtreding te maken. Maar goed, als iemand zegt dat er een overtreding is geweest, dan zeg Ik dat die bij deze vergeven is.” Saci-devi keerde terug naar Mahaprabhu en alles was weer in orde. Er werden vele prachtige transcendentale bezigheden verricht door Sri Advaita Prabhu.
Sri Advaita Prabhu was behulpzaam bij het brengen van Sri Caitanya Mahaprabhu naar deze wereld. Aan het einde van Dvapara-yuga, nadat Hij Zijn spel en vermaak in deze wereld had voltooid en terugging naar Goloka-Vrndavana, dacht Sri Krsna, “Ik heb drie verlangens die nog niet vervuld zijn. De glories van Radhika’s liefde begrijpen, het ontdekken van de zoetheid die Zij in Mij vindt, en het proeven van die zoetheid—zonder het sentiment van Radhika Zelf aan te nemen en de uitstraling van Haar gedaante, zal het niet mogelijk zijn om deze drie dingen te ervaren. Ik heb sakhya-rasa (het gemoed van vriendschap), vatsalya-rasa (het ouderlijke gemoed) en madhurya-rasa (het gemoed van een minnaar) geproefd, maar vooralsnog ben Ik niet in staat geweest om te ervaren wat Haar geluk is bij het zien van Mij, en wat de aard is van Haar liefde voor Mij.”
In die tijd was het noodzakelijk dat de yuga-dharma (de religieuze principes voor een tijdperk) werd gegeven. Het tijdperk van Kali, dat 432.000 jaren duurt, was aangebroken. Normaal gesproken komt er aan het einde van iedere yuga een avatara van de Allerhoogste Heer, net zoals aan het einde van Treta-yuga Sri Ramacandra kwam, en Sri Krsna aan het einde van Dvapara-yuga kwam. Zo’n yuga-avatara komt wanneer de wanorde in de materiële wereld zijn hoogtepunt heeft bereikt.
dharma-samsthapanarthaya
sambhavami yuge yuge
“Teneinde de principes van religie te herstellen, verschijn Ik millennium na millennium.” (Bhagavad-gita 4.8)
De Allerhoogste Godpersoon denkt, “Zie toch hoezeer de zondige activiteiten aan het toenemen zijn, en hoe de chaos escaleert vanwege de demonen. Ik zou moeten neerdalen.”
Er zijn eigenlijk vier redenen voor de nederdaling van Sri Caitanya Mahaprabhu. Er zijn er twee primair en twee secundair. De meest primaire reden is om de prema van Radhika te proeven, en de tweede reden is:
anarpita-carim cirat karunayavatirnah kalau
samarpayitum unnatojjvala-rasam sva-bhakti-sriyam
“Door Zijn oorzaakloze genade verschijnt Hij in het tijdperk van Kali om datgene te schenken wat geen enkele persoonlijke manifestatie eerder aangeboden heeft: unnata ujjvala-rasa—de meest sublieme echtelijke luimen van Zijn eigen dienst.” (Caitanya-caritamrta Adi-lila 1.4)
Sri Caitanya Mahaprabhu wilde de rijkdom van een speciale liefde aan de jiva’s geven, een liefde die nog nooit geschonken was door enige eerdere avatara’s: unnata ujjvala-rasa—de parakiya-bhava van de gopi’s. Er zijn twee soorten unnata ujjvala-rasa. De ene soort, het sentiment van Radhika, kan niet gegeven worden. Maar de andere, het sentiment van de nitya-sakhi’s en de prana-sakha’s die Radha dienen, en die, Haar volgend, ook Krsna dienen—die unnata ujjvala-rasa kan wel gegeven worden. Daarom, om de hoogste prema aan alle jiva’s te schenken en de prema van Radhika te proeven, daalt Krsna neer als Mahaprabhu.
Zijn derde reden voor Zijn komst is om de yuga-dharma van nama-sankirtana te prediken; en de vierde reden is:
yada yada hi dharmasya
glanir bhavati bharata
abhuyatthanam adharmasya
tadatmanam srjamy aham
“Waar en wanneer er ook maar een afname aan religieuze beoefening is, O telg van Bharata, en een overheersende stijging van goddeloosheid, in die tijd daal Ik neer.” (Bhagavad-gita 4.7)
Dit zijn de vier redenen.
