Uitspraken van Srila Prabhupada
Over de bestuurder van de universele machine
Srila Prabhupada De atheïst zegt dat er geen God is, geen bestuurder van deze grote universele machine. Maar heeft de atheïst ooit een machine gezien die werkt zonder bestuurder? Toegewijde: Nee. Maar je kunt dit hele universum niet vergelijken met wat voor door mensenhanden gemaakte machine dan ook.
Srila Prabhupada: Waarom niet? Onlangs nog zagen we een enorme drukpers in Japan. Hij bedrukte de vellen papier, verzamelde ze, stapelde ze op – zoveel dingen werden systematisch gedaan, allemaal machinaal. Op dezelfde wijze vinden dankzij de universele machine de seizoenswisselingen plaats, gaat de zon op, komt de maan op, beweegt het water van de oceaan zich in golven. Alles gebeurt systematisch: de zon en de maan komen precies op tijd op, de seizoenen komen en gaan precies op tijd. Is dit niet hoe een machine werkt?
Toegewijde: (de rol van een atheïst spelend) Maar deze universele machine is zo wonderbaarlijk dat hij zonder bestuurder werkt.
Srila Prabhupada: Je bent een idioot -afgestompt- en daarom kun je niet begrijpen hoe iemand deze universele machine bestuurt. Je bent nog nooit een machine tegengekomen die zonder iemand werkt. Hoe kom je aan dit idee dat deze grote universele machine zonder bestuurder werkt? Dit is een verkeerd idee.
Toegewijde: Er zijn ook automatische machines.
Srila Prabhupada: Nee. Achter iedere machine zit een bestuurder.
Toegewijde: Iemand moet hem aan- en uitzetten.
Srila Prabhupada: Ja, er is niet zoiets als een automatische machine. Dat is impersonalisme.
Toegewijde: We kunnen de bestuurder van deze ldeine machines zien, Srila Prabhupada, maar we kunnen niet zien wie de bestuurder van deze universele machine is.
Srila Prabhupada: Heb je de bestuurder van de elektriciteitscentrale gezien? Denk je dat de elektriciteitscentrale automatisch werkt?
Toegewijde: Wel, we zouden hem kunnen zien als we wilden. We zouden er nu meteen naartoe kunnen rijden.
Srila Prabbupada: Ja, en je kunt ook naar Krishna gaan om Hein te zien. Maar eerst moet je daarvoor gekwalificeerd zijn.
Toegewijde: Dat is niet zo gemakkelijk.
Srila Prabhupada: Het is heel gemakkelijk. Zoals Krishna zegt in de Bhagavad-gita, bahavo jnana-tapasa puta mad-bhavam agatah: “Door zich via kennis en boetedoening te louteren, zijn velen in het verleden tot Mij gekomen.” Dus waarom ben je teleurgesteld? Je kunt naar Krishna gaan. Striyo vaisyas tatha sudrah: zelfs al ben je van geringe afkomst of minder intelligent, kun je naar Hem toegaan. Krishna is voor iedereen bereikbaar. Je moet je alleen maar kwalificeren, dat is alles. En wat is die kwalificatie? Krishna zegt, man-mana bhava mad-bhakto mad-yaji mam namaskuru: “Denk altijd aan Me, word Mijn toegewijde, aanbid Me en bewijs Me eer.” Dit zijn de vier dingen die je moet doen. Voor dit doel hebben we onze tempels geopend – zodat je altijd aan Krishna kunt denken, Hem aanbidden, Hein je eerbetuigingen kunt brengen en Zijn toegewijde kunt worden. En dan, mam evaisyaty asamsayah: zonder enige twijfel zul je tot Hem komen. Wat is de moeilijkheid?
Toegewijde: De directeur van de elektriciteitscentrale bestuurt deze, maar het is niet echt noodzakelijk dat we hem gaan zien. We kunnen gewoon genieten van de elektriciteit die de elektriciteitscentrale ons verschaft.
Srila Prabhupada: Dat doe je als je een schurk, een dwaas bent. Maar als je intelligent bent, zul je vragen: “Wie is die directeur? Laat me hem gaan zien.” Dat is het verschil tussen een intelligent persoon en iemand die dom is. Ik hoorde eens een verhaal over een klein jongetje dat op een trommel sloeg – dumm, dumm, dumm. Hij raakte nieuwsgierig en dacht: “Waar komt dit geluid vandaan? Er moet iemand in de trommel zitten:’ Dus hij vond een manier om de trommel open te maken en erin te kijken. Dat is intelligentie. Een domme leerling zal denken: “Oh, er komt gewoon geluid uit, dat is alles:’ Maar een intelligente jongen zal altijd vragen: “Wat is dit, vader? Wat is dat, vader?”
Dus als iemand erg dom is, net als de katten en honden, zal hij zich niet afvragen wie de bestuurder achter deze universele machine is. In de menselijke levensvorm moet deze vraag gesteld worden. Anders blijven mensen als katten en honden.
Toegewijde: Hoe zit het met het lichaam, Srila Prabhupada? Is dat niet ook een machine?
Srila Prabhupada: Ja.
Toegewijde: Maar de wetenschappers zeggen dat het lichaam gecompliceerder is dan wat voor machine dan ook omdat het kan denken, voelen en willen, terwijl machines dat niet kunnen.
Srila Prabhupada: De wetenschappers kunnen niet zien dat het denken, voelen en willen afkomstig is van de bestuurder van de machine, de ziel. Deze schurken kunnen dat niet begrijpen. Krishna zegt, dehino `smin yatha dehe: binnen in de machine van het lichaam zit de bestuurder, de ziel.
Toegewijde: Net als het kind dat de oorzaak van het geluid in zijn trommel probeerde te vinden, proberen de wetenschappers om de oorzaak van de materiële wereld te vinden. Is dat geen intelligentie?
Srila Prabhupada: Ja, maar ze hebben het uiteindelijke doel niet bereikt.
Toegewijde: Maar ze proberen het.
Srila Prabhupada: Ze proberen het – dat geef ik toe. Maar hun conclusie is dat er geen bestuurder is. Dat is hun dwaasheid. Ze moeten verder en verder gaan ‘totdat ze concluderen: “Ja, er is een bestuurder” Dat is het einddoel van hun onderzoekingen. Krishna zegt in de Bhagavad-gita, bahunamjanmanam ante jnanavan mam prapadyate: “Als iemand werkelijk intelligent is, zal hij zich na vele, vele levens van oprecht onderzoek aan Mij overgeven.” En dan, vasudevah sarvam iti: “Hij zal inzien dat Vasudeva (Krishna) alles is.”
Maar deze wetenschappers verknoeien hun tijd. Wanneer wij zeggen: “Hier is Krishna — hier is de bestuurder van de universele machine:’ zullen ze dit niet aanvaarden. Ze zouden liever leven na leven hun tijd verspillen met werken en zich van alles af blijven vragen. Maar op een dag zullen ze tot de conclusie komen dat Krishna de bestuurder achter dit hele universum is.