Krsna dacht, “Wanneer zou Ik moeten gaan? Om de yuga-dharma in te stellen is het prima om aan het einde van de yuga neer te dalen, maar als Ik in plaats daarvan nama-sankirtana aan het begin van de yuga predik, zal de degraderende invloed van de yuga minder effect hebben op de jiva’s. Wanneer zou Ik het sentiment van de gopi’s moeten geven, en wanneer zou Ik de liefde van Radhika moeten proeven?” Hij was over al deze dingen aan het nadenken.
Ondertussen zag Sri Advaita Acarya dat bhakti geleidelijk aan het verdwijnen was uit deze wereld, en Hij dacht, “Nu is het de juiste tijd voor Sri Krsna’s persoonlijke manifestatie. Als Hij nu niet komt, wat zal er dan later gebeuren?” Hij was dit in de gedaante van Karanodasayi Visnu aan het denken. Hij was aan het peinzen op die plek waar sattva, rajas en tamasa (de materiële eigenschappen van goedheid, hartstocht en onwetendheid) zich allemaal op dezelfde positie bevinden.
Er zijn twee oorzaken van de wereld: de ene is upadana, de hulpvaardige oorzaak, en de andere is nimitta, de directe oorzaak. Heer Maha-Visnu Zelf is de nimitta oorzaak, en Zijn deel, Sri Advaita Acarya, is de upadana oorzaak. Stel dat ik naar iemand wijs en zeg, “Deze man is een hooligan, een dief en een leugenaar. Grijp hem en gooi hem naar buiten; hij mag hier nooit meer binnengelaten worden.” Jij mag hem dan misschien niet kennen, maar doordat ik dit zeg gooi je hem naar buiten. Dus, wie is er de oorzaak van dat hij naar buiten wordt gegooid? Door mijn bevel greep je deze man en zette hem buiten, dus ben jij de upadana oorzaak en ben ik de nimitta oorzaak. Maar wie is de werkelijke oorzaak van de man die buiten gezet wordt? Door zijn eigen wangedrag is de man zelf de oorzaak; en dit is precies de situatie betreffende de schepping van de materiële wereld.
Karanodasayi Visnu neemt twee gedaantes aan om de materiële wereld te scheppen: als de ondergeschikte oorzaak en de directe oorzaak. Wanneer ze beide samenkomen, worden er ontelbare universums voortgebracht. Maar als de Heer zijn verlangen niet had ingebracht, had er niets plaatsgevonden. Bij elke activiteit is er eerst het verlangen voor het plaatsvinden van die activiteit.
Daarom is het verlangen van Maha-Visnu de grondoorzaak, en afhankelijk van Zijn verlangen is het verlangen van Sri Advaita Acarya, dat de ondergeschikte oorzaak is. Op deze manier verricht Karanodasayi Visnu de activiteit van het scheppen van de wereld, en Zijn persoonlijke manifestatie is Sri Advaita Acarya.
advaita-acarya gosani saksat isvara
yanhara mahima nahe jivera gocara
“Sri Advaita Acarya is direct de isvara Zelf. Zijn glories kunnen niet bevat worden door gewone levende wezens.” (Caitanya-caritamrta Adi-lila 6.6)
Het vals ego ontstaat uit mahat-tattva. Uit het vals ego komt vorm, reuk, tastzin, smaak en geluid. Vervolgens komen de elf zintuigen, en daarna de vijf materiële elementen. Dat maakt tweeëntwintig materiële elementen, en met de intelligentie en de geest erbij zijn er vierentwintig. Dan, met toevoeging van prakrti, purusa, atma en Paramatma zijn er alles bij elkaar genomen achtentwintig aspecten van tattva. Terwijl ze de Allerhoogste Heer en het levende wezen links laten liggen, wordt alleen het overgeblevene geaccepteerd door de sankhya en nyaya denkscholen.
ye purusa srsti-sthiti karena mayaya
ananta brahmanda srsti karena lilaya
icchaya ananta murti karena prakasa
eka eka murte karena brahmane pravesa
ye purusera amsa—advaita, nahi kichu bheda
sarlura-visesa tanra—nahika viccheda
sahaya karena tanra la-iya ‘pradhana’
koti brahmanda karena icchaya nirmana
“Maha-Visnu verricht de functie van het scheppen van alle materiële universums, en Advaita Acarya is een directe persoonlijke manifestatie van Hem. Het scheppen en in stand houden van deze ontelbare universums door Zijn externe energie is Zijn spel en vermaak, en door Zijn eigen wil expandeert Hij Zichzelf in ontelbare vormen en gedaantes en gaat Hij ieder afzonderlijk universum binnen. Advaita Acarya is een niet-verschillend essentieel deel van Maha-Visnu, of met andere woorden, een andere gedaante van Hem.” (Caitanya-caritamrta Adi-lila 6.8-11)
Sommigen zeggen dat de natuur het proces van de schepping uit zichzelf uitvoert, en ze geven dit voorbeeld: “Een koe eet gras, en de melk wordt automatisch geproduceerd. Waarom zou er iemand anders nodig zijn in dit proces? Op deze manier doet de natuur alles vanzelf.” Om dit te weerleggen zei een onschuldige, lager opgeleide Vaisnava ooit eens, “De koe eet gras en geeft daarna melk, dus waarom eet de stier dan geen gras en geeft hij ook melk? Moet hij meer gras eten? ” De geleerde van de sankhya school moest even nadenken. Toen zei hij, wat betreft de upadana of ingrediënt-oorzaak, “Om een huis te bouwen zijn alle elementen zoals bakstenen noodzakelijk.” Waarop de Vaisnava zei, “Dus als door bakstenen of cement een huis zal worden gebouwd, waar zullen we dan de duizend kilo cement, tienduizend bakstenen, een volledig meer aan water en hout en ook marmer plaatsen? Zal dat een huis maken? Door de upadana alleen zal het niet gebeuren, omdat het de nimitta of hulpvaardige oorzaak nodig heeft. Er kan wel een pen en papier zijn, maar zullen zij uit zichzelf gaan schrijven? Dus, via enkel via de materiële wereld zal de schepping niet plaatsvinden. Er moet ook het verlangen van de Allerhoogste Heer zijn.”
Geen actie kan vanzelf plaatsvinden in de materiële wereld, en daarom is deze prakrti-vada filosofie foutief. Prakrti is inerte materie, en Purusa is bewust; wanneer ze beide samenkomen is er schepping. In prakrti is er geen actie, geen aangeboren verlangen—het is inerte materie. Echter, wanneer het geactiveerd wordt door de Purusa, wordt de taak automatisch volbracht. De communisten zeggen, “Waarom is hier God voor nodig? De natuur doet de schepping uit zichzelf.” Maar er is niemand in deze wereld die uit zichzelf kan scheppen.
Een lamme en een blinde waren eens samen ergens heen aan het gaan, en de lamme zei, “Draag me op je schouders. Kijkend met mijn ogen zal ik zeggen of je rechts, links of rechtdoor moet gaan op het pad, en we zullen daarheen gaan met jouw benen. Anders zul jij niet in staat zijn om daarheen te gaan, en ik ook niet.” Terwijl ze zo samenwerkten bereikten ze hun verlangde bestemming. In dit voorbeeld is de lamme man bewust, en de blinde man is ook bewust, en omdat ze beide bewust waren, werd het werk gedaan. In de schepping echter, is alleen God bewust; de natuur niet. Zonder op zijn minst één bewust wezen, kan er geen werk gedaan worden in de wereld.
Deze punten kunnen saai of dor lijken, maar eigenlijk zijn ze erg belangrijke en smaakvolle punten gerelateerd aan bhakti, en Vaisnava’s zouden moeten proberen om ze te begrijpen.
In al deze tattva, uitvoerige behandeling van vastgestelde waarheden, is de grondoorzaak van de materiële wereld Heer Krsna—omdat Hij oorspronkelijk Zijn verlangen injecteert. Hij wordt dan twee soorten Sankarsana: eerst de wortel of Mula-Sankarsana, en daarna Maha-Sankarsana. Vanuit Maha-Sankarsana wordt Hij Karanodasayi-Visnu, en daaropvolgend wordt Hij Sri Advaita Acarya als de upadana oorzaak. Sommige mensen zeggen dat de upadana oorzaak afgescheiden is van de Heer, dat het niet God is. Zij zeggen dat God dan wel de nimitta oorzaak kan zijn, maar dat Hij niet de upadana oorzaak kan zijn. Echter, behalve Sri Krsna is er niets, dus waar is de materiële wereld vandaan gekomen? Waar is de mahat-tattva (het totaal van de materiële ingrediënten) vandaan gekomen? Het is ook van het verlangen van Krsna vandaan gekomen. Er is niets in het hele bestaan dat afzonderlijk is van Hem. Karanodasayi manifesteert de schepping, en de mahat-tattva, moeder natuur zelf, is dus niet verschillend van Hem. Om de zielen die God zijn vergeten te corrigeren, wordt de materiële natuur gemanifesteerd door Zijn verlangen en geeft het de jiva een externe gedaante. De jiva kan zijn plaatsing in die levenstoestand dan wel als een gelegenheid voor groot geluk beschouwen, maar in werkelijkheid is het een straf. Wanneer een gek naakt ronddanst, slaan mensen hem. Zonder te eten of drinken doolt hij rond en zegt, “Ik ben de koning,” of “Ik ben de premier”—en hij denkt dat hij gelukkig is. Onze toestand is precies zo. Wij mogen dan wel denken dat we gelukkig zijn, maar in werkelijkheid bevinden we ons helemaal niet in een gelukkige toestand.
Dus was Sri Advaita Acarya aan het denken, “De wereld is atheïstisch geworden. De ene na de andere, mensen zijn God aan het vergeten, en het is voor Mij alleen niet mogelijk om ze te corrigeren. Om toewijding naar de niet-toegewijden te brengen zal zeer, zeer moeilijk werk zijn. Zonder het vermogen van Heer Krsna Zelf, kan het eenvoudigweg niet gedaan worden.”
Naast toegewijden zijn er vele mensen in de wereld die prediken, maar ze prediken allemaal maya. Ze prediken kromme filosofieën, en dit aanschouwend dacht Sri Advaita Acarya, “Zij hebben geen relatie met God en ze prediken geen bhakti. Zelfs wanneer ze wel prediken uit het Srimad-Bhagavatam en de Gita, drukken ze alleen de verlangens van hun geest uit. Ze zijn ongevoelig voor sanatana-dharma en zuivere toewijding, en allemaal—vooral de mayavadi’s—horen alleen wat ze willen horen.
“Ravana verslaan was geen moeilijke taak, en het doden van Kamsa was ook niet moeilijk. Deze acties hadden ook uitgevoerd kunnen worden door een Visnu avatara, maar de denkwijze van deze mayavadi’s veranderen is zeer moeilijk. Het zal alleen mogelijk zijn als Krsna Zelf naar deze wereld komt.”
Aangezien Sri Advaita Prabhu minimaal zestig jaar was toen Sri Caitanya Mahaprabhu verscheen, was Hij de oudste van al Zijn metgezellen. Sri Nityananda Prabhu was ongeveer vijf jaar ouder dan Sri Caitanya Mahaprabhu.
Het plan van Sri Caitanya Mahaprabhu was dat Hij eerst zou regelen dat Zijn toegewijden in de wereld verschenen, en daarna zou Hij persoonlijk neerdalen. Sri Advaita Acarya verscheen eerst, en toen Hij de toestand van de wereld zag, dacht Hij, “Hoe zal Ik Krsna roepen? Er zijn zoveel soorten aanbidding van Krsna, maar onder hen zijn de glories van tulasi aanbidding het grootste. Sri Krsna zal zo tevreden zijn met iedereen die Hem een tulasi blad en wat Ganges water aanbiedt, dat Hij overmand zal worden.” Dus nam Hij een tulasi knopje—twee zachte blaadjes met een manjari in het midden—en aanbad met grote prema en tranen die uit Zijn ogen stroomden Krsna naast de Ganges.
Krsna had oorspronkelijk gedacht, “Wanneer zal Ik neerdalen? Misschien over tien of twintigduizend jaar, of misschien zelfs na honderdduizend jaar.” Maar toen Hij het gebed van Advaita Acarya hoorde, kwam Hij onmiddellijk. Daarom is Sri Advaita Acarya nog een belangrijke reden voor het neerdalen van Sri Caitanya Mahaprabhu.
Bij Zijn geboorte werd Sri Advaita Acarya de naam Kamalaksa gegeven, omdat Zijn ogen zo mooi waren als de bloemblaadjes van een lotus. Hij verscheen bij Sri Hatya in Oost-Bengalen. Soms in Navadvipa en soms in Santipura verblijvend, begon Hij bhakti te prediken. Hij was daar in Navadvipa toen Sriman Mahaprabhu geboorte nam. Sri Visvarupa, de oudere broer van Heer Caitanya, ging naar de school van Advaita Prabhu. Op een dag zei Moeder Saci tegen Nimai dat Hij Zijn broer moest roepen. Toen Hij bij de school aankwam, keek Nimai in de richting van Sri Advaita Acarya en zei, “Wat ziet U? U hebt Me hier geroepen, en U herkent Me niet? Wanneer de juiste tijd aanbreekt, zult U Me zeker herkennen.”
Er zijn oneindige persoonlijke manifestaties van Heer visnu, en ze zijn allemaal niet-verschillend van Krsna, maar hun activiteiten en transcendentale bezigheden zijn wel verschillend. Daarom, omdat Sri Advaita Acarya niet-verschillend is van Hem, is Hij ‘advaita’, en omdat Hij bhakti in alle richtingen manifesteerde, staat Hij bekend als ‘acarya’. Hoe predikte Hij bhakti? Als iemand geboren werd in een sudra familie, een moslim familie of om het even wat voor familie dan ook, en met gevoel toegewijde dienst aan Heer Krsna verrichtte, beschouwde Sri Advaita Prabhu hem als beter dan een brahmana die niet aan zulke aanbidding deed. Als er iemand is die geboorte heeft genomen in een hoge brahmana familie, een grote geleerde is, goed gedrag vertoont, de waarheid spreekt en nooit liegt, maar zich niet bezighoudt met zuivere toewijding, is hij inferieur aan iemand die geboorte heeft genomen in een sudra familie of een familie van crematieterreinwerkers, als die persoon simpelweg uitroept, “Krsna! Krsna!”, en verder geen enkele andere spirituele activiteit verricht. Die sudra is superieur aan een caturvedi-brahmana. Sri Advaita Acarya bewees dit punt en predikte het.
Srila Haridasa Thakura werd geboren in een moslim familie. Bij de sraddha ceremonie voor Sri Advaita Acarya’s vader, werd de hoogste zetel en prasada eerst geofferd aan de meest verheven persoon. Sri Advaita Acarya was de ceremonie aan het verrichten toen de maan zich op de juiste positie bevond in de maand van Asvina. Alle eersteklas brahmana’s waren daar—Bhattacarya, Trivedi, Caturvedi, Upadhyaya—en ze waren stuk voor stuk grote, grote geleerden. Na hun voeten te hebben gewassen, gaf Advaita Acarya iedereen hun respectieve zitplaats. Tegenover Hem was een verhoogde zitplaats, en Advaita Prabhu stond daar en dacht, “Wie zal Ik deze zitplaats aanbieden?” Alle geleerden dachten, “Ik ken zoveel geschriften; zeker weten dat mij die zetel aangeboden zal worden.” Stilletjes streefden ze er allemaal naar. Advaita Acarya ging toen het huis uit en zag Srila Haridasa Thakura, die een langoti (lendedoek) droeg, bij de deur zitten. Srila Haridasa Thakura dacht, “De brahmana’s zullen hun maaltijd hier nemen, dus zal Sri Advaita Acarya mij zeker een beetje van hun prasada schenken.” Hij had zoveel nederigheid dat hij dacht dat als hij naar binnen zou gaan, het huis verontreinigd zou worden. Advaita Acarya omhelsde hem onmiddellijk en Haridasa Thakura zei, “Oh, U bent een brahmana en ik ben een moslim! Nu dat U mij heeft aangeraakt moet U een bad nemen.” Toen pakte Sri Advaita Acarya hem beet en nam hem mee naar binnen, waar Hij hem op de verhoogde zitplaats zette, waarop er vanuit alle richtingen een grote tegenwerping werd gemaakt. De brahmana’s zeiden, “Door een moslim hier te brengen, hebt U deze plaats verontreinigd en ons beledigd! Wij zullen hier niet eten!”
Ze pakten hun waterpotten, stonden op en vertrokken. Ze begonnen Sri Advaita Acarya te beledigen door te zeggen, “U bent gekant tegen de principes van dharma!” Sri Advaita Acarya zei, “Vandaag is Mijn geboorte succesvol geworden, en vandaag heeft Mijn vader Vaikuntha bereikt. Door respect te tonen aan één Vaisnava vandaag, hebben miljoenen van mijn voorouders maya overgestoken. Als Srila Haridasa Thakura hier zal eten, dan zal dat beter zijn dan het voeden van miljoenen brahmana’s.”
Srila Haridasa Thakura begon te huilen, denkend, “Door mij zijn al deze brahmana’s beledigd en eten ze niet.” Maar Sri Advaita Acarya zei, “Haridasa, vandaag zult u zeker prasada nemen hier. Dat zal ons grote geluk zijn.” Toen zei Hij tegen de brahmana’s, “Hij zal blijven, en niemand van jullie zal prasada krijgen. Want slechts het zien van jullie gezichten is een grote zonde. Srila Haridasa Thakura heeft enorme achting voor maha-prasada, en daarom is hij opgenomen in de Vaisnava klasse. Iedereen die dit niet accepteert is een atheïst, en iemand die een Vaisnava beoordeelt op zijn geboorte is een atheïst. Jullie kunnen hier allemaal weggaan, en dan zullen jullie overtredingen samen met jullie weggaan. Jullie beledigen Haridasa, en beledigen Mij ook.”
Alle geleerden verlieten het huis, maar eenmaal buiten, terwijl ze gingen, begonnen ze onder elkaar te praten: “Sri Advaita Acarya is geen gewone persoonlijkheid. Hij is een grote geleerde, Hij kent alle geschriften, en Hij is een verheven prediker van bhakti.” Ze gingen door met overleggen, en na het volledig heroverwogen te hebben, keerden ze terug, vielen neer aan de voeten van Sri Advaita Prabhu en smeekten om vergiffenis.
Sri Advaita Acarya had vele zonen, en een daarvan heette Acyutananda. Omdat sommige van Zijn andere zonen zich niet met bhajana bezighielden, beschouwde Hij hen totaal niet als Zijn zoons en Hij verloochende ze. Hij maakte alleen de zonen die bhajana van Sri Krsna verrichte Zijn opvolgers. Vooral vanwege een incident in Jagannatha Puri, werd Acyutananda Zijn opvolger gemaakt. De Ratha-yatra optocht was gaande, en op dat moment was Acyutananda slechts een kleine jongen. Sommige Vaisnava’s kwamen en vroegen aan Advaita Acarya, “Wat is de naam van Sri Caitanya Mahaprabhu’s guru?” Hij antwoordde, “Kesava Bharati.”
Op dat moment zat Acyutananda bij Zijn vader op schoot, en toen hij dit hoorde begon hij te trillen van woede. Hij was slechts een klein jochie; maar niettemin stond hij op van zijn vader’s schoot en begon weg te lopen terwijl hij zei, “U kunt mijn vader niet zijn als u zoiets denkt. Sri Caitanya Mahaprabhu is de guru van de hele wereld! Hoe is het mogelijk dat iemand Zijn guru kan zijn?” Tranen sprongen in de ogen van Sri Advaita Acarya en Hij zei, “Jij zult bekend staan als Mijn echte zoon. Wat je gezegd hebt is correct: Sri Caitanya Mahaprabhu is de guru van de hele wereld. Maar voor Zijn spel en vermaak in menselijke gedaante, moet Hij het voorbeeld geven voor anderen. Wat zou er anders gebeuren? Hoe zouden de mensen van deze wereld te weten komen dat het nodig is om een guru te aanvaarden?”
Op deze manier verrichtte Sri Advaita Acarya vele prachtige en leerzame transcendentale bezigheden, en was Hij een assistent bij al het spel en vermaak van Sri Caitanya Mahaprabhu. Daarom zullen we vandaag een speciaal gebed opzeggen aan Zijn lotusvoeten—dat Hij ons genadig mag zijn zodat we gestaag vooruitgang zullen boeken in bhakti en uiteindelijk de directe dienst van Sri Gauracandra zullen bereiken.
Gaura Premanande Hari Hari Bol!
[Eindnotitie—“Het woord avadhuta heeft betrekking op iemand die zich niets aantrekt van sociale gebruiken, zoals bijvoorbeeld de regels en bepalingen van het varnasrama-dharma stelsel. Zo iemand kan zich echter tegelijkertijd volkomen bewust zijn van zichzelf, en voldoening vinden in zijn relatie met de Allerhoogste Godspersoon, op wie hij mediteert. Met andere woorden, iemand die boven de regels en bepalingen van varnasrama-dharma staat, wordt een avadhuta genoemd. Zo iemand heeft zich al uit de greep van maya bevrijd, en leeft volkomen op zichzelf, zonder van wie dan ook afhankelijk te zijn.” (Srila Prabhupada’s betekenisverklaring voor Srimad-Bhagavatam 5.5.29, vertaald door Sripad Hayesvara Prabhu)]